Mijn dodenhart leeft

Vandaag 12 april is het een jaar geleden dat Philippe gestorven is. Hij zou veertien dagen na zijn sterfdag 50 geworden zijn. Drie dagen geleden liet een vriendinnetje van mijn dochter Jolente het leven in een verkeersongeval. Ze laat twee zussen achter, ze was “de oudste” van een drieling die op dezelfde dag verjaart als Philippe. Kaat zou op 26 april achttien jaar worden. Ik wed dat ze daar samen met haar zussen al naar uitkeek.
Waarom treft het noodlot een meisje van 17? Wie laat vaders dood gaan als hun vrouw en kinderen hen nog zo nodig hebben? Waarom ben ik met Raf en Philippe al twee van mijn beste vrienden kwijt? Waarom moet mijn dochter op haar jonge leeftijd al twee overleden peters missen en een vriendin voor wie het leven nog moest bloeien? Wie dwingt ouders een kind af te geven dat er samen met haar zussen naar uitkeek om aan de fonkelende vrijheid van het hoger onderwijs te mogen beginnen?

Het uitgeteerde lichaam van Philippe ligt in een graf. Straks verdwijnt ook het gebutste lichaam van Kaat in een kist onder de grond. Is het al wat er van hen overblijft, op de herinneringen van andere mensen na? Het is onwezenlijk.

De mens worstelt al zo ongeveer sinds hij rechtop loopt met de vraag of er leven is na de dood. Iedereen die een geliefde verliest, hoopt het. Hoeveel mensen zouden er niet luidop praten met hun afgestorven naaste? Ik ken zelfs een vrouw die durft toegeven dat ze af en toe nog met haar dode man ruziet. Waarom toch is hij zo vroeg heen gegaan?

Zou het niet fantastisch zijn als we er zeker van waren dat er leven was na de dood? Als we na ons leven herenigd zouden worden met de mensen om wie we zo getreurd hebben? Als we niet hoefden te geloven in het eeuwig leven, maar als we het gewoon zeker zouden weten, zoals we weten dat twee plus twee vier is en dat we onze vinger bezeren als we hem te lang boven een brandende kaars houden. Maar waarom zouden we dan niet gewoon hand in hand, lachend van een brug springen of ons luid zingend te pletter rijden tegen een boom?

Helaas, we zullen ons leven in twijfel en onzekerheid eindigen en elke keer als er iemand sterft om wie we geven hopen, wensen, verlangen dat we hem of haar ooit zullen terugzien. Het is zo moeilijk te aanvaarden dat er na de dood niets meer is. Weinig mensen zijn zo sterk en denken zo categorisch als Etienne Vermeersch. Ik was ooit eens op een vrijzinnige afscheidsdienst van een jeugdvriend uit de scouts, waar de vrijzinnige voorganger zijn gehoor een keer teveel voorhield dat er na de dood geen leven meer is, tot de vrouw van de man in de kist bij het laatste afscheidswoord ten overstaan van de rouwenden in tranen uitbarstte en vroeg of hij toch alstublieft van boven nog een oogje in het zeil wilde houden op zijn gezin.

Terwijl ik mijn overpeinzingen aan het opschrijven ben, luister ik naar mijn oude cd’s van Midnight Oil op mijn ipod. Ik zag de cd’s deze week in het rek staan en weemoed overviel me. Ik herinnerde me weer hoe goed ik de muziek van die Australische band vond, welk krachtig politiek engagement er uit sommige van hun teksten spatte. Ik heb hun nummers deze avond op mijn ipod gezet en nu geniet ik ervan. Ik voel mezelf weer dansen, ik herinner me nog hoe blij ik was, hoe de vrijheid en het geluk toen van me afstroomden en mijn vrienden aanstak.

Zou er in een of andere top 100 aller tijden nog iets overblijven van Midnight Oil? Ik weet het niet. Maar God, wat een deugd beleef ik aan die oude, steengoede liedjes van het einde van de jaren tachtig, de periode dat mijn leven nog alle kanten uitkon.

Over eentje in het bijzonder moet ik in deze blog wel schrijven, omdat ik er vanavond een antwoord op mijn vragen en een troost voor mijn verdriet in vond: The dead heart.midnightoil
Het lied kijkt vanuit de invalshoek van de Aboriginals in Australië naar de Engelse kolonisten met wiens land of koning zij geen uitstaans hadden, van wie ze geen bescherming hadden gevraagd (en trouwens ook niet hebben gekregen), van wie ze de godsdienst niet geloofden, de staat die het land ontwikkelde en de bedrijven die het land ontgonnen niet lustten.

Maar het is het refrein dat me vol in mijn borstkas raakt:
We carry in our hearts the true country
And that cannot be stolen
We follow in the steps of our ancestry
And that cannot be broken

Zo draag ik in mijn hart mijn grootouders mee, mijn papa, Raf en Philippe. Op hen ben ik fier, met hen heb ik veel gelachen, gefilosofeerd en beleefd. Op hen heb ik gevloekt maar vaker inmiddels heb ik om hen geweend. Naar hun voorbeeld zou ik graag verder leven. En omdat ik niet zeker weet of ik hen nog zal terugzien, zal ik me nu al maar een glas rode wijn uitschenken. Gezondheid pa, schol Raf, santé Philippe!

Dit bericht werd geplaatst in familie, Haacht, liefde, vriendschap en getagged met , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Een reactie op Mijn dodenhart leeft

  1. Anoniem zegt:

    26 april vandaag, ik denk aan degene die dit zouden vieren, en degenen die nu intens verdrietig zijn. Ik denk aan Raf, natuurlijk, en hoe blij hij was met een vriend als jij x
    Knuffel Ann

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s