Ik heb iets met soldatenkerkhoven. Ze maken me week. Zoveel jonge levens vol belofte die geknakt worden.
Na het geocashen in Koekelarebos passeerden we met de auto een kerkhof dat er Duits uitzag. Wat verder, bij het kruisen van een wegwijzer naar Vladslo, realiseerde ik me dat het kerkhof het beroemde Soldatenfriedhof van Vladslo moest zijn, met de treurende ouders van Käthe Kollwitz. Zo vlakbij de Spermaliehoeve, onze uitvalsbasis voor het familieweekend met de oudscouts.
De Winnie had nog zin in pintjes en die waren op. Hij vroeg de Swinnes en ik of we niet mee om enkele bakken bier wilden rijden, dan konden we van de gelegenheid gebruik maken om op ons gemak dat kerkhof in Vladslo eens te bezoeken. Dat moest hij geen twee keer vragen.
Het Soldatenfriedhof lag er stil en doods bij, zoals een kerkhof hoort te zijn. Alleen een groep senioren op wandel zat op de banken voor de ingang even uit te rusten bij een glaasje jenever. Het kerkhof laat een diepe indruk na. Je loopt er tussen tegels met twintig namen op. Onder een grasplein van pakweg twee voetbalvelden liggen meer dan 25.000 doden te rusten.
Op de tegels staat alleen de naam, de militaire specialisatie of graad en de sterfdatum van de gesneuvelden. En niet, zoals op andere oorlogskerkhoven die ik al bezocht, de geboortedatum. Ik bezocht verschillende begraafplaatsen in de Westhoek, Amerikaanse en Duitse kerkhoven in Normandië en het grootste Duitse kerkhof in Lommel, waar op 16 hectare 39.100 Duitse soldaten werden begraven die de Tweede Wereldoorlog niet overleefden.
Ik vertel mijn vrienden hoe ik in Lommel en op het Amerikaans kerkhof nabij Omaha Beach onder de indruk was van die massa jonge mannen, van 18, 19, 20, 21, 22, 23 jaar, sommige zelfs jonger dan 18, aan wiens nog niet tot volle wasdom gekomen leven bij de oorlogen op Europese grond een einde is gekomen. Ik slik de krop in mijn keel weg en vertel niet dat ik tussen de kruisjes liep met tranen in de ogen. Militaire kerkhoven maken me week.
We lopen verder naar het ouderpaar van Käthe Kollwitz en zoeken naar de tegel met de naam van haar zoon Peter. De Winnie toont me hoe ik met de iphone een panoramafoto moet trekken. Ik trek nog wat gewone foto’s.
In de leefruimte van de Spermaliehoeve in Sint-Pieters-Kapelle waar ik me nadien naast de kachel heb gezet om deze regels in mijn boekje te noteren, barst het lawaai van de oudscouts en hun kinderen uit deuren en vensters. In dit kabaal blijven sommigen nochtans stil. Chris, die met haar zere voet op een tabouret recht over me op haar ipad bezig is. Roos is verdiept in een boek. Mijn zus Els, ik zie ze voor het eerst met een leesbril, mijn schoonzus Kristel en de Mac James zijn aan het scrabbelen. Naast me leest Michiel met gevoel voor intonatie zijn dochter Ine een prentenboek voor. De jonge mannen die honderd jaar geleden een oproeping voor de Grote Slacht zouden hebben ontvangen, houden het ook vrij rustig, geconcentreerd bij een spelletje Agricola.
Aan de tafel waar wat jonge en oudere vaders treinden en nu bangen, klinkt het gelach en geroep het hardst. Boven iedereen uit scheert de Winnie de hoogste toppen. De flesjes bier volgen elkaar al een tijdje in sneltempo op. Straks staat er nog een muziekquiz op het programma. Met meer dan vijftig deelnemers verwacht ik dat het zo hard zal knallen dat mijn oren zullen tuiten.
Het zal een echt inferno moeten zijn om de droesem van Vladslo in mijn gemoed weg te spoelen. Ik richt mijn blik naar de jonge mannen die Agricola spelen. Ik stel me Sander, Pieter, Evert, Diet en Arnout voor in een uniform. Zo jong zijn soldaten die sterven.
Das herkenbaar… Ma ik prefeer liever WinnY 🙂
LikeLike
Toen ik 21 was bezocht ik Vietnam Memorial in Washington. 58,000 namen op een muur, gemiddelde leeftijd niet zoveel boven die van de “Grote Slacht” , in elk geval minder dan mijn 21 toen. Dat week worden ken ik ook.
LikeLike