Opwaartse mobiliteit

Na de presentatie van een boek over Europa in de KVS wandelden Winke en ik naar het station. Het was de vooravond van het Schots referendum.

De auteur van het boek, een man in de fleur van zijn leven die een jaar of twaalf geleden mijn junior collega was en die het inmiddels tot speechschrijver van Europees commissievoorzitter José Manuel Barroso heeft geschopt, vreest dat de trend naar kleinstaterij die hij in Europa ontwaart, een bedreiging vormt voor onze vandaag niet meer overal zo geliefde Europese Unie. Hij vond die dreiging klaarblijkelijk zo imminent dat hij er een boek over schreef waarvan de uitgever opgelucht was dat het net klaar was voor het Schotse nee, dat toen alleen nog in de sterren stond geschreven. Voor alle duidelijkheid: ik moet het boek nog lezen.

Mijn dochter en ik hadden na de presentatie voldoende natjes binnen maar de droogjes lieten ons toch nog wat op onze honger. Daarom stapten we voor een snelle hap nog even de Pizza Hut binnen. Een vriendelijke dienster met een teint van melkchocolade begeleidde ons naar een tafeltje. We bestelden in het Frans. Meestal doe ik dat in het Nederlands. Ik hou namelijk nog sterk aan het Nederlands in Brussel, zoals aan alle kleine talen trouwens waarvan mensen het soms niet de moeite waard vinden om ze te leren.
Behalve als ik gehaast ben. Kost wat kost Nederlands willen blijven spreken kan soms zo vermoeiend zijn en vooral, het kan veel meer tijd kosten wanneer je simpele dingen wilt kopen als zeg maar een carré gesneden witbrood.

Tot mijn aangename verbazing antwoordde de dienster in het Nederlands. Vrijwelnederlandstaligonderwijs vlekkeloos. En ja hoor, knikte ze heftig op mijn vraag, ze had Nederlandstalig onderwijs gevolgd. Ze sprak het wel niet zo vaak meer, vertelde ze opgetogen, maar elke mogelijkheid om het te kunnen oefenen, greep ze met twee handen aan.

Met haar vrolijk snoetje deed ze me denken aan Paola. Ons Colombiaanse meisje kwam een kleine vijftien jaar geleden voor het eerst bij ons op vakantie om haar Nederlands bij te spijkeren. Ook zij liep school in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Het integratiecentrum Foyer had een project lopen om anderstalige Brusselse leerlingen bij geboren en getogen Vlaamse gezinnen met kinderen een vakantie te bezorgen. Ik denk dat Paola een jaar of zes was als ze voor het eerst met mij vanuit Brussel-Centraal naar Haacht treinde, een klein, angstig vogeltje dat amper Nederlands bekte, op weg naar een dorp in het diepe Vlaanderen. Elke vakantie kwam ze enkele dagen, soms zelfs meer dan een week met mijn dochters spelen en antwoorden verzinnen op in Vlaanderen existentiële vragen als ‘heb je goesting in een poepegatje of in een negerinnentet?’ We zijn Paola langzaamaan uit het oog verloren toen haar ouders een jaar of vijf geleden een wat zekerder bestaan zijn beginnen leiden en een huisje kochten en verbouwden in de Denderstreek.

Maar gelukkig bestaat facebook voor updates wanneer je het maar wil. In de laatste jaren van haar middelbare school deed Paola een studentenjob in een winkel in de Nieuwstraat, waar Nederlandskundig personeel gegeerd is. En dit jaar, zo liet ze me weten, start ze haar tweede bachelor vroedkunde.

Ik ben heel blij dat te vernemen. Het was vorige week nog op Terzake: anderstalige Brusselaars sturen hun kinderen meer en meer naar het Nederlandstalig onderwijs om hen meer kansen te geven op een mooie toekomst in een land waar talenkennis een enorme troef is. Het succes van het Nederlandstalig onderwijs in Brussel is trouwens al jaren eclatant. Maar de superdiversiteit die in Brussel leeft en zich ook over Vlaanderen aan het verspreiden is, laat zoals het Pizza Hut-meisje illustreerde stilaan steeds duidelijker sporen na.

Zelfs Geert Bourgeois, de minister-president van de Vlaamse regering, heeft zich laten inspireren door die hartverwarmende verhalen die je tegenwoordig in Brussel van de straten kunt oprapen. In zijn Septemberverklaring vertaalde zich dat in de volgende woorden over onze hoofdstad Brussel:

‘Nu meer en meer anderstaligen zich ervan bewust worden hoe belangrijk de kennis van het Nederlands is als de factor van opwaartse mobiliteit, blijven we ook investeren in onze Brusselse onderwijs- en opleidingscapaciteit.’

Ik vind het feit dat duizenden Paola’s vandaag als Nederlandskundigen door het leven gaan, een schitterende evolutie voor Brussel. Voor Vlaanderen, voor België, voor Europa. Daar zou eens iemand een boek over moeten schrijven.

Dit bericht werd geplaatst in Brussel, familie, integratie, liefde, politiek, samenleving en getagged met , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s