De Grijze Man denkt aan zijn collega’s als hij door een zo goed als verlaten Delhaize dwaalt op zoek naar de Pomegranate Green Tea van Arizona die zijn dochter heeft gevraagd om goed te kunnen studeren voor haar examens. Welke vader doet niet zijn best om de slaagkansen van dochterlief zo gaaf mogelijk te houden?
De Grijze Man was misschien wel liever met zijn collega’s naar de winterbarbecue van een commerciële televisiezender geweest. Hij werkt op het kabinet van de minister van Cultuur, Media en nog een en ander. De Pomegranate verdwijnt spoorloos uit zijn hoofd als de vrolijke gezichten van zijn jonge collega’s voor zijn geestesoog verschijnen, tuk op het beleven van een opwindend avontuur op een feestje vol mensen die het gevoel hebben belangrijk te zijn of het toch minstens binnenkort te zullen worden.
De Grijze Man is echter geen televisiefan. Waarom zou hij dan meegaan naar een feestje van een tv-zender, had hij de vraag van zijn collega’s enkele weken geleden nors met een wedervraag beantwoord.
Alleen kinderen denken dat ze de zonde niet begaan hebben, zolang ze niet ontdekt is. De Grijze Man vraagt zich af waarom die zin net nu op zijn netvlies brandt. Hij heeft de zin ’s ochtends in een denderende pendeltrein met trillende vingers in zijn rode boekje overgeschreven uit I.M. van Connie Palmen. In het boek wilde de schrijfster met die zin haar partner, wijlen Ischa Meijer, terechtwijzen. Hij had in een column iets gebruikt en misbruikt van zijn zus, een verhaal dat ze in goed vertrouwen had verteld. En Meijer had geopperd, in Mechelen leest toch niemand Het Parool.
De Nederlandse journalist, interviewer, toneelschrijver, filmacteur en televisiepresentator van Joodse afkomst Ischa Meijer, die als baby en peuter Bergen Belsen had overleefd maar al in 1995 overleed, schreef elke dag onder de titel De Dikke Man een column in de Nederlandse krant Het Parool. De Grijze Man voelde zich bij het lezen van I.M. verwant met Meijer. Om zijn inspiratie voor zijn columns en andere schrijfsels te borgen, ging de auteur van De Dikke Man nooit op stap zonder zijn opschrijfboekje.
De Grijze Man loopt nu sinds twee dagen ook met zo’n opschrijfboekje rond, met een rood lederen kaftje en vierkante ruitjes. Hij meende dat het wel van pas zou komen bij zijn zoektochten naar cultuur voor het project waaraan hij was begonnen en om de bokkensprongen van zijn nog lenige geest te boekstaven.
Nu hij er aan de kassa even bij stilstaat, bedenkt de Grijze Man dat het boekje in zijn zak hem wel schijnt te hebben gezegend met een toegenomen opmerkzaamheid in de stedelijke jungle. Of was het vanochtend toeval dat zijn oog in de Koninginnegalerij voor het eerst in zijn leven op het Theatre du Vaudeville was gevallen? Wat gegoogel op kantoor had een website op zijn scherm getoverd met prachtige foto’s van het theater in art deco uit 1884 (www.chouxdebruxelles.be).
Als hij opgewekt de parking van de supermarkt oploopt, trekt de ijzige januariwind tranen uit zijn ogen. Nog een gelijkenis met Ischa, denkt de Grijze Man. Hoe vaak in I.M. had die Ischa nu al niet de tranen in de ogen gekregen, vooral van onpeilbaar geluk met Connie weliswaar, niet van de winterkou?
Misschien is het wel zo, zegt de Grijze Man bij zichzelf, dat een man met het ouder worden makkelijker de controle behoudt over zijn erecties dan over zijn tranen. Hij diept zijn boekje op, leest de laatste zin nog eens en begint eronder te kribbelen. Hij is al nieuwsgierig naar de zonden van zijn collega’s.