Vandaag is het vier jaar geleden dat mijn schoonbroer Philippe overleed aan kanker.
Op weg naar het Hallerbos in de auto, hoorden we Bob Marley op de radio “Everything’s gonna be all right” zingen. Hoor, Bob Marley, zei Greet. Philippe was verzot op reggae, wisten we allebei. Hij had zo’n rastamuts, herinnerde ik me.
Vier jaar is een lange tijd. Zo lang duurden onze wereldoorlogen. Op vier jaar tijd veranderen meisjes in pubers. Halen studenten een diploma. Gaat de jeugd over in het beroepsleven. Worden zonen vader en moeders oma. Verkruimelt de ene en kiemt de andere vriendengroep. Vinden mensen steun en troost bij elkaar. Of niet meer.
Het is allemaal zo simpel niet geweest, in die vier jaar. Neen, het was hartverscheurend moeilijk. Met sloten tranen, gevloek en getier, uitputting, heel veel stil verdriet en radeloze eenzaamheid.
Zondag gingen we wandelen in het bos waar Philippe graag wandelde. De zon scheen feestelijk door de nog bottende bomen. Achteraf dronken we een pint. Op Philippe. “Everything’s gonna be all right” hebben we niet gezongen. Maar het deed deugd aan het hart.