Keuls erbarmen

In enorme stapels zag ik het op paletten liggen op de stoep aan de Mayersche Buchhandlung op de Neumarkt, Köln im März 1945.  Het succes van het fotoboek van de beroemde fotografe Lee Miller, die ook de bevrijding van Buchenwald en Dachau op gevoelige plaat vastlegde, illustreert dat de oorlog nog leeft in Keulen.

De naam Keulen wekt in mijn geheugen de herinnering aan de geschiedenislessen van zuster Hadewijch, in de Sint-Lambertus basisschool van Nossegem. De vrome non liet in een keulen45klaslokaal waar de lentezon warm naar binnen scheen op een haast onchristelijke wijze de drift van haar geest op ons los. Ze sprak over de grote kruisvaarder Godfried van Bouillon en over de dappere Diederik van den Elzas, die het Heilig Bloed voor altijd veilig in Brugge onderbracht. Ze stookte de trots in ons hart op over het Vlaamse voetvolk dat op de Groeningekouter een leger rijke Franse ridders met gouden sporen in de pan hakte.

Haar vandaag politiek hoogst incorrecte verhalen waren eerder stichtend dan waarheidsgetrouw. Ik hing aan haar lippen en beefde voor haar fonkelende ogen maar ik vergeef het haar graag, want ze maakte ons ontvankelijk voor een bijzondere liefde, de liefde voor geschiedenis, voor verhalen en dus voor boeken. En toen ze het over de Romeinen had, vertelde ze dat de belangrijkste Noord-Gallische heirbaan door ons land liep. Die snelweg uit de oudheid bracht de reizigers van Boulogne-sur-Mer aan de Atlantische kust over Tongeren bijna 450 kilometer verder naar Keulen aan de Rijn.

Pas later leerde ik wat het betekent als iemand kijkt alsof hij het in Keulen hoort donderen. Het Genootschap Onze Taal kent nog andere zegswijzen waarin Keulen voorkomt: “Zij kan Keulen en Aken wel op” betekent niet wat ik eerst dacht, maar gewoon, dat zij een grote eetlust heeft. En nog een mooie luidt “Je kunt er met je gat op naar Keulen rijden”. Dat werd gezegd van een mes dat bot is.

Waarmee ik slechts wil aangeven dat Keulen voor de Vlamingen veraf en toch zo dichtbij ligt. Maar dat is niet waar ik met dit verhaaltje heen wil. In vergelijking met de prachtige architectuur in onze schone historische steden blijft de minstens zo historische grote stad Keulen, in 1200 zelfs groter dan Parijs, een door de oorlog getekende en gehandicapte stede. Ook al werden de twaalf schitterende Romaanse kerken na ’45 heropgebouwd en hersteld. Ook al laat het naoorlogse Keulen de bezoeker verbluft achter met wonderlijke hedendaagse architectuur, tal van bezienswaardigheden, toeristische troeven bij de vleet en, niet te vergeten, de indrukwekkende gotische Dom, Duitslands grootste kathedraal.

Van de geallieerde luchtmacht kreeg Keulen in de Tweede Wereldoorlog 262 luchtaanvallen te verduren die ongeveer 20.000 burgers het leven kostten. Daarmee was de grootste stad van Noordrijn-Westfalen nog lang niet het grootste slachtoffer van het nietsontziende bommengeweld uit de oorlog. Maar toch lag het centrum van de stad, waaruit 9 op de 10 inwoners waren gevlucht, bij de intrede van de geallieerden haast volledig in puin.

De niet eerder gepubliceerde Keulse foto’s van Lee Miller illustreren het. Maar ze vertellen ook zonder genade het verhaal van de overgave van de stad, waar overal witte vlaggen wapperden, alsof niemand ooit de nazi’s had gelust. De gretigheid waarmee Keulse media in recensies van Köln in ‘45 in herinnering brachten dat Miller door de Duitsers niet echt geliefd was, trof me.

Ze weten nog dat de in 1977 overleden fotografe destijds al als oorlogsreporter voor Vogue badleemillerde onderworpenheid, de huichelarij  en de aanpapperij van de Keulenaren bekritiseerde. De ravissante Amerikaanse was in de jaren twintig fotomodel vooraleer ze zelf achter de camera ging staan en in het zog van de Amerikaanse troepen o.m. de Londense Blitz, de bevrijding van Parijs, Buchenwald en Dachau en de verovering van Keulen fotografeerde.  Op de dag dat hij zelfmoord pleegde liet Lee Miller zich met ontblote schouders fotograferen in het bad van Adolf Hitler in diens appartement op de Prinzregentenplatz in München, met een portret van Dolf op de badrand en haar bestofte combats voor de badkuip nonchalant in scène gezet.

De Kölner Stadt-Anzeiger citeerde haar als volgt uit een ander boek, Köln in NZ-Zeit: “Ik was geïrriteerd en ergens ook beledigd door de slijmerige uitnodigingen om te eten in kelderwoningen, maar ik amuseerde me anderzijds over Duitse vrouwen die dapper smeekten om mee te mogen rijden met een militair voertuig.” En de Anzeiger rapporteerde dat Miller het lijk van een jonge Duitse hulpsoldaat van de luchtafweer fotografeerde en op de achterzijde van de foto schreef: ‘Dat is een goede Duitser, hij is dood’.

Wat een gebrek aan erbarmen, dacht ik als ik het las. Maar het was me ook een raadsel waarom Keulse journalisten bij de publicatie van een fotoboek over Keulen 69 jaar geleden zo’n feitjes oprakelen, begaan door mensen die mijn bijna volwassen dochters aan de generatie van hun overgrootouders toeschrijven, de actoren van de Tweede Wereldoorlog.

Terwijl Keulen mijn vrouw en ik op de terugreis nog in het hoofd donderde, doemden in de verte de afgrijselijk grote rookwalmen van de reusachtige bruinkoolcentrale langs de A4 op. Ik zag ze als een uiting van rücksichtslose Duitse economische macht. Vandaag is Duitsland opnieuw en onbetwistbaar de leidende Europese natie. Vandaag doen minder welvarende Europese lidstaten een beroep op het erbarmen en de solidariteit van de Duitsers. Ik vraag me af of het leven in een stad met littekens van 70 jaar oud tot vandaag invloed uitoefent op de potentie tot erbarmen van de inwoners. Ik denk van niet, ik hoop van niet.

Dit bericht werd geplaatst in geschiedenis, kunst, reizen en getagged met , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s