Receptie

Terwijl zijn vrouw en dochters in januari moeten studeren en examens afleggen of afnemen, gaat hij naar recepties. Op zo’n nieuwjaarsreceptie ontmoet hij dus vaak oudere mensen, ouwe rotten zoals hijzelf of nog ouder.

Aan een gepensioneerde met een stukje haar die zoals vanouds staat te kouten met die vertrouwde politicus wiens pad hij de jongste jaren niet vaak meer kruist, zegt hij dat ze er allebei goed uitzien. De politicus begrijpt de ironie. Zijn sweater vorsend in een zaal met een geüniformeerd leger van blazers en modieuze dassen antwoordt de ex-minister alert als de grote generaal die hij nog altijd is: ben jij misschien net gaan joggen?

Hij daarentegen heeft respect voor de individuen die in die omgeving voor bowlingschoenen kiezen of hun winterjas aanhouden omdat de file aan de vestiaire te lang is. Hij laat gewillig zijn glas bijschenken door een jong meisje dat voor dat doel met rood en wit patrouilleert. Geel is blijkbaar geen optie, lacht hij een dorstige geheelonthouder toe wiens fruitsapglas maar niet gevuld geraakt.

Een aangekondigde spreker springt op het podium om van achter een doorzichtig spreekgestoelte druk en dringend de boodschap te verkondigen waarnaar het publiek hongerig hunkert. Hij wijdt een korte gedachte van medeleven aan de schrijver van de toespraak, die ongetwijfeld een helse dag achter de rug heeft.

De spreker zit geprangd in een blauwe  of dennengroene (afhankelijk van de lichtinval) satijnen outfit. Tegen het einde van de toespraak roept de spreker tal van mensen op het podium. Ze hebben zich daar duidelijk aan verwacht, want ze moeten van niet ver uit de zaal komen. Deze mensen hebben na bewezen diensten een familiair uiterlijk en ze krijgen de opdracht een verkiezingsstrijd te trekken.

Vanuit de hoogte kan hij vóór het podium door de dichte drommen nog enkel achterhoofden zien. Op grond van de lengte van de lijven, de kleur van het haar, de zachtheid en kleurvastheid van de vacht of de schittering van de schedel raadt hij met enkele omstanders naar de namen. Het nu nog voor het podium samengetroepte deel van het massaal opgekomen publiek voelt zich niet zo zeker van zijn plaats en applaudisseert al voor de captatio met een te luide acclamatio benevolentiae.

Hij onderdrukt de aanvechting niet om een andere grote generaal in zijn blikveld de hand te gaan drukken. Ook mijn beste wensen, zegt de man van een miljard,  zichtbaar maar vergeefs in zijn geheugen ploegend naar zijn naam.

Iemand maakt zich los van een groepje en steekt zijn hand uit. Hey, dag, groet hij. Ik lees je soms, zegt de man vriendelijk zonder zich over de inhoud uit te spreken. Dat vind ik leuk, antwoordt hij in de taal van een sociaal medium waar alles zo hoort te zijn. Omdat dat in het echte leven wat magertjes overkomt, voegt hij daar aan toe dat een kleinere generaal hem eens heeft aangeraden wat meer over de wantoestanden in Syrië en andere verre streken te schrijven.

De spreker was de toespraak begonnen met een wens voor meer lef  en eindigt met een belofte voor meer vrijheid. Wensen en beloften, mijmert hij, het is eigen aan nieuwjaarsrecepties. Met lef en honger rept hij zich terwijl de zaal nog applaudisseert naar het buffet. Een andere oudere is hem voor. Meer lef en meer vrijheid! Ach ja, waarom ook niet, denkt hij. De risotto is heerlijk.

Dit bericht werd geplaatst in politiek, samenleving. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s