Zestien en naar Jesus Christ Superstar in Londen

Het was in een of ander flutfilmpje dat afgelopen weekend nog eens op televisie was. Ineens hoorde ik op de achtergrond van de actie een amateurtoneelgroep enkele zinnen zingen die ik zomaar kon meezingen. What’s the buzz, een lied uit de musical Jesus Christ Superstar! Meteen was ik opnieuw zestien en in Londen.
De rockopera van Andrew Lloyd Webber (muziek) en Tim Rice (tekst) was, nu ik erop jesus-christ-superstarterugkijk, het hoogtepunt van de Londenreis die mijn klas ondernam in het 4de humaniorajaar, zoals de schooltraditie in Don Bosco Haacht het op het einde van de jaren zeventig voorschreef. Wat genoot ik van die uitvoering over de laatste dagen van Jezus in deze kunstvorm! Voor het eerst in mijn leven woonde ik een top-musical bij en hij blies me van mijn sokken. Ik kocht de plaat, zag de film en kon na een tijd vele liedjes meezingen, een talent waar ik normaal gesproken geen enkele aanleg voor heb.

De rockopera was ook naar inhoud een revolutionaire innovatie van het passieverhaal dat ik als doorwinterd misdienaar wel op mijn duimpje kende: Jezus werd er als een gewone sterveling neergezet en Maria Magdalena liet haar grote gevoelens voor de Heiland de vrije loop, bijvoorbeeld in het prachtige Don’t know how to love him.

Met de flarden uit de musical floepten ook de andere herinneringen aan die Londenreis in het leven van de puber die ik toen was, terug boven water: de vinylplaten die ik in Londen kocht, waar die prachtige zwarte schijven met kwetsbare groeven flink goedkoper waren dan in België, de geur van patchoeli, de paperback met de songteksten van de eerste albums van Bob Dylan die ik op Portobello Road op de kop tikte en die tot vandaag een ereplaats in mijn boekenkast inneemt.

En natuurlijk de gigantische cultuurinjecties die we op een week ingespoten kregen: wereldberoemde musea, paleizen en kastelen, trekpleisters waar geschiedenis werd geschreven, jarenlang lopende toneelopvoeringen, maar ook een Premier League-wedstrijd en een avondje gokken op de dograces. Zelfs de go as you please-metro was een feest, allemaal dankzij de geestdrift waarmee mijn onvergetelijke klasleraar van toen, Gaston Stas en zijn vrouw Yvonne Peeters, samen met andere leerkrachten een week paasvakantie opofferden.

Maar vooral: de vrijheid die me als 16-jarige in die metropool voor het eerst in de schoot viel: zelf een restaurant kiezen om te gaan eten, de ontdekking van de pizza (vaak in een Pizzaland), de biertjes die ik in alle Engelse maten achterover kon kiepen zonder dat iemand me stopte, de nachtenlange diepzinnige gesprekken op elkaars kamers, het gelach en het plezier van vrienden ondereen.

Een vrijheid ook die me zomaar, volslagen onverwacht als bij toverslag, liet ontdekken, liet zien met mijn ogen, voelen met mijn handen en proeven met mijn lippen, dat die vreemde wezens die sinds jaren in mijn klas zaten, al volkomen, van top tot teen, vrouw waren geworden en dat ze echt wel mijn warmbloedige belangstelling waard waren, op een moment dat ik zelf nog met horten en stoten, inwendig en naar buiten uit, worstelde om mijn jongen-zijn te ontgroeien. Die laatste herinneringen zijn de belangrijkste en misschien wel, nu die geloken jeugdjaren nog eens terugkeren in mijn geheugen, de mooiste.

Straks die in de loop der jaren teloorgegane langspeler Jesus Christ Superstar downloaden.

Dit bericht werd geplaatst in Haacht, kunst, liefde, reizen, vriendschap en getagged met , , , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

2 reacties op Zestien en naar Jesus Christ Superstar in Londen

  1. Pingback: Geen tranen om Maria Magdalena | Peter Dejaegher

  2. Pingback: Veertig jaar geleden | Peter Dejaegher

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s