1966, vijf jaar nadat Bob Dylan op zoek naar Woody Guthrie in New York was aanbeland, had hij de folkmuziek met eigen nummers een nieuw elan gegeven, ging hij door voor het geweten van Amerika, was hij aanbeden en uitgejouwd omdat hij met een elektrische band rockmuziek was beginnen maken en had hij, voor de buitenwereld het zich realiseerde, met drie reuzen van platen, “Bringing it all back home”, “Highway 61 Revisited” en “Blonde on Blonde” de rockmuziek van aanschijn veranderd.
Met nummers als “Highway 61 Revisited”, “I want you” of “Leopard-Skin Pill-Box Hat” creëerde hij met elektrische gitaren dat kwikzilveren geluid waarvan hij had gedroomd. Heel veel liedjes uit deze briljante platen heb ik nog niet vermeld. Ik doe ze oneer aan, ik besef het.
Wie een beetje van Dylans oeuvre weet, kent bijvoorbeeld zeker die meezinger die hij wel op meer dan duizend concerten zou spelen, waarin heerlijke slagzinnen begeleid door wat wel een hele brass band lijkt, beginnen met ‘They stone you…’ tot op het einde van de strofe de uitbarsting volgt in ‘Everybody must get stoned’. Om een reden die nog onopgehelderd bleef, doopte Dylan dit openingsnummer van “Blonde on Blonde” “Rainy Day Women #12 & 35”. Zowat alles wat hij in die periode uitbracht, klonk fantastisch, nooit gehoord, zowel in de muziek, de instrumenten, de teksten als de duur van de nummers.
Het leven van liedjes schrijven, optreden, muziek maken, fors drank- en drugsgebruik en alle andere verplichtingen waarnaar de nieuwe ster zich moest voegen, eiste echter zijn tol. Op 29 juli 1966 kreeg hij een ongeluk met een oude motor die hij naar de garage zou brengen. Het werd een van de meest besproken en bediscussieerde motorongelukken uit de muziekgeschiedenis.
Was het nu een onschuldige valpartij of een ernstig accident? Dylan kreunde wat, maar leek niet zwaar gewond. Zo getuigde Sally Grossman toch in de biografie van Sounes. Sally was de vrouw van Dylans toenmalige manager Albert, bij wie Bob en Sara op dat moment in Woodstock verbleven. Er kwam niet eens een ziekenwagen bij. Sara reed hem wel direct naar hun dokter, een kleine tachtig kilometer verder.
De pers daarentegen meende te weten dat Dylan bij een motorongeluk zware verwondingen had opgelopen. Volgens sommige berichten had hij zijn nek gebroken en was hij door het oog van de naald gekropen. Ook dat zou wel eens de waarheid kunnen zijn, want Dylan zelf houdt vol dat hij aan het ongeval verschillende gebroken ruggenwervels had overgehouden. De eerstkomende concerten werden afgezegd en Dylan hield zich voor de pers wekenlang schuil in de praktijk van zijn dokter.
Het teruggetrokken leven maakte de legende Bob Dylan alleen maar groter. Zijn naam verdween niet van de agenda, door de covers die anderen van zijn nummers maakten, door de release van de film “Dont look back” of door een eerste verzamelelpee “Bob Dylan Greatest Hits”. Voor Dylan brak een rustigere periode aan, thuis bij Sara Lownds. De ster gedroeg zich voor zijn gezin als goede huisvader. Naast een dochter uit haar eerste huwelijk, die hij adopteerde, zou Sara Dylan nog vier kinderen schenken.
Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Na een tijdje begon Dylan toch weer nummers te schrijven. Tussen zijn vaderlijke taken door nam hij nieuwe nummers op met The Band, de vroegere The Hawks. Ze zouden pas jaren later, in 1975 worden uitgebracht als “The Basement Tapes”, genoemd naar de kelder van Big Pink. Zo noemden de Bandleden een afgelegen huis op vier hectare grond dat enkelen van hen in de buurt van Dylan hadden gehuurd.
Dylan hield zich nog met wat anders bezig dan met zijn gezin, nieuwe nummers schrijven en het jammen met The Band. Terwijl de wereld van de pop en rock in de ban was van “Sergeant Pepper’s Lonely Hearts Club Band” van The Beatles, bereidde hij in alle stilte een nieuwe studioplaat voor in Nashville. Na al wat er gebeurd was, zou Dylan in 1967 weer verrassen met “John Wesley Harding”, een akoestische countryplaat. En wat voor een.