Je meent het? Ja, ze meende het. Mijn vrouw Greet wilde dat we samen de paaseieren zouden verstoppen in de tuin. De chocolade eieren waren nog maar twee dagen van de rekken in Delhaize naar ons huis verhuisd, verstopt in een schoendoos bovenop de rijlaarzen in een kast waarin niemand deze dagen iets verloren had. Ze heeft erom gevraagd, smeekte Greet. Die ze is Winke, mijn dochter van twintig. En ze meende het.
Mijn dochter en haar vriendin Isabelle waren vannacht rond half vier thuis gekomen na een avondje stappen. Maar rond kwart over negen stonden ze al beneden. Mijn jongste dochter Jolente was ook al op. Zalige Pasen zei Winke. En waar zijn de eieren?
Ho, wacht even, zei ik, ik durfde ze nog niet verstoppen want het zag er wat regenachtig uit. Ik stuurde ze nog tien minuten terug naar boven. En niet uit het venster loeren, zei Greet. Samen begonnen we aan onze jaarlijkse taak. De eitjes uit de verpakkingen halen en ze verstoppen, tussen de planten, op takken in de bomen, in bloempotten, in verborgen hoekjes van tuinstoelen en midden het nog laag opschietende riet.
Ik sakkerde. Wanneer zullen we verlost zijn van deze komedie? Gehoorzaam vervulde ik mijn vadertaak, tot ik me ervan bewust werd dat die me langzamerhand beter gemutst had gemaakt, zelfs toen onze buurman Wilfried speciaal naar buiten kwam om ons nog wat uit te lachen, op zijn eigen goedmoedige manier dan.
Het onbevangen vrolijke van meisjes op kleuterleeftijd die eieren mogen rapen was er bij mijn dochters niet meer. Maar ze genoten er toch van, zoals vanouds in pyama. En ik ook, zoals vanouds, tips gevend om de laatste eitjes in het mandje te krijgen.
Straks vertrekken we naar de familie. We wensen elkaar dan “ne zaligen hoogtag”, geven op feestdagen de drie verwachte kussen en drinken schuimwijn die we tegenwoordig cava noemen. In de grote tuin van mijn ouderlijk huis zullen de kleinste nichtjes nog hun eitjes mogen rapen, tantes en nonkels met hun fototoestellen in aanslag. Zoals elk jaar zullen we een paasmaal voorgeschoteld krijgen, kruipen oude koeien uit de gracht, horen we elkaars reisavonturen aan en komen er koetjes en kalfjes aangewandeld.
Niet langer zoals vroeger moeten we passeren in de kerk, waar de paaskaars in volle glorie brandt en mijn moeder in het koor helpt een imposante Hallelujah van Händel te laten galmen. Een kalfje dat zeker rond de feesttafel zal opduiken, komt wel uit die kerk: de pakkende afscheidsviering voor Kaat, het vriendinnetje van Jolente dat in een verkeersongeval om het leven kwam. Zonder pastoor maar ontroerend en onvergetelijk begeleid door de leerkrachten en leerlingen van mijn oude school Don Bosco. En een koetje dat we zonder twijfel ook in herinnering zullen brengen, heet Philippe, die volgende week 51 zou zijn geworden.
Zo zal Pasen weer een mooie feestdag worden die ons verbindt, met zin voor traditie maar niet voor alle tradities. Met de foto’s van eieren rapende kinderen maar niet meer van mijn dochters. Daarvoor waren ze plots toch te oud.