De steen

Er zijn zo van die dagen dat het niet mee zit. De klusjesman die zeker na de zomervakantie langs zou komen, laat maar op zich wachten en houdt zich schuil achter zijn antwoordapparaat. Een panne in een schakelkast stelt mijn vertrouwen in een overheidsbedrijf nog eens op de proef. Ik erger me aan de contactpersoon voor een project die ik al meer dan een week vergeefs aan de lijn tracht te krijgen. Een mens van wie ik het zou willen, bijt maar niet in het visje dat ik nu eens met het ene dan weer met het andere lijntje uitwerp.

En alsof dat nog niet genoeg is, speel ik mijn laptop kwijt op een trein – gestolen of longblackcoatstomweg laten liggen? – met de resultaten van vijf jaar schrijven. Als ik bedenk wat ik allemaal kwijt ben, besef ik pas hoeveel er op die vijf jaar is gebeurd. Wat zou ik graag stoom aflaten bij een zielsverwant die daarna met de geest wijd open en de glazen met rode wijn gevuld mee luistert naar Man in the long black coat van Bob Dylan, gewoon omdat ik het vraag.
Helaas. Bij de kapper vertelt een zondoortrokken gerimpelde vrouw voor het hele salon hoe goed ze het heeft in Spanje, waar ze het grootste deel van het jaar doorbrengt. Een van de kapsters vraagt even luid hoe lang het geleden is dat ze haar haar gewassen heeft. Niemand grinnikt. Ik heb niet de behoefte om aan de piepjonge coiffeuse die mijn haar knipt mijn leven te vertellen en dat is wederzijds.

Ze heeft een erg lief gezichtje en overvloedig haar, glanzend als zwarte schoenblink, dat van hoog op haar schedel in een paardenstaart naar beneden danst op de maat van haar hoofdbewegingen. Ze moet spijtig genoeg al op zo’n jonge leeftijd door het leven met bijzonder brede heupen. Brede heupen zijn bij vrouwen een teken van vruchtbaarheid, vertrouwde me lang geleden in volle ernst een jongverkennerleider toe die voor dierenarts studeerde.

Terwijl ik mijn slabakkende leven overpeins, hou ik in de spiegel mijn kapster in de gaten. Ze werkt geconcentreerd, zet een pas achteruit om te kijken of de haarlijn in mijn nek wel perfect horizontaal is geschoren. Ze moet vaak corrigeren. Zou ze nog stage lopen? Of ligt het misschien aan mijn haarlijn? Ik heb een gezicht waarop mijn stemming meteen af te lezen valt, wie weet lijdt de haarlijn aan hetzelfde euvel.

Ik denk aan een nieuwe collega die me tot nu toe veel beter bevalt dan ik had gevreesd. Als ik te lang de knorpot uithang, slagen haar pretoogjes en een kwinkslag erin mijn norse smoel te ontdooien. In de spiegel zie ik schattige kuiltjes verschijnen in de wangen van de kapster. Ze is opgezet met haar werk. Als ze wat later vraagt of het zo goed is, verzoek ik haar met mijn bedenkelijkste gezicht om mijn dunne haar boven mijn voorhoofd nog wat korter te knippen. Wat een pestkop kan ik toch zijn. Ze houdt haar glimlach hoog en antwoordt maar natuurlijk meneer.

Bij het lopen een half uur later kies ik voor een lange toer van dertien kilometer. Misschien lukt het me in een lange trage tred de blues uit mijn lijf te zweten. Mijn geestesoog ziet weer die mooie foto van Elselien met haar Papsieflapsie, zij met een droeve blik alsof ze de toekomst kent, hij met volle teugen genietend van het moment, de arm van zijn oudste dochter kameraadschappelijk over zijn schouder. Ik voel de steen trekken.

Bij het afrekenen pas merk ik dat de kapster een zilveren neusringetje draagt. Ik zeg haar zalvend dat ik erg blij ben met haar werk. Haar ogen flikkeren en ze lacht zonder het te beseffen haar kuiltjes weer bloot, verlegen maar zo opgetogen over het compliment. Langs de Dijledijk hoor ik het trage begin van Man in the long black coat in mijn hoofdtelefoon. Als Dylan raspt But people don’t live or die, people just float is het beslist: in het dorp loop ik de kortste weg naar het kerkhof.

Elselien had de foto op Facebook geplaatst om de dag te herinneren dat Philippe anderhalf jaar geleden was overleden, zo lang al geleden. Op het kerkhof bedekt sinds kort de steen zijn graf. De steen is zo bijzonder als Philippe zelf ook was. Zielsverwant staat er onder meer in gebeiteld. Wie zoiets op zijn grafsteen krijgt, blijft verder leven en inspireren, zeg ik hem, in gedachten. Nog nadruppend wandel ik de vertrouwde weg naar huis, geplaveid met goede voornemens. De warmste oktoberzon sinds honderd jaar doet ongelofelijk deugd. Het zal nu gauw november zijn.

Dit bericht werd geplaatst in familie, Haacht, liefde, vriendschap en getagged met . Maak dit favoriet permalink.

5 reacties op De steen

  1. DAMIEN PEETROONS zegt:

    fantastische literatuur, Peter.

    Like

  2. nicole nys zegt:

    Ja, hij is goed hé. Nog nooit gedacht om eens aan een boek te beginnen Peter ?

    Like

  3. @Nicole: al vaak gedacht, al een keer gedaan zelfs, maar nog geen uitgever gevonden!

    Like

  4. Anoniem zegt:

    Zucht, mooi hoor. X

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s