Wat hebben we nu binnengehaald, dacht ik vijf jaar geleden toen ik de eerste tekst die Ziggy had geschreven, onder ogen kreeg. Foute woorden, een dt-fout, vreemde zinsconstructies, anglicismen en vooral: een overdaad aan passiefvormen. Onze junior op de perscel, zuchtte ik, zou nooit een deftige perstekst kunnen schrijven, als dat eens nodig zou zijn.
Nu, hij was natuurlijk niet aangenomen om teksten te schrijven. En op het kabinet lopen nog wel wat meer medewerkers rond die niet bijzonder virtuoos zijn in hun moedertaal. Ik merkte dat Ziggy er zenuwachtig van werd dat ik telkens zijn taalfouten verbeterde. Maar hij leerde bij. Beetje bij beetje kreeg hij alle regeltjes onder de knie. Maar nog altijd laat hij wat hij ook schrijft, van de caption bij een Facebookbericht tot een nota voor de kabinetschef, eerst eens mijn ogen passeren.
De twintiger was aangetrokken voor zijn talenten in de digitale samenleving en omdat hij al in een verkiezingscampagne bewezen had van aanpakken te weten. Zijn ervaring met het internet, zijn parate kennis van apparaten en apps en zijn talent om oplossingen te vinden voor zowat alle technische problemen waren op het kabinet snel onmisbaar.
Ziggy ontpopte zich tot onze man voor de sociale media: Facebook, Twitter, Instagram, LinkedIn.
Hij maakte voor de baas een website, een Facebookpagina en een Instagramaccount. Hij werkte er permanent aan om het aantal volgers uit te breiden. Hij vergezelde onze minister om foto’s te schieten of een filmpje te maken. Of hij ging gewoon mee, omdat er nu eenmaal altijd iemand de minister moet vergezellen, tenzij de afspraak privé is natuurlijk. Ook ’s avonds en in de weekends stond Ziggy paraat. Die fenomenale flexibiliteit is een van zijn grootste troeven. Ze zorgde er helaas ook een beetje voor dat sommigen Ziggy wat als een manusje van alles beschouwen.
Omdat we recht tegenover elkaar zitten in dezelfde bureau, leerden we elkaar goed kennen. Al duurde het naar mijn smaak wel wat lang tot die oester recht voor me zich opende. Maar toen we van collega’s vrienden werden, was het een feest dezelfde ruimte met hem te delen. Dat Ziggy jarenlang een beroep deed op mijn IPhone-lader, omdat hij die van hem in zijn sigarettenaansteker in de wagen liet steken, vermoed ik, vond ik dan al lang niet meer vervelend. Wat een plezier konden we maken, wij tweeën of gedrieën met woordvoerster Eva erbij en later nog met de stagiairs en filmpjesmakers die elkaar in de tweede legislatuurhelft snel opvolgden.
Wat ik nog bijzonder leuk vond aan die jonge snaak, is zijn verrassend grote en diepe kennis van de rockscène en de betere popmuziek sinds de jaren zestig. Alleen over mijn eigen allergrootste idolen Bob Dylan en Bruce Springsteen kon ik hem nog wat bijleren, over zowat alle anderen weet Ziggy meer dan ik.
Nog altijd blijft hij me verrassen met zijn brede algemene kennis voor iemand die zoveel jonger is – ik kon zijn vader zijn – maar ook met klassieke of buitenissige weetjes die sommige mensen verzamelen en anderen versmaden. Zo kent hij de hoofdsteden van (ongeveer) alle 197 landen ter wereld uit het hoofd en kan hij al die staten staten situeren op een blinde wereldkaart. Hij kent trouwens ook de namen van de Amerikaanse presidenten en de vijftig staten van de VS uit het hoofd.
