Nooit gedacht dat Jolente daar zo snel in zou lukken: een afsprakenlijstje opstellen met zes kotbazen die we, met een half uur tussentijd, de dag nadien mochten bezoeken om naar hun studentenkamer te huur te gaan kijken.
Het is dan toch waar: het tekort aan koten waar de universiteitssteden de jongste jaren mee kampten, is een teveel geworden.
In Leuven waren half september nog meer dan 600 kamers vrij. We liepen de op prijs en ligging gepreselecteerde koten op een drafje af en maakten kennis met verschillende toffe kotmadammen en één kotmeneer, allen op hun eigen wijze dingend naar de gunst van de laatste kotzoekers. Sommigen zijn er zeer bedreven in, anderen net niet.
Waar moet je bij de keuze voor een kot allemaal op letten? De belangrijkste criteria zijn prijs en ligging. Daarop had Jolente met hulp van mama al de voorstudie gemaakt. Ligging, zullen sommigen zeggen, is in een provinciestadje als Leuven een relatief begrip. Op een kwartiertje fiets je heel de stad door. Dat is juist. Maar toch. Als het kot op 2,5 kilometer van de Oude Markt af ligt, mag het nog op een minuutje fietsen van de campus verwijderd zijn, dan wint toch vaak die markt.
Spijtig dus voor het grootste kot, met een reusachtig raam met kip- en draaistand, met zicht op de rustige straatkant, de muren pas geverfd in twee modieuze kleuren, bijpassende nooit eerder gebruikte meubelen, fonkelende laminaat, een hagelnieuwe badkamer met bad en douche op de gang, een reusachtige privé-garage als overdekte fietsenstalling, wifi overal. Een paleisje onder de koten, maar ook het prijzigst. De energieke kotmadam was volop aan het poetsen. Een vrouw in de fleur van haar leven die haar droom in vervulling ziet gaan: een oud huis renoveren als moderne kotwoning met alles erop en eraan. Ze droomde zelfs van een ontspanningsruimte met een kickertafel.
Er waren verschillende goedkope koten, vaak in woningen met smalle gangen, afbrokkelend pleisterwerk en benauwde trappen waar in elk gaatje en hoekje wel een student lijkt te zijn ondergebracht. Raampjes met enkel glas die uitkijken op een muur. Eén minuscule douche voor tien studenten, zonder raam. Een keuken waar niet iedereen samen aan tafel kan. ‘Ach, weet ge’, sust een kotmadam en ze wappert met haar handen, ‘als er teveel plaats is, komen er teveel toeristen langs die dan blijven hangen en lawaai maken.’
In een andere studentenwoning staat de hall vol propvolle open vuilzakken waaruit een verdorven pizza- en spaghettigeur walmt. De kotmeneer verzekert ons dat de zakken twee dagen later weg zullen zijn. Hij doet zich ineens streng voor: als hij vuile afwas in de keuken vindt, stopt hij potten en pannen in een zak voor het containerpark. Beweert hij toch. ‘En wie zijn kamer niet proper houdt, vliegt er onherroepelijk uit. Geen pardon!’
Op zijn iPhone laat hij foto’s zien van een kot vol lege verpakkingen en afval, zelfs de bureautafel gaat er onder gebukt. ‘Direct buiten, lief meisje of niet.’ Ik zie de bedenkingen achter de ogen van mijn dochter groeien. Als mijn vrouw voorzichtig vraagt of het normaal is dat er zo weinig douches zijn voor zoveel studenten, haalt de baas de schouders op. ‘Eén douche voor tien is verplicht’, zegt hij. En tot mijn dochter: ‘op het sportkot zijn er toch genoeg douches?’
Er is nog erger. In een huis met allemaal vreemde namen op de vele bellen, bezoeken we achter de hier erg grote eetruimte en naast de volgestouwde keuken een duister hok. Tussen haakjes: niets tegen buitenlandse studenten. Twee oosterse en een Oost-Europeaan zijn tijdens ons bezoek vrolijk luid aan het koken, de oostersen een rijstschotel en de Europeaan een omelet met tomaten. In steenkolenengels bieden ze ons vriendelijk iets te drinken aan. Als we naar het toilet vragen, openen ze aan de achterkant van de keuken de deur met een mannetje en een vrouwtje op. Het is een groezelige badkamer waar ook een oude wc-pot ons met open deksel uitlacht. Geen rustig en comfortabel studentenhuis, vermoeden we, maar goedkoop was het wel.
Buitenlandse studenten, ze zijn voor een enkele verhuurder van studentenkamers soms een gesel. Zij blijven immers de weekends ook op hun kamer en dan gaat het verbruik van water, elektriciteit of energie wel eens wonderbaarlijk de hoogte in. En na de examens, vertelt ze, durven ze verdwijnen met de noorderzon, zonder hun uitstaande rekeningen te betalen. ‘En probeer die maar eens te recupereren in Italië.’
Het is uiteindelijk een kot geworden vlakbij de Oude Markt, bij een kotmadam op jaren in wie ik vermoed dat mijn dochter een lieve maar kordate oma ziet. Die oma wast nog zelf de keukenhanddoeken. De douche is net vernieuwd. In een plasticfolie hangt er een waarschuwing, die we ook op andere plaatsen zagen: gelieve na het douchen de haren uit het putje te verwijderen. Misschien moet ik thuis ook zo’n bordje hangen, denk ik. En boven de PMD-zakhouder nog een waarschuwing: plasticflessen samendrukken aub.
De prijs was oké, de ligging goed. Maar geen fietsenstalling, de novilon-vloer kon moderner, de keuken is aan de kleine kant en er is geen wifi. Dat wordt wennen. Het ideale kot bestaat niet, denk ik. Maar de ideale kotmadam misschien wel.