Op 10 december 1956 leverde de Koopvaardij en Zeevisserij van het Koninkrijk België het eerste en enige Zeemansboekje af aan mijn vader. In mooi gekrulde letters en zwarte inkt heeft hij de verplichte identificatiegegevens ingevuld. Bij de opruim van mijn ouderlijk huis kwam het als een relikwie uit de kast.
Hoewel ik er al eens over geschreven heb, heb ik het in een verloren thuiswerkmoment nog eens uit de schuif gehaald waarin ik het bewaar. Want zoals mijn militaire dienst bij de paracommando’s dat in mijn leven heeft bewerkstelligd, ben ik ervan overtuigd dat de jaren bij de koopvaardij het karakter van mijn vader mee vorm hebben gegeven.
Bij nader toezien, vallen me al op de eerste pagina van dat Zeemansboekje twee dingen op die mijn verwondering wekken. Als geboorteplaats vult mijn vader Sint-Andries in, dat op 22 mei 1937, zijn geboortedatum, nog een gemeente was die wellicht niet tot Brugge behoorde. Eén googelopdracht bevestigt dat: pas in 1971 werd Sint-Andries een Brugse deelgemeente.
Opmerkelijk is ook dat papa de naam van zijn vader spelt als Trifon. Op mijn eigen identiteitskaart prijkt Tryphon als tweede voornaam, want mijn vaders vader was mijn peter. Op de doodsbrief van mijn peter, die stierf op 20 november 1990, staat dan weer Trifon als voornaam. Hoe mijn tweede naam dan anders gespeld is geworden, kan ik mijn vader niet meer vragen, want hij overleed op 13 februari 1998.
Verder in het Zeemansboekje lees ik welke getuigschriften mijn vader aan de Hogere Zeevaartschool in Antwerpen heeft behaald. In 1959 was dat het diploma van Aspirant-Officier ter Lange Omvaart. En drie jaar later, in april 1962, had hij ook het brevet behaald van Tweede Luitenant. In die hoedanigheid heeft hij echter niet meer de wereldzeeën bevaren, want op 30 juni van dat jaar was mijn vader al met mijn moeder getrouwd en was het grote avontuur van de koopvaardij een gekoesterd verleden.
Ik blader nog eens door de lijst van aan- en afmonsteringen. In mensentaal zijn dat al de zeereizen, vijftien in totaal, die mijn vader heeft gemaakt. Voor elke reis staat de naam van het schip vermeld, met zijn tonnenmaat en de naam van de kapitein, de scheepsrang van mijn vader, de datum en de plaats van de afvaart. Die was altijd Antwerpen. De bestemming staat soms in vage termen omschreven, maar de plaats waar hij op het einde van de reis is afgemonsterd, was ook steevast Antwerpen. De lichtjes van de Schelde, dat canonlied van Bobbejaan Schoepen, het laat nog altijd tranen in ogen wellen.
Als cadet begon mijn vader zijn zeereizen op het schoolschip Mercator in december 1956, voor een reis van vier maanden naar Midden- en Zuid-Amerika. Met de Mercator, die nu als museumschip in Oostende rust, zou hij nog twee reizen maken als leerling. Eén op de Atlantische Oceaan, van twee maanden en twaalf dagen, en een kleintje van tien dagen, van Antwerpen naar Gent en terug. Waarvoor zou dat minitripje nodig geweest zijn, vraag ik me af.
Vervolgens zou mijn vader vijf keer naar Congo varen, één keer met de Charlesville, nog als cadet, en de volgende vier keer met de Baudouinville, als aspirant-officier. Die Congoreizen duurden telkens een maand en negen tot dertien dagen. Ik kan me, nu ik weer meer over Congo heb gelezen, voorstellen hoe de kolonie indruk moet hebben gemaakt op die jonge zeemannen die in Matadi aanmeerden met zo’n schip van de rederij Compagnie Maritime Belge.
De relicten uit Congo werden in de familie in twee fasen verdeeld. Eerst bij de verkoop van mijn vaders ouderlijk huis na de dood van mijn oma op 22 februari 2005, zeven jaar na haar oudste zoon. Op mijn vaders begrafenis zei mijn oma me dat ze het volslagen onaanvaardbaar vond dat hij haar was voorgegaan. Tussen haakjes, op het bidprentje en de doodsbrief van mijn oma staat de naam van mijn peter als een compromis tussen Tryphon en Trifon geschreven: Triphon. De tweede verdeling van de Afrikaanse kunstvoorwerpen, onder haar vier kinderen, vond plaats bij het opruimen van mijn ouderlijk huis, toen mijn moeder naar een appartement verhuisde.
Na die vijf Congoreizen had papa blijkbaar promotie gemaakt. Voor het eerst mocht hij als vierde luitenant mee met de Mokoto naar de Perzische Golf, een reis van vier maanden. Nadien volgde weer een reis met de Baudouinville, naar Lobito, een havenstad in Angola aan de Atlantische Oceaan. De laatste vijf reizen uit zijn scheepvaartcarrière maakte papa met de Montalto, onder het gezag van kapitein Maton, naar de Perzische Golf, twee keer naar Congo, één keer naar “Oost-Afrika”, en een laatste reis nog eens naar de Perzische Golf.
Die laatste vijf reizen waren telkens behoorlijk lang, van twee maanden en een week tot meer dan vier maanden. De langste reis was ook de laatste. Mijn vader was toen al een tijd verloofd. Hij monsterde af op 27 mei, een dikke maand voor hij op 30 juni aan zijn reis in het huwelijksbootje begon, waarin ik zo ongeveer exact negen maand later al verwelkomd werd als eerste passagier. Achteraan in het Zeemansboekje vind ik zijn loonuittreksels. Voor zijn laatste reis, van vier maanden en vier dagen, betaalde de CMB hem 15.702 frank, niet eens 400 hedendaagse euro’s.
Bij die losse papiertjes in het boekje valt mijn oog nu voor het eerst op een kartonnetje ter grootte van een briefkaart. Het heeft als hoofding: ministerie van Landsverdediging, Zeemacht, Generale Staf. Het blijkt een getuigschrift dat attesteert dat mijn vader gelukt is in de proeven die hij na het volgen van de “Cursus van de verdediging van de koopvaardijvloot” moest volgen.
Mijn vader heeft me lang geleden al verteld dat wie toen officier ter lange omvaart werd, geen legerdienst moest doen. Maar dat er wel een militaire cursus moest gevolgd worden, wist ik niet. Op het programma stonden onderwerpen als in konvooi varen, verbindingen, verdediging tegen mijnen, veiligheid en brand en artillerie. Zouden ze met kanonnen hebben moeten leren schieten? Spijtig dat ik het papa niet meer kan vragen.
Spijtig dat er zoveel is dat ik van hem nooit meer te horen zal krijgen, nu ik, zoals mijn moeder zich onlangs met enige zin voor overdrijving liet ontvallen, stilaan naar de zestig ga. De leeftijd waarop het leven van haar zeeman in één klap ten einde kwam.
Super, man en dat voor een bijna zestiger ! Dat zegt toch blijkbaar mijn zus.
LikeLike