Ziggy bleek niet alleen goed in hoofdsteden opnoemen, landen situeren en presidenten debiteren. Tot mijn verwondering bleek hij ook veel te weten van buitenlands beleid, supranationale organisaties en defensie. Toen ik hem vroeg waar hij die kennis had opgeraapt, vertelde hij dat hij internationale studies had gestudeerd in Londen. Door een nogal opstandige jeugd was hij tijdens zijn middelbaar onderwijs in een technische studierichting terechtgekomen. Na het secundair lukte hij erin toegang te krijgen tot een prestigieuze Engelse school waar hij een bachelordiploma behaalde en zo goed als de native speakers Oxford Engels leerde spreken. Meteen wisten Eva en ik ons ook een Engelstalige vertaler rijker op onze cel.
Ik begrijp dus dat hij uitkijkt naar zijn nieuwe job op het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen, waar hij kandidaat-asielzoekers zal interviewen. Ziggy was terecht fier op zijn resultaten bij Selor, het selectiebureau van de overheid, waar hij een royale grote onderscheiding neerzette.
Al enkele jaren doen we ook buiten het kabinet dingen samen. We gingen samen naar het Sportpaleis om Roger Waters nog eens aan het werk te zien, onze gemeenschappelijke held van Pink Floyd. We gaan elke week lekker vettig eten, in de Cheese Cake, de Corbeau of de Intermezzo. Bier verzetten we in talloze cafés van het Hoofdstedelijk Gewest, op ons veldonderzoek naar de beste cafés van Brussel, een onderzoek waaraan ook Sven graag deelneemt als hij niet verhinderd is.
Ziggy ontpopte zich op het kabinet tot onze specialist in deliberatieve democratie. Hij coördineerde de organisatie van de vier burgerkabinetten van de minister, ééntje per bevoegdheid (cultuur, media, jeugd en Brussel). Zo’n burgerkabinet bestond uit een online deel, waaraan iedereen mocht deelnemen, gevolgd door een fysiek deel waarbij 150 deelnemers in het Vlaams Parlement de opdracht krijgen het eens te worden over een reeks aanbevelingen op basis van de voorstellen die in het online deel werden geformuleerd. Sven Gatz won er een nominatie mee voor een Europese prijs voor initiatieven die de democratie vernieuwen. Ziggy mocht van Sven naar de uitreiking van die prijzen in Wenen.
We sportten de overtollige kilo’s er dan wel af en namen nog enkele andere collega’s op sleeptouw naar de Spartacus Race of de Race Against Nature, hindernissencrossen van 10 kilometer met veel modder en water. En we trokken met collega’s naar Frankrijk waar wij met Sheraz de Mont Ventoux beklommen langs het GR-pad, terwijl de anderen er met hun koersfiets niet in slaagden de top te bereiken (weliswaar omdat die wegens te hevige wind voor fietsers was afgesloten).
Helaas mocht Ziggy niet mee naar Corsica. Hij heeft samen met Filip, onze raadgever voor het jeugdbeleid, en mezelf nochtans hard meegewerkt aan het lange voorbereidingsproces van dat project. We selecteerden zes jongeren om met Sven een stuk van de legendarische GR20 af te leggen, vanuit het zuiden op dat Franse eiland tot het centraal gelegen Vizzavona, trekkend met de rugzak over de bergruggen en met overnachtingen in berghutten of tenten. Bij elke overnachtingsplaats hielden we toekomstgesprekken over thema’s die de jongeren zelf mochten kiezen. Het boek Snap What Minister, met een weerslag van de tochten en de gesprekken, was het eindresultaat.
We moesten voor het project een contactpersoon op het thuisfront houden die van wanten wist, voor het geval er in de bergen iets zou mislopen. De verbindingsman moest ook ons foto- en filmmateriaal verzamelen en posten. Ziggy speelde in het Corsica-verhaal die nederige rol.
Maar als hij dat ziet zitten en zolang mijn benen nog mee kunnen, wil ik graag met hem een vierde keer naar het Île de Beauté. Er lopen in Corsica nog prachtige paden van west naar oost. Wat denk je, Ziggy?