Het kan toeval zijn, maar ineens realiseer ik me dat ik de voorbije maanden wel heel veel met het verleden bezig ben geweest. Het verre verleden: de middeleeuwen.
Zoals u misschien gelezen hebt, heb ik in september in een bijzonder aangenaam gezelschap een trektocht van vijf dagen gedaan in het land van de katharen. In juni zette de archeologiedag me op het spoor van een belangrijk gevecht tussen Leuvense en Mechelse edelen en hun gevolg in Tildonk in 1266. Het heeft mee de erfopvolging in het hertogdom Brabant bepaald. Het maakte de weg vrij om de tweede zoon Jan in plaats van de normale erfopvolger Hendrik IV zijn onverwacht overleden vader Hendrik III als hertog te laten opvolgen.
Die Jan Primus leeft, zoals genoegzaam bekend is, tot vandaag verder in het pilsbier der brouwerij Primus Haacht in Boortmeerbeek, op een steenworp van het station van Haacht. Ik verdiepte me wat in die geschiedenis met een lokale invalshoek. Dankzij de hulp van enkele echte en bovendien zeer gespecialiseerde historici zal dat speurwerk binnen afzienbare tijd hopelijk uitmonden in een artikel in het Haachts Oudheid- en Geschiedkundig Tijdschrift Hogt.
Eerder dit jaar had ik me al met veel plezier door de Kingsbridge-serie van Ken Follet gewerkt. Interessante en ontspannende fictie, over een kathedraalbouwer in Kingsbridge (The Pillars of the Earth). Er kwamen nog twee vervolgen op (World without End en A Column of Fire) die de geschiedenis van de protagonisten en hun nakomelingen volgens hetzelfde procedé tot in de zestiende eeuw rekten. Follet gebruikt een stuk Engelse en Europese geschiedenis als de achtergrond voor spannende historische avonturenromans, die net zo’n pageturners zijn als zijn Century Trilogy over de twintigste eeuw.
Al jaloers op het talent en het zoekwerk van de ex-journalist Follet om superspannende historische romans te schrijven, begon ik dan ook maar de middeleeuwse bestseller van bij ons te lezen, De Bourgondiërs van Bart Van Loo. De eerste druk van dat meesterwerk verscheen in januari 2019, welnu, mijn eigen exemplaar stamt al van de veertiende druk, in augustus.
De Bourgondiërs is niet zo’n pageturner als Follet, maar de lezer valt in bewondering voor de meesterlijke wijze waarop Van Loo de veelzijdigheid van onze Bourgondische eeuw benadert. Met een voorgeschiedenis, inlopers en uitlopers, zijn focus op de beroemde hertogen en zijn belichting vanuit alle hoeken en kanten van die glorieuze tijd waarin onze gewesten goeddeels floreerden.
Geschreven in een sprankelend Nederlands. Met mooie illustraties en heel wat extra informatie, zoals een stamboom, een chronologie, een lijst met historische figuren, stambomen en vorstenhuizen, kaarten, een register en een bibliografie om u tegen te zeggen.
Bart Van Loo is zo vriendelijk geweest om ook historische romans in die bibliografie op te nemen. En daarbij geeft hij zijn vele lezers een gouden raad: ‘Als u het liefst een historische roman wilt lezen aarzel dan vooral niet, neem Het Woud der Verwachting (1949) van Hella S. Haasse. Zij vertelt het leven van hertog en dichter Karel van Orléans (zij noemt hem steevast Charles op z’n Frans) alsof ze er zelf bij was.’ Karel van Orléans was in de Bourgondische bloeiperiode een belangrijke vazal van de Franse koning. Hij zou na een zware Franse nederlaag in een veldslag tegen de Engelsen als een van de belangrijkste gevangenen voor een reusachtig losgeld een kwarteeuw in gevangenschap doorbrengen, in verschillende Engelse kastelen.
Ik heb de raad van Van Loo opgevolgd en ik ben het helemaal met hem eens: Haasses werk is magistraal. Maar niet zo makkelijk meer te verkrijgen. In de lokale bibliotheek moest ik het dikke boek uit het archief laten halen. Boeken die ik uitzonderlijk goed vind, koop ik. Maar dat was met Het Woud der Verwachting ook niet evident. In de boekhandels die ik bezocht, zelfs de betere, vond ik het niet. Gelukkig is er nog het internet en de tweedehandsmarkt, waar ik een prachtexemplaar op de kop kon tikken voor een zeer zacht prijsje.
De wijze waarop Hella Haasse het verhaal van de hertog van Orléans vertelt, klinkt aanvankelijk erg ouderwets. Het is even wennen aan de stijl waarin Nederlandse romans in de jaren veertig op schrift werden gesteld. Maar de taal is zo mooi. Haasse geeft de dialogen een complexe hoofsheid mee die ze een intelligente zeggingskracht geven. Het opmerkingstalent en de inleving van de eeuwen later schrijvende auteur zijn zo fenomenaal dat ik talloze voorbeelden zou willen aanhalen.
Ik beperk me tot een klein zinnetje uit een passage die in het geheel van de roman slechts een anekdote is: het verhaal van de Franse prinses Isabelle van Valois, de tweede dochter van de Franse koning Karel VI en Isabella van Beieren. Zij werd om politieke redenen na een vredesakkoord en onderhandelingen die vijf maanden hebben geduurd, in 1396 op 6-jarige leeftijd uitgehuwelijkt aan de dan 39-jarige Engelse koning Richard II, die weduwnaar was geworden.
Haasse besteedt vele zinnen aan de eerste ontmoeting tussen Isabella en Richard, maar deze ging me recht door het hart: ‘Met de handen gevouwen op de voorbaan van haar stijf bestikt kleed liep het kind tot aan de rand van de verhoging; zij droeg kroon en sluiers als een volwassene en moest haar vingers aaneengesloten houden om haar ringen niet te verliezen.’
Isabella verhuisde mee met haar man naar Engeland, waar haar Franse hofhouding tegen de afspraken in al snel werd bedankt. In 1400 werd koning Richard gevangen gezet en vermoord. ‘Het kind was al weduwe voor zij ooit vrouw had kunnen zijn’, noteert Haasse.
De nieuwe koning Hendrik IV gaf haar het bevel Windsor Castle te verlaten en een tijdje later kreeg ze toch de toelating terug te keren naar Frankrijk. Daar zou ze opnieuw uitgehuwelijkt worden en in het kraambed van haar eerste kind sterven toen ze twintig was.
Haast u naar dat woud van verwachting!
Ik heb op Klara geluisterd naar de verhalen van de Bourgondiërs. Echt heel mooi gedaan.
LikeGeliked door 1 persoon