Op een saaie maandagochtend zit de Grijze Man op de trein naar Brussel. Hij heeft die ochtend nog geen menselijk contact gehad.
Hij wordt getroffen door een mooie zin in het boek I.M. van Connie Palmen dat hij nu bijna helemaal uit heeft: een verslaving is een vriendschap zonder vriend. Hij schrijft de zin over in zijn boekje. Vanuit zijn ooghoek ziet hij een vrouw schuin over hem in de bomvolle trein zitten lezen in de Metro. Hij schat haar een jaar of twintig jonger. Ze draagt een gewone jas van een kledingketen, een kort jeansrokje, een zwarte wollen panty waardoorheen haar knieën bleek glanzen en eenvoudige halfhoge beige laarzen met een lage hak. Ze heeft een rugzakje bij zich van The North Face en haar lichtbruine lederen handtas ziet er gebruikt uit.
Maar het is de expressie van haar gezicht die hem doet opkijken. Er zitten al wat diepere plooitjes in en haar kin lijkt een klein beetje uitgezakt. Haar eekhoornbruine ogen lezen de krant met een ietwat droeve en tegelijk levendige blik. Haar krullen waarin wat brons glanst, hangen tot op haar schouders. Wat een aantrekkelijke vrouw, denkt de Grijze Man.
Een oneerbiedige gedachte overvalt hem terwijl ze bij het lezen aan haar goud met zwarte trouwring frunnikt. Hij denkt aan een auto. Een oude auto. Zo een waarin je graag rijdt omdat je hem goed kent. Een auto met zetels die niet meer naar nieuw en onwennig ruiken en met boxen waaruit alleen de muziek komt die je graag hoort. Zo ziet de Grijze Man de vrouw thuiskomen en zich met plezier overgeven aan haar man omdat ze weet dat ze hem kan vertrouwen en ze zich zijn vrouw voelt.
De trein nadert het Centraal-Station. Ze plooit de krant dicht. Ze strekt haar benen. De Grijze man bergt zijn boek op. Hij bewondert de curven van haar kuiten. Wat kunnen de benen van een vrouw mooi zijn. Ze haalt een lange veelkleurige sjaal uit haar rugzak. Hij checkt zijn gsm. Ze schikt de sjaal langzaam rond haar hals en onder haar krullen. Hij steekt zijn gsm weer in zijn binnenzak en knoopt zijn vest dicht. Ze wikkelt de sjaal een tweede keer rond haar hals en legt er nog een knoop in met bewegingen die verraden dat ze daar routine in heeft. Nu verbergt de sjaal van haar gezicht alles onder de neus. Hij staat recht als de trein stopt. Zij staat ook recht. Hij laat haar voorgaan. Ze lacht eens met haar ogen. De dag van de Grijze Man begint vriendelijk.