Lessen in Dylan (9): Van waar de wind komt

Als je even niet op de naam van het nummer komt, volstaat het een Dylankenner te vragen: hoe heet dat liedje weer met de bordjes en die weerman? Subterranean Homesick Blues dus. Die videoclip-achtige bordjes zijn voor het eerst te zien in de film “Dont look back”. De weerman slaat op het gezegde, geboren in dit liedje, dat je geen weerman nodig hebt om te weten van waar de wind waait.

De scène met de bordjes is opgenomen in een steegje vlakbij het Savoy Hotel in Londen in 1965. Het liefdesleven van de jonge Dylan, toen nog altijd geen 25, was in die tijd behoorlijk ingewikkeld. Zijn biograaf Sounes verklapt dat hij, terwijl de buitenwereld dacht dat hij een relatie had met Joan Baez, aan het flikflooien was met de zestienjarige Dana Gillespie. Op dat moment kwam de maker van de film, D.A. Pennebaker, hem zoals wel vaker voorviel, bij het popzangeresje weghalen om een scène op te nemen.

Pas nadien zou ook uitkomen dat Dylan van een onderbreking van zijn tournee in Engeland gebruik had gemaakt om in het geheim Sara Lownds te ontmoeten in het Portugese Sintra. Die Sara zou de volgende bepalende vrouw in het leven van de zanger worden.

Het stukje film waarin Bob kartonnen bordjes omkeert waarop woorden en tekstflarden staan geschreven van Subterranean, was Dylans eigen idee. Het stukje film werd later beschouwd als een voorloper van de videoclip. De documentaire film over Dylans laatste akoestische tournee in Groot-Brittannië laat trouwens vrij duidelijk zien dat er tussen Dylan en Baez een dikke haar in de boter zat. Toen al had Dylan gekozen voor een toekomst zonder Baez als vrouw in zijn leven. Maar ook voor een toekomst zonder politiek geïnspireerde idealen en zonder de dwangbuis van de folk.

Subterranean was de openingstrack van “Bringing in all back home”, de legendarische Dylanplaat uit vorige aflevering, met nog andere beroemde nummers op als Mr Tambourine Man, She belongs to me, Maggie’s Farm, It’s alright, Ma (I’m only bleeding) en het lied van vorige keer: It’s all over now, baby blue. Maar over wat gaat Subterranean nu eigenlijk? Nergens, blijkbaar. ‘Het is gewoon een verhaaltje. Het gaat nergens over’, zei Dylan er zelf over.

Subterranean rijgt surrealistische en knotsgekke zinnen met psychedelische beelden aanweatherman elkaar in een raptempo. Drugsgebruik zou daar wel eens wat mee te maken kunnen hebben, hoor je de dylanologen opperen. Enkele maanden voordien zou Dylan voor het eerst LSD gebruikt hebben en de wereld waarin hij vertoefde was vergeven van de drugs.

De titel verwijst wellicht naar “The Subterraneans”, een roman van Jack Kerouac uit 1958. In de flarden zitten er volgens velen politieke boodschappen en wijsheden. Ze verwijzen naar de burgerrechtenbeweging, de oorlog in Vietnam of de tegencultuur van de jaren zestig. Sommige zinnen uit die wervelwind van woorden zijn haast staande uitdrukkingen geworden, zoals don’t follow leaders, watch the parkingmeters, of you don’t need a weatherman to know which way the wind blows.

Het nummer waarmee de vijfde plaat van Dylan begon, luidt een enorme koerswending in zijn carrière in. Op het nummer in de stijl van rock and roll-legende Chuck Berry spelen vier gitaristen en twee bassisten mee. Vanaf nu gaat Dylan ‘electric’. Na jaren van akoestische folkmuziek doet met de elektrische gitaar de rock en rhythm and blues zijn intrede in Dylans oeuvre.

Dat was de richting waaruit voor Dylan de wind kwam. Hij was intussen bevriend geraakt met de leden van een nieuwe band die als een komeet omhoog schoot: The Beatles. De singer-songwriter zocht de begeleiding van een groep om de weg die hij had gekozen verder te banen. Een nieuwe weg, want Dylan toonde zijn tijdgenoten en vele volgers, van The Beatles tot Bruce Springsteen, dat rock ook kan met songteksten van hoge kwaliteit.

Maar door de grote tegenwind op die nieuwe weg zouden de maanden en jaren die kwamen hectisch en slopend zijn. De tegenwind stak met stormkracht op tijdens het Newport Folk Festival in juli 1965. Op zaterdag 24 juli speelde hij All I really want to do nog akoestisch als solo-artiest, maar op zondag, met een zwarte zonnebril op de neus, barstte Maggie’s Farm elektrisch los over het verbijsterde publiek, onverstaanbaar, want de soundmix stond uit.

Er klonken hier en daar boe-kreten op, zelfs van Dylans beste vrienden, omdat het geluid dat de band produceerde nauwelijks muziek kon worden genoemd en omdat het heiligschennis was elektrisch te spelen op een folkfestival. Moest Pete Seeger een bijl hebben gehad, riep hij, hij zou er de kabel mee doormidden hebben gehakt.

Na Maggie’s Farm gingen Dylan en zijn muzikanten door met het pas vier dagen eerder als single uitgebrachte Like a Rolling Stone. Dit nummer zou volgens velen uitgroeien tot Dylans allerbeste, of althans het nummer dat het sterkst op zijn lijf plakt. Het draagt boosheid en afkeer in zich, couplet na couplet gaat het door in woede. De indringende tekst en een opzwepend ritme stomen verder, telkens Dylan het van wraak vervuld uitschreeuwt: how does it feel?, zes minuten lang, dubbel zo lang dan singles tot dan toe hoorden te duren.

Sommigen zagen er een afrekening in met vrouwen, met Baez bijvoorbeeld, het is ook een vrouw tegen wie Dylan zo te keer gaat. Maar anderen denken dat het gericht is tegen iedereen waarmee hij overhoop lag en vanaf dat moment zou die categorie nog sterk groeien.

Dylan bleef na Newport koppig zowel zijn Fender Stratocaster als zijn akoestische gitaar en mondharmonica bovenhalen. Na de opnames voor een volgende dijk van een elpee, “Highway 61 Revisited”, ging hij vanaf 24 september op tournee met de begeleidingsband The Hawks, die zich later gewoon in The Band zou omdopen.

Het publiek floot de muzikanten tijdens het elektrische deel van de optredens tijdens de tournee avond na avond uit. Stad na stad door Amerika tot de volgende zomer en daarna over de rest van de wereld. Een van de bandleden kon op de lange duur de fluitconcerten niet meer verdragen en stapte uit de toer.

Maar Bob Dylan leek zich niets aan te trekken van het publiek. Hij ging gewoon door, no direction home, de zin uit “Like a Rolling Stone” die de titel werd van de geweldige Dylanfilm van Martin Scorsese. Al onderbrak hij zijn tour in november wel even om op Long Island te huwen met Sara Lownds. In het grootste geheim.

Dit bericht werd geplaatst in Bob Dylan, cultuur, literatuur en getagged met , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Plaats een reactie