Een religieuze plaat, zoiets had Dylan nog niet gemaakt. We schrijven 1978. Na een vechtscheiding met Sara trok Dylan weer op wereldtoernee met zijn greatest hits in een nieuw jasje en heel wat gescharrel on the road.
Er kwam een live-elpee van, “Live at Budokan” en tussendoor ook nog een studioplaat, “Street Legal”. Die laatste kwam uit in juni ’78, met enkele uitstekende nummers als “Is your love in vain”, met die mooie tekst en fantastische eerste zinnen (‘Do your love me, or are you just extending goodwill? Do you need me half as bad as you say, or are you just feeling guilt?’).
Of een ander knap nummer is “Changing of the guards”, waarvan ik eerlijk gezegd de cover van Patti Smith nog mooier vindt dan het origineel. Het is een meeslepend lied, met backing vocals en saxofoon, waarmee Dylan illustreert dat hij blijft experimenteren, en een raadselachtige tekst. Die zou kunnen een metafoor zijn voor het overzicht van zijn carrière. De sixteen years uit de eerste regels zouden dan verwijzen naar zijn muzikale carrière. De tekst zit ook vol met bijbelse en apocalyptische beelden. Die spoorden andere dylanologen aan er een voorafbeelding in te zien van de religieuze periode in Dylans leven.
Want op het einde van de toernee in ’78 was Dylan in de ban geraakt van Jezus Christus. Een trip die drie platen lang zou blijven duren. Volgens Dylan-biograaf Sounes zag Dylan het licht van Jezus schijnen onder invloed van enkele vrienden en muzikanten met wie hij toerde en vooral dan vriendin Mary Alice Artes, die zich bij de Vineyard Fellowship aansloot. In haar zog volgde Dylan fanatiek drie maanden bijbelstudie bij die sekte van wedergeboren christenen.
Toen een fan tijdens een concert een zilveren kruis op het podium gooide, zag Dylan er een teken van God in en hij begon het kruis te dragen. Op de toerbus schreef hij een nummer dat als titel droeg “Slow train coming”. Wat de titel zou worden van zijn nieuwe elpee.
Dylan maakte de doop mee van Mary Alice, een onderdompeling in een zwembad. Wat later liet hij zich zelf ook dopen. Hij biechtte zijn bekering op als een visionaire ervaring in een hotelkamer in Tucson, met volgende tastbare woorden: ‘Er was een aanwezigheid in die kamer die alleen van Jezus kon komen… Jezus legde zijn hand op me. Het was iets fysieks. Ik voelde het. Ik voelde het over mijn hele lijf. Ik voelde mijn lichaam trillen. De glorie van de Heer sloeg me neer en hielp me weer recht.’ Wat mij betreft kon het even goed een slechte trip zijn geweest, maar Dylan hechtte er geloof aan.
Zoals we al zagen hebben religieuze elementen meermaals op de achtergrond van Dylans teksten gespeeld, en in John Wesley Harding kon je daar zelfs zo moeilijk naast kijken dat er een boek over werd geschreven. Maar Dylan was opgevoed als jood. Dat maakte een bekering tot herboren christen niet zo evident. Voor hem zelf niet. Maar evenmin voor zijn familie en zelfs zijn kinderen, die hij joods had opgevoed.
De nieuwe spirituele wending die Bob’s leven kreeg, had een weldoende invloed op zijn inspiratie. Want de religieuze teksten stroomden uit zijn pen. Voor de nieuwe plaat ging hij in zee met Jerry Wexler, die net Communiqué, de tweede plaat van de Dire Straits had geproduceerd. Wexler stelde voor om ook de talentvolle gitarist van die groep te vragen, Mark Knopfler. Dat wou die wel, hij had zichzelf ooit als een ‘fan van Dylan sinds zijn elfde’ omschreven. Zo swingt die flikkerende gitaar van Knopfler dus door “Slow train coming”, met uitstekend swingende nummers als “Precious Angel” en “When you gonna wake up” en religieuze ballades als “When he returns” of “I believe in you”.
De plaat zou op korte tijd uitgroeien tot een van Dylans best verkopende langspelers. Dat was ook te danken aan de single “Gotta serve somebody”. Die zou Dylan zelfs, ongelofelijk maar waar, een Grammy opleveren. De eerste in zijn loopbaan, in de categorie ‘Beste Mannelijke Rockzanger’ dan nog. Waar een bekering een mens allemaal toe kan leiden. Met dat nummer begon Booker T. and the M.G.s de show voor de dertigste verjaardag van de muziekcarrière van Bob Dylan in Madison Square Garden in ’92.
De wedergeboren Dylan viel bij de recensenten wat minder in de smaak. Al waren er ook die “Slow Train Coming” een van zijn beste platen vonden. Maar de meeste concertgangers voelden zich al snel bekocht. De herboren Dylan plaatste zijn concerten helemaal in het teken van zijn bekering. Hij speelde alleen nog zijn nieuwe liedjes, preekte er op los en weende echte tranen van aandoening om zijn geloof. Voor zo’n geouwehoer over Jezus en religie waren de wiet rokende fans niet gekomen.
Na “Slow train coming” bracht hij nog een tweede christelijke plaat uit, “Saved”. Daarop klonk Dylan nog met meer overtuiging als een vervelende, dogmatische predikant. En daarna kwam er nog een derde plaat van de geredde, “Shot of Love”. De fans, muziekliefhebbers, recensenten en concertgangers raakten Dylan kotsbeu. Dylan werd sterker uitgejouwd en uitgefloten dan halverwege de jaren zestig, toen hij elektrisch begon te spelen. Maar nu zaten er wellicht al veel minder journalisten in de zaal om er ruchtbaarheid aan te geven.
De verkoop van “Saved” flopte en die van “Shot of Love” nog meer. In 1980 moest een show worden afgelast omdat er te weinig tickets waren verkocht. Ditmaal was het Dylan wel gelukt om zijn na jaren hard werk opgebouwde faam een grote klap toe te brengen. Al bleef hij toch ook in die periode van herboren christen af en toe prachtwerk afleveren, zoals “Every grain of sand”, de afsluiter van “Shot of Love”.
Opmerkelijk is het oordeel van Leonard Cohen over de religieuze Dylan. De overleden bard voelde zich naar eigen zeggen (in: “Wanted Man. In search of Bob Dylan”) een beetje deelgenoot van hetzelfde universum. ‘Als ik hem hoorde, erkende ik zijn genie, maar ik herkende ook een zekere professionele broederschap. En sindsdien zijn we… kennissen geworden. Ik mag zelfs zeggen: vrienden.’ Cohen was het oneens met wie beweerde dat het verhaal van Dylan door dat religieus gewauwel ten einde liep. ‘Ik was van mening dat hij enkele van de mooiste gospels heeft gemaakt die ooit in het genre te horen zijn geweest. Dus als je het over iemand als Dylan hebt, schrijf hem dan nooit af. Want hij zal je altijd weer verrassen met iets moois.’