Afgelopen weekend viel me het geluk te beurt op bezoek te gaan in de gevangenis. Ik was met een vriend uitgenodigd door een andere vriend die daar het complex beroep van penitentiair beambte uitoefent: hij controleert mensen en zaken. Mensen die er niet op bezoek zijn en zaken die mensen die er wel op bezoek zijn proberen binnen te brengen hoewel ze weten dat dat niet mag.
Een hooggekwalificeerde en ervaren kwartierchef, een der hoogste rangen bij de penitentiair beambten zoals cipiers vandaag door het leven moeten gaan, leidde de groep bezoekers rond in de gevangenis van Mechelen. De gevangenis, zo leerde ik, is een spiegel van de samenleving.
Sinds 1874 doet de gevangenis van Mechelen, gebouwd in 1847, dienst als arresthuis met een gesloten regime. Dat houdt in dat er aan de ene kant gedetineerden verblijven met middellange straffen en aan de andere kant beklaagden die in voorarrest zitten.
Zoals de wereld buiten, lijdt de gevangenis van Mechelen onder de overbevolking. Er is plaats voor 82 bewoners, maar afgelopen zondag vonden er 127 onderdak in het oude gebouw. Zoiets kan natuurlijk niet zonder gevolgen blijven. Sommige gevangenen hebben niet eens een mes om hun vlees te snijden.
Zoals de wereld buiten, worstelt de gevangenis met geldtekort. Er is geen geld om de bunker, de controlekamer van waaruit alle sassen en deuren in de gevangenis bediend worden en het overzicht op de meer dan honderd camera’s wordt gecentraliseerd, met meer dan één personeelslid te bemannen. Als die kerel dan wegdroomt of in slaap sukkelt… Onze gidsende kwartierchef houdt ervan apocalyptische beelden op te roepen.
Er is ook geen geld meer om de gevangenen met schoeisel uit te rusten. Ze moeten hun eigen schoenen maar verslijten, schampert de kwartiermeester. Er is zelfs geen geld om de gevangenen behoorlijk te voeden: de kok moet het rooien met een budget van € 3,5 per gedetineerde per dag, dus niet per maaltijd. Gelukkig doet de keuken wonderen, weet de kwartiermeester.
Zoals in de wereld buiten, is er in de gevangenis almaar meer vrijheid. Dat lijkt een contradictie, maar dat is het geenszins. De gevangenen mogen nu bijvoorbeeld hun eigen schoeisel dragen, glimlacht de kwartierchef. Ze mogen drie keer per week douchen in plaats van twee keer, zoals het 27 jaar geleden was, toen de carrière van onze kwartierchef een aanvang nam, en langer dan drie minuten.
De cel van een gevangene met verlof (ja inderdaad, die vrijheid bestaat voor sommige brave gedetineerden die aan zekere voorwaarden voldoen ook al) die we mochten bezichtigen, bevatte naast het smalle bed, opbergrek en toilet die ik verwachtte, ook o.m. een tv-toestel met dvd-speler, een cd-speler, een waterkoker, een pc en een koelkast. Wat een vrijheid!
Bovendien krijgen gevangenen de vrijheid om hun conditie te onderhouden in een fitnessruimte. Ze kunnen zich ontspannen in een cinemazaal (waarin tegenwoordig wegens het geldgebrek weliswaar weinig culturele evenementen als carnavalsbingo’s worden georganiseerd). Ze kunnen hun eruditie aanscherpen in een bibliotheek (met boeken, dvd’s, cd’s en vooral veel strips). Ze komen aan hun sociale trekken bij het bezoek en tijdens een dagelijkse wandeling (op een ruime binnenkoer met minivoetbalveldje). Ze verbeteren hun taalkennis in de les Nederlands op de gevangenisvloer of hun vaardigheden in het boekhouden en computeren in andere lessen.
Om hun verveling te verdrijven kunnen ze ook helpen poetsen of arbeiden ze in de wasserij, de bibliotheek, de keuken of het werkhuis. In dat werkhuis werken ze volgens de kwartierchef opmerkelijk hard wanneer ze voor een klus per afgewerkt stuk worden betaald in plaats van per uur. De gedetineerden krijgen zelfs, indien ze kunnen aantonen al zes maanden te beschikken over dezelfde partner, twee keer per maand de gelegenheid om gebruik te maken van de speciaal voor dat doel uitgeruste rode kamer voor ‘ongestoord bezoek’, waar ze met die partner seksuele en andere noden kunnen lenigen die in hun cel onbevredigd blijven.
Zoals in de wereld gaat het in de gevangenis helaas ook achteruit met de normen, de waarden en de handhaving ervan. Niet zozeer omdat de vele bijbels op een plank in de bibliotheek nog amper worden uitgeleend. Aan korans is er immers wel een chronisch tekort. Maar vooral omdat, zoals in de wereld buiten de muren, in de gevangenis niemand zich nog iets aantrekt van gebod of verbod en het handhavingsbeleid onduidelijk is. Drugs bijvoorbeeld zijn strikt genomen eigenlijk verboden in de gevangenis. De camera’s kunnen onverbiddelijk inzoomen op gedetineerden die tijdens de wandeling een joint zouden roken. Toch zijn er slimme advocaten die gelijk krijgen met hun stelling dat camerabeelden die laten zien dat een gedetineerde drugs gebruikt, niet noodzakelijk bewijzen dat dit effectief zo is.
Zoals in de echte wereld achter de hoek altijd een alcoholcontrole kan opduiken, organiseren de penitentiair beambten af en toe eens een razzia in wat in een gevangenis het cellulair gedeelte heet. De aanleiding voor een razzia kan heel triviaal zijn. Bijvoorbeeld een schrijnend tekort aan onderbroeken voor de kledijpakketten die elke nieuwe bajesklant bij zijn intrede ter beschikking krijgt. De laatste razzia leverde elf grote plastieken bakken gevangenisplunje op dat achtergehouden was. Eén gedetineerde bleek 14 gevangenisonderbroeken nodig te hebben, een andere had voor elke dag van de week een andere lange broek in plaats van één voor de hele week.
Af en toe gaan de penitentiair beambten op zoek naar drugs of andere populaire maar officieel spijtig genoeg verboden zaken in een gevangenis, zoals gsm’s. Het gebeurt, zo vertelt een beambte, dat op grond van camerabeelden geweten is dat een gedetineerde een gsm bezit en dat die ondanks een intensieve zoekactie in zijn cel toch niet aan het echte licht kan worden gebracht.
Dit relaas van een rondleiding in de gevangenis voor naasten van cipiers, levert voor twee pijlers van de samenleving buiten en binnen de gevangenismuren het ultieme bewijs: dat advocaten die het goed kunnen uitleggen gelijk krijgen en dat de vindingrijkheid van de mens geen grenzen kent.