Tom en Raf in De Loods

Veertig waren ze geworden, of daaromtrent, de elf feestvarkens die De Loods in Mechelen hadden afgehuurd. Ze hadden veel volk op de been gekregen, meer dan vijfhonderd, zei iemand. Met lichte tegenzin was ik door de regen gelopen van mijn te ver geparkeerde wagen tot aan de ingang. De Loods stond vol. Veel bekenden en nog meer onbekenden. De bekenden waren vooral oudscouts die ik onder mijn hoede had toen ze net als ik veel jonger waren. Of die bij ons waren komen babysitten, toen ze aan onze meisjes leiding gaven. Velen van hen zijn vandaag bezadigde vaders en moeders.

De muziek stond te hard om makkelijk te kunnen praten. Daarom was ik maar met Gert buiten gaan staan, want ik had wat te vertellen en hij ook. En dat wilden we rustig kunnen doen. Tot een lange slungel met een bril bij ons kwam staan. Ik keek eens goed en groef in mijn geheugen. Plots herkende ik hem aan die schalkse ogen achter zijn brillenglazen: Tom.

Ik zag hem weer op die foto, kwajongensachtig en platinablond, in zijn blootje op kamp in Westouter. Een foto die vandaag niet meer kan getoond worden. Tussen de andere welpen, ongegeneerd onder de welpenshelter voor de wasbeurt. Westouter was een regenkamp, maar dat zag je niet op de foto, waar de jongens elkaar aan het afspuiten waren met een waterslang. Tom, riep ik uit, hoe lang geleden is dat niet! Ik vertelde hem van mijn fotoherinnering. Ja, zei hij, ik weet nog dat ik op het einde van het kamp geen droge kleren meer had. Toen heb je mij je trui te leen gegeven. Mijn kaki legertrui, vroeg ik. Maar dat wist hij niet meer. Hij wist wel nog dat zijn ouders raar opkeken toen ze hem met die veel te grote trui over zijn blote buik kwamen ophalen.

Ja, dat waren nog eens mooie tijden, bij de welpen, zegt Tom. Onvergetelijk. Jij zal voor altijd mijn Akela blijven, zegt hij dan, en ik schiet in de lach, mijn hart verwarmd. We halen herinneringen op aan de andere leiders van toen. De Raf, zegt Tom ineens, die zal ik me ook altijd blijven herinneren. Wat een fijne kerel! Ja, zucht ik, een crème van een mens. Helaas al zeven jaar geleden gestorven.

op stap naar Belle

De Raf was in Westouter voor het eerst mee op kamp als welpenleider. We hadden net een Baloe naar de jongverkennerleiding zien vertrekken, er was al een Bagheera en een Chil was er ook al geweest. Raf koos door zijn welpenleven te gaan onder de naam Kaa, de slang uit het Jungleboek van Rudyard Kipling waarop al die dierennamen zijn gebaseerd.

We waren met drie welpenleiders op dat kamp, allemaal jonge mannen. Raf was de zachtmoedigste, een beetje een moederfiguur zelfs, terwijl de anderen zich al meer oefenden om vader te worden. De welpen zelf waren acht tot elf jaar oud. Zo’n kamp is zeker voor de jongsten een reusachtig avontuur: voor het eerst tien dagen slapen in patrouilletenten, eten uit gamellen, hele dagen en lange avonden avonturen beleven, ontdekken, verkennen, spelen en natuurlijk ook ruziën en plagen, en dus je mannetje leren staan. Vermoeiend.

de welpen met Kaa en Bagheera voor het monument van de gesneuvelden in Belle. En Tom helemaal bovenaan

Van Westouter herinner ik me een lange dagtocht naar Belle, over de grens met Frankrijk. Zoals op kamp wel eens meer gebeurt, was de tocht voor veel van die korte beentjes eigenlijk te zwaar. Waardoor de nood aan aanmoediging in de achterste gelederen groot was, zeker op de terugweg. Ik weet nog dat ik, uiteindelijk toch Akela van de groep, meestal met de stafkaart voorop liep. Als ik achterom keek, was het vooral Raf die de rangen sloot, de achterblijvers animeerde en aanspoorde. Finaal de kleinste op zijn schouders nam.

Was het Tom? Het zou kunnen. Vooraan zongen we de welpenliedjes van toen om er de moed en de pas in te houden: Een kleine welp, De machtigste koning, Als de jungle zich hult in het duister. Achteraan was de adem te kort om goed mee te kunnen zingen. Herhaaldelijk maande Raf de voorhoede aan wat trager te stappen of te wachten.

Als ik enkele uren later terug door de regen stap naar mijn auto, haal ik me de stoet van bekenden uit De Loods weer voor de geest. Michiel en Maarten en de andere feestvarkens, de mannen van de dinsdagavond, Els die bijna verdronk in de Verdon, mijn oude geschiedenisleraar Harry wiens zonen mij nu beter kennen dan ik hen, Peter die we als nieuwbakken leider op voorkamp ooit ver in het bos van Froid-Chapelle slapend achterlieten op dauwtrip, de drie broers van Tom en hun vader, glunderend tussen de jeugd. Tom en Raf. Zo fijn dat Raf er ook nog bij was.

Dit bericht werd geplaatst in vriendschap, vrije tijd en getagged met , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Een reactie op Tom en Raf in De Loods

  1. Anoniem zegt:

    En zo fijn dat ik dit mag lezen en er nog een fotooke bij krijg. Ik zag hem van de eerste seconde zitten, onze Raf. Dankjewel!
    Inge

    Like

Laat een reactie achter op Anoniem Reactie annuleren

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s