Een dag nadat de commissie Binnenlands Bestuur in het Vlaams Parlement haar werkzaamheden voor de lopende legislatuur definitief had beëindigd met een groepsfoto van lachende gezichten rond commissievoorzitter Marnic De Meulemeester (Open Vld), stelde Vlaams minister van Binnnenlands Bestuur Geert Bourgeois (N-VA) de parlementsleden enkele rapporten ter beschikking die wel eens een voorafspiegeling zouden kunnen worden van wat de volgende Vlaamse regering in petto heeft voor de lokale besturen: fusies. Niet verplicht maar waar nodig wel met een stevig sturende hand gedirigeerd.
In een reeks van drie blogposts gaan we wat dieper in op een politieke discussie waarin tot nu toe alleen wat politieke specialisten geïnteresseerd waren, maar die tegen 2018 wel eens veel Vlamingen zou kunnen aanbelangen: 1) waarom duikt het fusiespook terug op? 2) waarom mislukten de pogingen van Peeters II om vrijwillige fusies tot stand te helpen brengen? 3) Hoe wil de Vlaamse overheid tegen 2018 fusies realiseren op basis van “gestuurde vrijwilligheid”?
Het palmares van Bourgeois op Binnenlands Bestuur oogt voor de nu bijna voorbije legislatuur erg mager. Hij zou immers een heuse staatshervorming doorvoeren, in Vlaanderen dan, want daar heb je de PS niet voor nodig ;-). Wat had Bourgeois dan voor ogen met die “interne staatshervorming”?
Zijn partijgenoot Willy Segers omschreef het project begin augustus 2010 als ‘een betere afbakening tot stand brengen tussen wat de Vlaamse overheid, de provincies en de gemeenten moeten doen’. Want in die opdrachten zaten immers talrijke overlappingen. ‘Daarom mag ook best het mes worden gezet in het bos van zelf opgerichte of van boven opgelegde intermediaire structuren. In principe mogen er voor een materie nog slechts twee beleidsniveaus bestaan.’
Die twee beleidsniveaus zijn de Vlaamse overheid en de lokale besturen (gemeenten en OCMW’s). ‘De hervorming’, zo voorspelde Segers, ‘zou helemaal rond moeten zijn tegen het einde van de legislatuur (2014). Dan zou Vlaanderen er bestuurlijk toch heel anders moeten uitzien.’ Parallel met die provinciaal georganiseerde oefening, die men de regioscreening doopte, zou de Vlaamse regering een kader tot stand brengen, dat gemeenten beloont die vrijwillig beslissen om te fusioneren.
Helaas, de interne staatshervorming bleef een praatbarak. In niet één samenwerkingsverband werd ook maar een pennenmesje gezet laat staan dat een samenwerkingslandschap een centimeter van uitzicht veranderde. En de wortel van de vrijwillige fusies verleidde niet één gemeentebestuur tot bijten.
Maar waarom is het spook van de fusies überhaupt opnieuw opgedoken? Bestuurskracht is hier het sleutelwoord. De overtuiging dat tal van (vooral) kleinere gemeenten hun taken niet meer autonoom aankunnen, wint al verschillende jaren veld. Eerst was iedereen tegen: de herinnering aan de gedwongen fusies van 1976 deed tal van oudere lokale bestuurders nog altijd kokhalzen. Uit mijn kinderjaren herinner ik me de zwarte vlaggen langs de invalsweg van Haacht naar Rijmenam en de amateuristisch geverfde borden ‘Rijmenam blijft Rijmenam!’ Het mocht niet baten. Rijmenam werd deel van de fusiegemeente Bonheiden.
De voorbije jaren waren voor veel gemeenten donkere jaren: de financiële en economische crisis sloeg een gat in hun inkomsten. Deze week bleek dat de aanslepende crisis de gemeenten tot bezuinigingen dwingt die ze vooral trachten te realiseren door niet meer te investeren, meldde De Standaard (8 april). De komende jaren (2014-2019) vertonen de geplande investeringen van de gemeenten een dramatische dalende lijn die volgens professor Johan Ackaert de problemen alleen maar groter maakt.
Bovendien maakt de pensioenbom vele lokale bestuurders wanhopig. De verwachte stijging van de pensioenlasten voor de gemeenten zullen de komende jaren immers de groeivoet van het Gemeentefonds met jaarlijks 3,5% helemaal opslorpen: bij een volgehouden groeivoet van 3,5% van 2012 tot 2019 krijgt het Gemeentefonds er in die periode 642 miljoen euro bij. In diezelfde periode zien de Vlaamse gemeenten, OCMW’s en politiezones hun pensioenuitgaven voor statutairen volgens een simulatie van de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten (VVSG) echter stijgen met ruim 762 miljoen euro, een pak meer dus. Gelukkig is de toestand hier niet zo erg als in Griekenland of Portugal natuurlijk. Daar werd ook jarenlang gepalaberd over fusies, tot onder de Europese dwang om te saneren in een handomdraai forse fusieoperaties werden doorgedrukt en uitgevoerd.
