Sinds 13 maart is de poster die in mijn kantoormodule hangt verouderd. Op die poster staan afbeeldingen van de pausen die de rooms-katholieke kerk erkent, met hun wapenschild (vanaf Innocentius III), van Petrus tot Benedictus XVI. Op city-trip in Rome kocht ik de poster enkele jaren geleden als een leuk hebbeding. Toen hij onlangs tussen een lang vergeten stapel papier terug opdook, kreeg ik het idee om hem op te hangen op mijn kantoor. Als tegengewicht voor de talrijke posters en slogans die andere kantoormodules op deze gang in het Vlaams Parlement sieren. Posters en slogans over de dood van God, de achterlijkheid van godsdiensten of de domheid van gelovigen die de moed ontberen enkel op hun verstand en de wetenschap te betrouwen.
Van karakter ben ik namelijk nogal een tegenpruttelaar, zo houdt mijn vrouw me geregeld voor (en ik haar). Zij zal wel gelijk hebben (en ik ook). Uiteindelijk heeft elk menselijk samenwerkingsverband dat gesmeerd wil blijven lopen, tegenpruttelaars nodig die zijn werking voortdurend in vraag stellen.
In ongemakkelijke stilte hangt die poster inmiddels enkele maanden achter mijn rug veler ogen uit te steken. Terwijl ik niet eens meer geloof in God te geloven, laat staan in een met onfeilbaarheid omklede paus. En nu is er dus Franciscus die er niet meer op staat. Wat een vervelende tegenpruttelaar!
Nochtans kan ik er niet naast kijken. Franciscus van de Pampa moet nogal een kerel zijn. Hij is de eerste paus die niet uit Europa komt. Hij is de eerste jezuïet die bisschop van Rome wordt. Hij is bovendien (zo bewijst mijn poster toch nog zijn nut) de eerste sinds paus Lando in 913 die een nieuwe pausennaam koos. Tenminste, als ik Johannes-Paulus I, van wie het pontificaat exact 33 dagen duurde, even buiten beschouwing laat.
Maar dan valt me nog iets op: van Lando is (volgens Wikipedia) haast niets bekend, behalve dan dat hij minder dan een jaar regeerde en vermoedelijk vermoord werd. Ook over de plotse dood van Johannes-Paulus I doen de wildste geruchten de ronde. Wat kort door de bocht gesneden kan je dus besluiten dat een paus die de voorbije 1100 jaar een nieuwe naam koos, nooit een voorspoedig leven was beschoren.
Maar wat een naam koos die Argentijn dan nog! Franciscus! Naar de wereldberoemde heilige uit Assisi die ongeveer drie eeuwen na de nagenoeg anonieme Lando het levenslicht zag. Zowat de grootste revolutionair uit de kerkgeschiedenis (na Jezus). Hij leefde als kluizenaar, herstelde kerkjes en bad. Hij groeide op als de verwende zoon van een rijke koopman en had de ambitie om de armste mens ter wereld te worden. Hij trok op het plein bij de bisschop de kleren uit die zijn vader hem had geschonken, hief de handen ten hemel en riep: ‘nu kan ik werkelijk zeggen, onze Vader in de hemel’. De bisschop dacht hetzelfde en sloeg snel zijn mantel om hem heen.
Ten tijde van die paus met het eerste wapenschild, Innocentius III, trok Franciscus mee op kruistocht om Jeruzalem van de Moren te bevrijden. Maar in plaats van de moslims te bevechten, ging hij onder hen en met hen leven, zonder wapens. Zelfs zonder drift, vrij uitzonderlijk in die tijd, om hen te bekeren. Franciscus wilde vrede. Hij overleefde zijn vredeswil in het land van de Moren en reeg verder de straffe stoten aaneen.
Ik leerde de grote dierenvriend Franciscus van Assisi goed kennen in mijn welpentijd. Wie meer wil weten over die wonderlijke heilige zal de komende uren in de media wel over de verhalen struikelen. De nieuwe Franciscus van de Pampa heeft iedereen nieuwsgierig gemaakt naar de oude.
Maar ook naar de lotgevallen van de nieuwe. Hoe lang houdt hij het vol? Wil hij een echte revolutionair zijn of blijft hij niet meer dan een bescheiden tegenpruttelaar, zoals er in elk menselijk samenwerkingsverband thuishoren? Dat laatste is in de Kerk misschien al genoeg revolutionair.