Graag wil ik wat doorbomen over een alinea uit “De Geesten” van Yves Petry die me heeft getroffen. In die roman laat de auteur de arts Mark aan het woord. Als Dokter Zonder Kleur, een fictieve organisatie waarmee Petry Artsen Zonder Grenzen niet genoemd wil hebben, keert Mark volslagen ontredderd terug uit Bilonga, het Afrikaans vluchtelingenkamp waar hij heeft gewerkt.
Petry brengt in Bilonga drie prototypes van die Dokters Zonder Kleur samen: Mark trekt naar Afrika na een breuk met zijn lief die hem maar een nietsnut vindt en hem uitdaagt met zijn wonderdoos vol medicijnen te gaan knutselen aan het wereldleed. Eens in het vluchtelingenkamp Bilonga, in een door etnische conflicten verscheurde Afrikaanse dictatuur, ontmoet Mark de twee andere prototypes.
De ex-jezuïet Jeroen, het hoofd van de medische staf en een drankverslaafde, is een filosofische leidersfiguur die onder de hamerende Afrikaanse woestijnzon arroganter, cynischer en nihilistischer wordt. Dat zal dramatisch eindigen als hij ook de militairen provoceert die in het kamp een doodslag komen onderzoeken. Margot is dan weer zijn tegenpool als de gutmensch, die gedreven door idealisme meent het leed in de wereld met al haar krachten te kunnen verminderen, te beginnen in Bilonga.
Hoe Petry met deze hoofdfiguren een pakkend verhaal met een sterke filosofische inslag en een dramatisch einde componeert, moet u zelf maar lezen. Hier hou ik het bij deze zinnen, door Jeroen uitgesproken op de bladzijden 247-248, die me tot nadenken stemden:
Wat doen wij hier, Mark? Dag in, dag uit spannen wij ons in om levens te redden vanuit het idee dat deze mensen net zo goed als wij recht op leven hebben. Heel nobel van ons. Maar bekijk het ook eens van hun kant. Zij hebben niet het gevoel mensen te zijn als wij. Zij denken: boffen jullie even, zeg. Leuk voor jullie dat jullie geloven een geboorterecht op leven te hebben maar wijzelf hebben niet het geluk die illusie te kunnen koesteren. Ze aanvaarden onze hulp maar aan onze geloofsartikelen hebben ze weinig boodschap. In feite begrijpen ze hun belagers beter dan ze ons begrijpen. Onze motieven zijn hun duizend keer vreemder dan die van hun vijanden. Wij zien hen sterven, bij dozijnen, maar zien zij ons ooit sterven? Nooit! Want wij zijn te goed om dood te gaan, wij hebben recht op leven. Maar onder de mannen hebben sommigen het er knap lastig mee dat wij steevast de ongenaakbare weldoener kunnen uithangen terwijl hun niets rest dan de bescheiden status van beschermeling. Ze vinden dat wij maar een spelletje spelen waarin wijzelf nooit hoeven te verliezen.
Inderdaad, terwijl de lokale bevolking weerloos blijft tegen het etnisch geweld, zullen de blanke dokters zonder kleur die dat wensen er met de schrik vanaf komen. België stuurde destijds de para’s naar het toenmalige Zaïre toen daar geweld uitbrak, om er onze landgenoten te evacueren. En de Belgische regering trok in 1994 onze para’s terug uit Rwanda toen er tien van onze elitesoldaten waren afgeslacht. Zo liet ze wie achterbleef ten prooi aan de genocide.
Tijdens mijn legerdienst bij het peloton Luchtbevoorrading van de paracommando’s uit Schaffen in de tweede helft van de jaren tachtig, was ik diep ontgoocheld toen de humanitaire zending naar Ethiopië waaraan ik mocht deelnemen, afgeblazen werd omdat er weer toegenomen rebellenactiviteit gesignaleerd was in de regio waar de droppings van voedselpakketten uit de C130 plaatsvonden. Het lenigen van de massale hongersnood bij de lokale bevolking was blijkbaar minder prioritair dan de veiligheid van de bemanning die vanuit de laagvliegende Herculestoestellen zakken rijst uitstrooide.
Als ons leger ergens in alliantieverband gevraagd wordt troepen te leveren om ergens de vrede te gaan bewaren of stichten, volgt doorgaans een debat dat erop uitdraait dat we bij voorkeur bijdragen met gevechtsvliegtuigen of militaire instructeurs, of andere legercomponenten met een zo klein mogelijke kans op gesneuvelden. Tussen haakjes: die bekommernis drijft de meeste regeringen of parlementen.
Er zit dus wel waarheid in de woorden van Mark. Dat het geboorterecht op leven voor de meerderheid van de mensen op aarde nog altijd een illusie is, blijft een weggemoffelde en bittere waarheid waarmee de wereld wellicht nog heel lang zal moeten leven. Goed dat Yves Petry die in “De Geesten” even in de schijnwerper plaatst. Natuurlijk, onze planeet kent vele uitdagingen, van armoede tot klimaatopwarming en alles wat daar aan rampen, grondstoffenschaarste, handelsconflicten en oorlogen tussenin ligt. Sommigen blijven maar zweren bij economisch groei om alles beter te maken. Het lijkt me dat er qua beschaving ook nog wat groeipotentieel bestaat.