De Grijze Man brusselt

Een week in katharenland uitgezonderd, verbleef de Grijze Man de voorbije maand in een tijdens zijn loopbaan nog niet eerder verkend overheidsbiotoop: de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Meer bepaald: het kabinet van Brussels minister Sven Gatz. Met zo’n ervaren gids, weet de Grijze Man, verdwaal je niet gauw langs ongebaande paden.

Onder die van Sven Gatz prijken nog andere vertrouwde namen op de nieuwe telefoonlijst op zijn bureau: die van andere ex-collega’s uit de Koolstraat die Gatz vroeg om de oversteek te maken naar dat Brussels kabinet, vlakbij het Vlaams Parlement op de Kunstlaan. Op de 8ste en 9de verdieping van dat flatgebouw treft de Grijze Man ook andere oude bekenden aan. Veel van de bevoegdheden die in juli in de portefeuille van minister Gatz zijn beland, zaten ook al in die van zijn voorganger in de Kunstlaan, de binnen en buiten Brussel onder meer voor het bouwen van scholen beroemde Guy Vanhengel. Logisch dus, dat het gros van Vanhengels medewerkers gewoon hun job verder doet onder zijn liberale opvolger.

Eerlijk gezegd, de verhuizing was voor de Grijze Man een kleine cultuurshock. Het duurde bijvoorbeeld drie dagen vooraleer hij een instrument ter beschikking had waarop hij naar hartenlust mocht tokkelen. Bij de start van het inmiddels voorbije ministeriële kabinet op het Vlaamse overheidsniveau was zijn full ops uitrusting met alle apparaten, benodigdheden en hulpmiddelen bij wijze van spreken sneller geregeld dan zijn incorporatie bij de paracommando’s. Het nadeel was dat die Vlaamse efficiëntie even groot was bij de uitdiensttreding, waardoor de Grijze Man geconfronteerd werd met een plots verdwenen mailaccount of teloorgegane gsm-data.

De migranten uit Vlaanderen moeten zich in BHG-land wel op enkele terreinen aanpassen. Aan thuiswerken doet men op de Kunstlaan bijvoorbeeld node. Van team building-activiteiten hebben ze weinig kaas gegeten, volgens sommigen wegens een massief overschot aan werk. Maar palaveren, discussiëren en lameren, gebeurt volgens de eerste inschatting van de Grijze Man evenveel in Vlaanderen dan in BHG-land. In dat zakje doet de Grijze Man trouwens evenveel duiten in de Kunstlaan als in de Koolstraat. Weliswaar niet in een koffiehoek met de modernste nespresso- of latte-apparatuur. ‘Brussel is nu eenmaal Vlaanderen niet’, hield Rita, de geroutineerde, harder dan hardwerkende Brusselse kabinetssecretaris uit Oost-Vlaanderen, de Grijze Man op zijn eerste schooldag een keer of tien voor.

Natuurlijk heeft elke medaille twee zijden. De Grijze Man leefde op toen hij de eerste keer in een kwarteeuw weer pinten ging pakken op het helemaal opgekalefaterde Vrijheidspleintje. Waar is de tijd dat Toon Van Overstraeten, Maurits Van Liedekerke en Tom Serkeyn hem daar in een gore en van sigarenrook vergeven bar een Westmalle teveel voorschotelden?

Vergenoegd struint de Grijze Man ’s middags opnieuw door die snel weer vertrouwde parlementsomgeving met al zijn broodjeszaken, cafés en gezellige restaurants. Zelfs de vernieuwde gang van het Centraal-Station naar Kantersteen die hij nu weer dagelijks door wandelt, bezorgt hem een goed gevoel. Hij glimlacht als hij de vrouw herkent die er na al die jaren nog even uitgezakt achter haar kartonnen bekertje zit.

Het grootste manco op de Kunstlaan is de kleine ruimte waarin de Grijze Man zich opgesloten voelt. Helemaal in zijn eentje, zonder vergadertafel, zonder tv, zonder de vertrouwde kranten en tijdschriften en vooral, zonder Ziggy rechtover hem, die altijd bereid was naar zijn oudstrijdersverhalen te luisteren. Maar ook zonder de opeenvolgende juniors en stagiairs die elkaar te zijner linkerzijde afwisselden en die hij zonder dat ze hem durfden tegenspreken de les las. En zonder de vele bezoekers die in dat café zonder bier over de vloer kwamen om een praatje te slaan, naar het nieuws te kijken of hun boterhammen op te eten.

Tegelijk is dat kleine kantoortje op de negende verdieping van de Kunstlaan een zegen. De Grijze Man heeft op geen enkele andere werkplek zo’n prachtig uitzicht gehad, over de hele oostzijde van Brussel. Elke ochtend, zeker als de zon al door zijn kamerbrede raam schijnt, neemt hij de tijd om de stad te monsteren. Zo ver zijn blik links of rechts reikt, klimt Brussel omhoog tot aan de horizon. Neer te kijken op zo’n reusachtig bolwerk, waarin achter muren en vensters en in straten en pleinen mensen slapen en waken, werken en vrijen, eten en schijten, wriemelen en wroeten als de bosmieren in de grootste mierenhopen die hij langs de Sentier Cathare vergat te fotograferen, geeft de Grijze Man het zalig gevoel bevoorrecht te zijn. En als het regent of de ochtendmist het vergezicht verknoeit, staat in zijn kantoor nog een lamp met een warm strijklicht.

Dit bericht werd geplaatst in Brussel, De Grijze Man en getagged met , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s