De Vlaamse gemeenten kregen de voorbije jaren meer en complexere taken toegespeeld waar niet altijd de nodige middelen, deskundigheid en capaciteit tegenover staan. Vooral kleinere gemeenten zijn niet langer in staat de diensten te leveren die de burger, de ondernemer, verenigingen en andere overheden van een lokaal bestuur verwachten. Ofwel voeren ze die opdrachten niet meer uit, ofwel worden die opdrachten uitbesteed aan of overgenomen door anderen: provincies, Vlaamse overheidsdiensten, intercommunales en andere samenwerkingsverbanden van het intermediaire bestuursniveau tussen gemeente en Vlaanderen. In steeds meer gemeenten wordt nog bitter weinig zelf beslist, valt er in de gemeenteraad nog amper te debatteren en dreigt de lokale democratie dus betekenisloos te worden.
Zo krijgt het spook van de fusies steeds meer fans. En invloedrijke fans zelfs. Zoals professor Filip De Rynck, hoogleraar Bestuurskunde aan de Hogeschool Gent en een autoriteit op het vlak van binnenlands bestuur. In Lokaal , het blad van de VVSG schreef hij met zijn essay F. Een spook waart door Vlaanderen (december 2013) een vlammend pleidooi pro fusies. Hij haalt enkele feiten aan: met een oppervlakte van 45 km² kan een gemiddelde Vlaamse gemeente vandaag haast tien keer in één gemiddelde Deense gemeente (439 km²).
Vlaanderen telt vandaag 308 gemeenten, waarvan er één derde minder dan 10.000 inwoners telt en drie vierde minder dan 20.000. Dat levert veel te veel politici op, vindt De Rynck, ‘die voor hun eigen domeintje, niveautje, bevoegdheidjes of prutsprojectjes opkomen, zodat veel van hun op profilering gerichte acties weinig impact kunnen hebben en dus vaak niet efficiënt kunnen zijn.’
Vanuit die 308 gemeenten, ‘theatrale platformen waarop de partijpolitiek welig kan tieren met ziekmakend amateurtoneel’, wordt volgens De Rynck vervolgens tegen elkaar opgeboden ‘in een partijpolitiek systeem dat in de afgelopen veertig jaar steeds harder piept, steeds luider knarst en steeds meer aan een complex van sliepende ziektes lijdt’.
Kortom, concludeert De Rynck, door fusie krijgen we ‘meer ruimte en lucht, minder partijpolitiek, meer politiek van niveau. Op een hoger schaalniveau.’ In één beweging stelt de prof ook voor om de provinciebesturen te laten verdwijnen. Als basis voor een hertekening van het Vlaams bestuurslandschap stelt hij de grootstedelijke en de kleinstedelijke verzorgingsgebieden voor om uit te monden bij zo’n 80 tot 120 gemeenten, met pakweg 35.000 tot 50.000 inwoners.
Als de droom van De Rynck uitkomt, zou Vlaanderen van de 308 gemeenten en vijf provincies dus nog een kleine honderd gemeenten en nul provincies overhouden. Van de 7.464 gemeenteraadsleden, circa 1.600 schepenen en 300 burgemeesters zou er, te beginnen vanaf 2019, voor enkele duizenden raadsleden, honderden schepenen en tientallen burgemeesters een einde komen aan de politieke carrière. Verwacht mag worden dat er daarnaast gesabeld wordt in de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en provinciale organen. De Vlaamse regering kondigde deze week al zo’n operatie voor de sociale huisvestingsmaatschappijen aan, waar de komende jaren 458 van de 1.433 bestuurszitjes sneuvelen die traditioneel als troostprijs aan lokale politici worden toebedeeld. Er lijkt een echte copernicaanse revolutie op komst, in Vlaanderen.
In Tielt-Winge is een fusie ingeschreven in het gemeentelijke beleidsplan. Wij verkiezen om dat te doen met een of meer landelijke gemeenten in de buurt in plaats van een buitenwijk te worden van een naburige stad. Probleem: om te trouwen moet je minstens met twee zijn en heel wat lokale mandatarissen denken dat ze verkozen en benoemd zijn voor het leven. Andermaal een voorbeeld van het schrijnende gebrek aan lokale kwaliteit ondanks de toch meer dan behoorlijke verloning.
LikeLike