Dylan kreeg de Nobelprijs voor zijn poëtische liedjesteksten. Ik herinner me de indruk die A hard rain’s a-gonna fall op me maakte, verschenen op “The freewheelin’ Bob Dylan” in 1962, toen ik het voor het eerst hoorde eind de jaren zeventig. Ik was een jaar of veertien en couplet na couplet zinderde de tekst in mijn hoofd.
“A hard rain’s a-gonna fall” is gebaseerd op een oude ballade in een vraag-antwoordvorm. Een moeder vraagt haar blauwogige zoon waar hij geweest is, wat hij allemaal heeft gezien en gehoord, wie hij heeft ontmoet en wat hij nu gaat doen.
Dylan schreef het lied in de zomer van 1962. Hij zong het voor het eerst op 22 september, op een zogenaamde hootenanny georganiseerd door Pete Seeger, een soort free podium voor folkliefhebbers. De zangers, die drie nummers mochten brengen, kregen daar elk tien minuten tijd voor. Waarop Dylan uitriep dat alleen al dat ene nieuwe nummer dat hij wilde zingen tien minuten duurt. Dat was “A hard rain”.
Naar verluidt maakte de première van het lied een verpletterende indruk op wie aanwezig was. Allen Ginsberg, geen dichter van het derde knoopsgat, zei in Martin Scorceses documentaire “No direction home” over de beginjaren van Dylans carrière, dat het lied hem deed wenen. Hij realiseerde zich dat die jonge snaak de fakkel van een oude generatie had overgenomen.
Het repetitieve van de ballade met de vraag gevolgd door een staccato reeks beeldrijke zinnen, Jeroen Bosch op vers, deed me de eerste keer ook duizelen: my god, wat is dit, waarheen trekt dat lied me mee? Een sensatie die ik misschien nog het best kan vergelijken met het lezen van die wrede passages in De oorlog van het einde van de wereld van Mario Vargas Llosa, ijselijk maar tegelijk zo spannend en bezwerend, dat ik niet kon stoppen met lezen tot ik een station te ver vaststelde dat ik was vergeten op mijn bestemming van de trein te stappen.
Wel, de blauwogige, liefste jongste zoon ging tienduizend mijl ver in de mond van een kerkhof, zag een pasgeborene omringd door wolven, een zwarte tak met bloed dat bleef druppen, tienduizend sprekers met gebroken tong. Hij hoorde duizenden fluisteren en niemand luisteren. Hij hoorde een mens sterven terwijl anderen stonden te lachen. Hij ontmoette een kind naast een dode pony en een jong meisje met een brandend lichaam. En wat doet de jongen? Hij gaat verder op weg vooraleer de harde regen gaat vallen, naar plaatsen waar zwart de kleur is en geen het aantal. Waar de honger lelijk is en de ziel vergeten. Waar het huis in de vallei verwordt tot een vuile gevangenis. Waar het gezicht van de beul altijd verborgen blijft.
Een maand later sprak president John Kennedy, via de tv zoals dat toen ging, de Amerikanen toe. Hij bracht een boodschap die de toehoorders deed huiveren: de Verenigde Staten hadden ontdekt dat de Sovjet-Unie kernraketten had geplaatst op Cuba. De Cubacrisis dompelde de wereld zes dagen lang in angst voor een nucleaire Apocalyps. Meteen werd een link gelegd met de harde regen die Dylans lied voorspelt: fall out? Een nucleaire storm?
Niets mee vandoen, zegt Dylan een jaar later in een interview. Hij bedoelde enkel de harde regens, een zondvloed dus. Maar “Hard Rain” bleef jarenlang een meezinger. In 2009, meer dan vier decennia later, werd het de officieuze hymne van de klimaattop van de Verenigde Naties in Kopenhagen in 2009.
Maar wat bedoelde Dylan dan met dat lied? Dat is nog niet duidelijk uitgeklaard. Vermoedelijk weet hij het zelf ook niet. Sommige dylanologen beweren dat het gewoon een aaneenschakeling van beginzinnen was voor nieuwe liedjes die op een vruchtbare dag uit zijn pen druppelden. Omdat hij niet dacht ooit tijd te hebben om van die eerste regels goede, hele liedjes te kunnen maken, probeerde hij ze eens na elkaar te zetten op die oude ballade. He, dat spreekt mooi tot de verbeelding, moet hij daarbij dan hebben bedacht. Zoiets bedenken, zoiets doen, zoiets op een podium zingen, het lijkt simpel maar het is zo gedurfd dat het geniaal is.
-
Voeg je bij 1.272 andere abonnees
-
Meest recente berichten
Archief
Categorieën
-