Ik hou van mensen die een ruïne ombouwen tot een aantrekkelijk en comfortabel gebouw, al heb ik niet de ambitie hen na te volgen. Het hotel-restaurant Bastide Saint-Bach in Suze-la-Rousse was in het begin van de eeuw een regelrechte bouwval, nu is het een pareltje van een Provençaals verblijf waar we na onze stop met stadswandeling en terras in Avignon neerstreken voor wat de laatste halte van onze Frankrijk-reis was.
De bastide met (op onze kamer althans) muren van 70 centimeter dik vertoont de karaktertrekken zoals die doorheen vele jaren ook op het gelaat van de patronne zijn gegroefd. De natuurstenen muren zijn ruw en hard, zoals de felle ogen en strenge mond van de bazin als ze de etensuren meedeelt of doortastend heen en weer beent door haar doening. Maar het comfort op de kamer of de zaligheid rond het felblauwe zwembadje dat geprangd ligt tussen drie okeren muren met lavendelblauwe vensterluiken en oleanders met fuchsia bloemen, krijgen bij de bazin evengoed een pendant als ze timide glimlachend een compliment in ontvangst neemt, of Jolente en mij met een kwinkslag begroet als we na een fikse jogging al vóór 8 u ’s morgens een duik nemen.
Het verblijf ligt tussen Pierrelatte en Nyons, langs een drukke baan die in Bollène onder de Autoroute du Soleil door gaat naar Suze-la-Rousse, gedomineerd door een feodaal kasteel waarin tegenwoordig de Université du Vin is gehuisvest. Ook in deze Côtes du Rhône-streek bepalen de wijngaarden het landschap. De Université du Vin laat ik, die tenslotte al een basiscursus wijnproeven heb gevolgd, links liggen. In Suze stoppen we wel even voor de markt. Winke koopt er bij een uitbundige Hollandse een artisanaal geitenkaasje dat de opdracht krijgt zonder al te veel te stinken de terugweg te overleven.
We rijden verder langs wijngaarden waar de wijn gedegusteerd en gekocht kan worden en door enkele pittoreske dorpjes naar het stadje van de zwarte olijven, Nyons. De middeleeuwen zijn weer dichtbij in de smalle hellende straatjes, de Porte Saint-Jacques, rustieke pleintjes en een prachtige romaanse brug over de Eygues. De lavendeldistellerie kunnen we niet bezoeken want die sluit spijtig genoeg ’s middags, een gewoonte die in Frankrijk hardnekkig standhoudt. In Saint-Maurice picknicken we onder de platanen aan de dorpsfontein voor het gemeentehuis en in Tulette proeven en kopen we voor € 6 per fles wat heerlijke Côte du Rhones. Ik kan er bij mijn dochters uitpakken met enkele van mijn degustatiemaniertjes, wat de zachtmoedige verkoopster doet vragen of ik die misschien in het château op de Université heb geleerd. Neen, antwoord ik, bij Chateau&Co in Haacht.
Zo loopt onze reis stilaan op zijn laatste benen. De streken die we bij onze zuiderburen bezochten lieten ons als toeristen kennismaken met wat Winke eagere Fransen noemde. De opa met zijn guitige oogjes die zich in zijn armtierig Italiaans restaurantje in Saintes-Maries uitsloofde om het ons naar de zin te maken. Isabelle van Edenswing die in het afgelegen Orches haast alles zelf maakt en kweekt. Haar man Bertrand, die in Parijs bij de spoorwegen werkt en om daar te geraken elke werkdag om 5 u opstaat en pas om 8 u ’s avonds terug thuis komt. De drie dames die ervoor zorgen dat hotel Les Rizières draait als een snorrend spinnenwiel. Het bejaarde koppel met de pick up dat in het midden van nergens stopte om Greet een lift en een papieren zakdoek aan te bieden toen ze vechtend tegen de wind op de terugweg naar de Phare de la Gacholle met haar fiets ten val was gekomen met bloedende schaafwonden en omvangrijke blauwe plekken voor gevolg. De jonge paardenverhuurster die ons achternaliep om ons een extra commerciële korting te beloven toen ik Jolente niet meteen voor de prijs die ze vroeg in de stijgbeugels wilde laten klimmen. De uitbater van het bescheiden restaurant l’Ardoise Provençale in Pierrelatte die ons om zeven voor zeven nog niet plaats wilde laten nemen in zijn restaurant, want dat gaat pas vanaf zeven uur open, maar die nadien zo’n heerlijke huisgemaakte raviole op tafel zette dat we hem met een flinke fooi beloonden. De nijvere bazin van de prachtige Bastide Saint-Bach die mij bij het overhandigen van de afrekening die ze de avond voordien al had klaargemaakt vroeg welk bedrag ze in het toestel voor de kredietkaart moest intikken, want ze had haar bril weer ergens laten slingeren.
Maar eager is een Engels woord. Hoe vertaal je het in het Nederlands om het op deze Fransen in de horeca en toeristenbusiness te laten passen in overeenstemming met het gevoel waarmee we aan hen terugdenken: gemotiveerd, ondernemend, aanstekelijk goedgezind, lustig, tevreden? Happig misschien, suggereert Winke. Dat is het: ze bezorgden ons een prachtige vakantie in een happig Frankrijk, waar zoveel te zien, te proeven en te beleven was.
Mooi geschreven. Het geeft een beeld van jullie vakantie. Wij zijn dit jaar ook naar de Provence geweest. Het is een zeer mooie streek, voor herhaling vatbaar.
LikeGeliked door 1 persoon