Sinds een half jaar richten de schreden van de Grijze Man zich op werkdagen van het Brusselse Centraal Station naar de Kunstlaan. Op dat traject ligt de IJzerkruisstraat, of op sommige straatnaambordjes ook IJzerenkruisstraat genoemd. De straat is Brussel in het klein.
De Grijze Man wandelt ’s morgens de straat in aan een pleintje dat aan de Koningsstraat grenst, waar het standbeeld van generaal Henri Alexis Brialmont de wacht houdt. Van daar loopt hij rechtdoor tot aan het Surlet de Chokierplein, waar een ander standbeeld te pronken staat, de Jeanne d’Arc-achtige sculptuur van een vrouw die La Brabançonne verbeeldt. Daar steekt de Grijze Man de kleine ring over naar het Madouplein in Sint-Joost-ten-Node, waar hij rechts afslaat, de Kunstlaan in.
Tussen de groenloze pleinen liggen vooral aan de rechterzijde van de IJzerkruisstraat enkele grote gerenoveerde kantoorgebouwen. De Hoge Raad voor Justitie, het Bezoekerscentrum van het Vlaams Parlement en allerlei kantoren en diensten van de Kamer van Volksvertegenwoordigers zijn er gehuisvest. Elke dag trekt halverwege de straat het karkas van een fiets de aandacht van de Grijze Man.
Leven doet de straat in de eerste plaats door een massa horecazaken met vooral Italiaanse restaurantjes (erg populair zijn de Pasta Bar en Di Tommaso), van goedkoop tot chique, ’s middags druk beklant door politici en hun medewerkers. Bovendien trekken ook de broodjeszaken klandizie, de brasseries, een kruidenierswinkeltje, een apotheek, een wassalon, een kinderkribbe, ketenvestigingen van Leonidas en Pizza Hut, een koffiebar in een art nouveau winkelruimte en Johan, een Vlaamse beenhouwer waar twee pistolets met americain en kip curry 3 euro kosten.
Ook de Franstalige vrijzinnigheid heeft er een kantoor, net als de parlementsomroep Actua TV of de Jeunes Socialistes. Van twee aangrenzende zaken met intrigerende namen, The Provoc Lounge Bar en La Rose Noir, weet de Grijze Man niet goed wat er gebeurt, misschien omdat het om een nachtclub en een bar gaat, of misschien gewoon omdat beide zaken telkens gesloten zijn als de Grijze Man er passeert.
Naast gegeten, gedronken en gehandeld wordt er in de IJzerkruisstraat ook gewoond. In mooie herenhuizen, in studentenkoten en in krotten. Enkele jaren geleden meldde Het Laatste Nieuws de CO-vergiftiging van een moeder en kind door een verouderde verwarmingsinstallatie, op de tweede verdieping van een pand waarvan de eerste en de derde etage onbewoond waren. De straat haalde nog eens de krant toen enkele bewoners door de politie werden opgepakt omdat ze zeven cannabisplanten op het terras van hun appartement hadden staan. Voor eigen gebruik, hielden ze vol.
Al zes maanden lang kijkt de Grijze Man elke werkdag uit naar de blauwe fiets die met een simpel slot aan een verkeerspaal is bevestigd. De twee wielen zijn al een hele tijd verdwenen, net als het zadel en één van de twee spatborden. De pedalen, de remmen en het stuur wachten op verdere kannibalisatie.
Elke dag vraagt de Grijze Man zich af hoe lang het karkas aan de paal het straatbeeld nog zal blijven ontsieren. De van verantwoordelijkheid en sociale cohesie getuigende gewoonte om je eigen stoep schoon te houden en mee zorg te dragen voor de buurt waar je woont, is in de IJzerkruisstraat zoals op meer plekken in heel wat grootsteden als Brussel nog altijd niet ingeburgerd.
Elke dag komen er straatvegers het zwerfvuil van de stoepen rapen. Vuilniswagens passeren er op geregelde tijdstippen voor gescheiden afvalophaling. In al die maanden is er ook nog geen vuilnisman of straatveger op het idee gekomen om eens een tang mee te brengen om het karkas van de paal te verlossen.
Enkele dagen geleden heeft een flauwe plezante de plaatsing van de fiets gewijzigd. Nu ligt de wielloze tweewieler niet langer mistroostig op de grond gekluisterd tegen de paal, maar hangt hij, door een pedaal te klemmen in het fietsslot, op manshoogte aan de verkeerspaal. Een provocatie! De Grijze Man is al nieuwsgierig naar het vervolg.
Wat verder in de straat staat een verwaarloosd huis dat nog bewoond is. Aan de binnenkant van het raam voor een wit gordijn dat smeekt om gewassen te worden, hangt op een gescheurd papiertje in halfvergane letters een kattebelletje voor de passanten. In het Frans en het Engels worden zij bedankt om het venster niet aan te raken, zelfs niet als ze de kat lief vinden.
De Grijze Man neemt zich voor om telkens hij hier passeert naar een teken van leven te speuren. Hij is in deze hippe en tegelijk verkommerde straat nieuwsgierig naar de bewoner achter dat groezelige gordijn. Een man of vrouw die waakt over de netheid van het eigen raam en het welzijn van de poes. En die zijn dreigende boodschap, alleen in het Frans en het Engels, weet af te sluiten met een grappige noot. Hij of zij moet de burgemeester van de Rue de la Croix de Fer/Iron Cross Street worden.