Lessen in Dylan (5): God met ons

Het was de cover van Joan Baez die me liet kennismaken met Dylan’s With God on our side, een anti-oorlogsballade van zeven minuten. Ik had de verzamelelpee van Baez ergens voor een habbekrats gekocht. Haar frêle sopraan boorde de woorden in mijn darmen.

Songteksten bevatte de plaat niet en mijn Engels was nog niet zo goed dat ik alle Engelse woorden zomaar bij de eerste luistering had verstaan. Maar de auteur stond natuurlijk wel op de hoes vermeld. Ik nam er meteen mijn kanariegele songbook van Dylan bij.

In het lied stelt Dylan zich voor als een jongen uit de Amerikaanse Midwest, die van kinds af aan geleerd heeft de wet na te leven in het land waarin hij is opgegroeid. Een land dat God aan zijn zijde heeft. De woorden with God on our side besluiten alle coupletten van het lied.

Via de stem van Joan Baez deed Bob Dylan me nadenken over wie in een oorlog het gelijkbaezgod aan zijn zijde heeft. Want daarvan is tijdens de strijd altijd elke partij overtuigd. Of beter, dat maken de leiders van elk land of elke partij hun inwoners en soldaten toch wijs. Maar als de kanonnen zwijgen en de geschiedschrijvers oprukken, blijkt het toch telkens de overwinnaar te zijn die God als bondgenoot had.

Van de charges van de cavalerie tegen de indianen in het Wilde Westen neemt Dylan je mee naar de helden van de Amerikaanse Burgeroorlog. Hoewel de schrijver nooit begreep waar de Eerste Wereldoorlog nu juist om ging, onthield hij wel dat je je doden niet hoeft te tellen met God aan je zijde.

In de Tweede Wereldoorlog overwonnen we de Duitsers. We vergaven hen en ze werden onze vrienden. Zodat God nu ook hen bijstaat. Hoewel ze, onder meer, zes miljoen joden hebben vermoord. Heel zijn jonge leven tot dan toe, vertelt Dylan verder, leerde hij de Russen vrezen en haten.

Dylan werd volwassen in de Koude Oorlog, een tijdperk waarin twee grote machtsblokken met elkaar rivaliseerden om de grootste macht en invloed in de wereld te kunnen uitoefenen. In het Amerika van toen en ook bij de West-Europese bondgenoten van de Navo leerden de jonge mensen de communisten overal ter wereld als vijanden zien. Dus als er een nieuwe oorlog uitbreekt, zullen zij het zijn die we met God aan onze zijde moeten bekampen.

Om dat efficiënt te kunnen doen, schampert Dylan, hebben we nu gelukkig heel sterke wapens, zelfs van chemische makelij. Met één druk op de knop kunnen we ze afvuren. En reken maar dat we dat zullen doen, als het nodig is. Want God is met ons.

In de laatste twee strofen herinnert Dylan zich dat de zoon van God verraden werd met godsideeen kus. Hij vraagt zich af of Judas ook God achter zich had. Een mens zou droevig worden van een lied met zo’n boodschap, besluit Dylan. Toch eindigt het lied met een sprankel hoop. De schrijver voelt de volgende woorden zijn hoofd vullen en dan op zijn papier vallen: als God ons echt steunt, zal Hij de volgende oorlog stoppen.

Voor politiek geïnteresseerde jongelingen als ik was With God on our side een les geschiedenis, politiek en historische kritiek in één. Prachtig, die tekst. Welke dichter, schrijver, bewogen leraar of idealistisch politicus zou zo’n boodschap niet hebben willen nalaten, aan de jeugd van de wereld? En dat in een ballade van zeven minuten.

Dylan zong het lied voor het eerst in april 1963 in New York. Rond die periode staken de geruchten over een liaison met Joan Baez de kop op. Dylan zong het lied vaak in duet met haar. Ook over de melodie van het lied is wat te doen geweest. Die had Dylan gepikt van Dominic Behan’s The Patriot Game.

Behan was daar kwaad om en beschuldigde Dylan van diefstal en plagiaat. Maar hij had zich zelf ook door een Ierse ballade laten inspireren, The Merry Month of May. Dylan gaf aanvankelijk geen krimp. In 2004 kwam er dan toch een soort halfslachtig excuus waarmee Behan het maar moest stellen. Zoals wel meer mensen die van Dylan te klagen hadden.

Die halve verontschuldiging kwam erop neer dat de meester niet zozeer melodietjes maar vooral songteksten schrijft. En om die op muziek te krijgen, moeten anderen maar kunnen verdragen dat hij er zowat overal op los plundert. ‘Mijn nummers zijn gebaseerd op oude protestantse gezangen, countrysongs of variaties op blues (…),’ zo vertelde hij in een interview van Robert Hilburn in The Los Angeles Times, ‘en op een gegeven moment veranderen de woorden en schrijf ik een nummer.’

Dit bericht werd geplaatst in Bob Dylan, cultuur, literatuur en getagged met , , . Maak dit favoriet permalink.

Plaats een reactie