Kuta

Een vermoeiende reis van negentien uur bracht ons vanuit Zaventem in de luchthaven van Denpasar, de hoofdstad van Bali, in Indonesië een provincie, voor ons een droomeiland van de grootte van West- en Oost-Vlaanderen samen. Greet en ik zouden het helemaal rond- en doorreizen, met uitzondering van de westelijke jungle, een natuurpark. Een verre en speciale reis, want we zijn binnenkort 25 jaar getrouwd.

In de luchthaven Van Denpasar waren we zo vol ijver om er weg te geraken dat we eerst over de bebrilde vroege zestiger met het bordje met mr Dejaegher en mrs Nys op heen hadden gekeken. Een woud van gidsen, chauffeurs en touroperators stond de passagiers van onze Qatarvlucht uit Doha op te wachten. Bali is hot, als toeristische bestemming, vanuit Europa, maar evengoed vanuit Australië en steeds meer ook vanuit China.
Als zombies lieten we ons naar de taksi begeleiden. Ja, zo schrijven de Balinezen het woord taxi. We zouden nog vele andere wonderlijke woorden Indonesisch leren kennen, die hun wortels hebben in de Nederlandse kolonisatie: apotek, notaris, fotokopi, handuk, etc.

De man met de bril droeg een groen hemd, een blauwgroene rok en een typische hindoehoofdband. Hij stelde zichzelf voor als onze gids, Ketut, maar we mochten ook Paparosa zeggen. Aan de uitgang van de luchthaven kwam een mooie, jonge vrouw op ons toe om ons een bloemenkrans met heerlijk geurende jasmijnen om de hals te hangen. Geen toeval, aan de twinkelende ogen van Ketut te zien.

Hij en zijn kompaan, de zwijgzame chauffeur Wayan, zouden ons het grootste deel van de reis begeleiden bij de verplaatsingen en bezoeken die we zelf maanden geleden samen met de touroperator in België hadden uitgestippeld. Ketuts eerste voornaam verwijst naar de plaats in het gezin waarin hij is geboren, als vierde kind van zijn ouders. De naam Paparosa dankt hij aan zijn vaderschap van Rosa, zijn eerste dochter. Wayan is dan weer de naam voor de eerstgeborene in de laagste hindoekaste van Bali, waartoe onze beide reisbegeleiders en meer dan 90 procent van de Balinezen behoren.

Ketut, een leraar Engels, liet zich kennen als een vrolijke spraakwaterval. Zijn Engels was behoorlijk maar af en toe moesten we twee keer nadenken omdat de coffee soms kopie leek en hij in sommige woorden de klemtoon zo vreemd legde dat we pas na een tel gissen snapten welk woord hij eigenlijk probeerde uit te spreken. In de bekende badplaats Kuta, onze eerste bestemming, vonden Ketut en Wayan na wat zoeken in de drukke, smalle straten vol brommertjes tussen de auto’s de inrit van hotel Kulkul Alam.

Dit is Kuta: een walm van uitlaatgassen, een razende verkeersdrukte en schetterende geluiden van brommers en claxons. Luxewinkels, stalletjes met namaakproducten van bekende merken, tot T-shirts van Kevin De Bruyne en Eden Hazard toe, restaurants, geldwisselaars en bars wisselen elkaar af langs de baan die de kustlijn volgt en eigenlijk het hele stadje door. Luttele decennia geleden was het slechts een vissersdorp. Soms vangen we een glimp op van het strand en de zee met honderd meter ver in het water golven van twee meter hoog. Die verklaren waarom dit een geliefd surfoord is geworden.

Rond negen uur ’s ochtends kregen we in het hotel ons welkomstdrankje in een met bamboedak overdekte lobby zonder muren. Het hotel is een groene oase van rust, middenin die stad die wel het privébezit van de Australiërs lijkt. Het hotel draagt de naam van de toren van waaruit in de plattelandsdorpen van Bali een houten gong de dorpelingen samenroept voor een volksvergadering of waarschuwt voor onheil.

Doodop moesten we nog enkele uren wachten op onze kamer, die pas om twee uur klaar zou zijn. Het uurverschil had ons zes uur later op de dag dan ons gevoel gekatapulteerd. Het was hier ochtend terwijl wij het gevoel hadden midden in een nacht te zitten waarin we niet hadden geslapen en nu ook niet meer zouden slapen. We installeerden ons aan het zwembad in de schaduw met een gekoeld drankje, moe en opgewonden tegelijk.
Maar het wachten tot 12 uur loonde de moeite. Metersbrede twinbeds met een klamboe op een kamer als een klaslokaal voor 20 leerlingen en een badkamer met een kuip waar wel vier vijftigers van onze omvang in kunnen kaarten. We hadden een upgrade gekregen om het wachten te compenseren, wat je nochtans moeilijk het hotel kunt verwijten.

Eens geïnstalleerd zochten we het tweede zwembad op, heerlijk gelegen tussen bomen met geurige bloemen en exotisch fruit. Het was heet en vochtig, maar de bomen zorgden voor voldoende schaduw rond het klaterende water van twee in elkaar overlopende poelen. Greet zocht een resto op de tablet en wat later struinden we door de stad naar Warung Chef Bagus. We deden ons tegoed aan een fantastisch buffet van sateetjes, groenten en rijst voor amper 350.000 roepies of nog geen 25 euro, een bintang van 75 cl, het lokale bier, en een caipirinha inbegrepen. Later zouden we merken dat we ons door Tripadvisor nog naar een te dure eettent hadden laten verleiden. De volgende dagen aten we in andere warungs nog beter en goedkoper voor tien euro minder.

’s Anderendaags stond een rustdag op het programma: Kuta verkennen, met die overvloed aan Aussies, soms wat luidruchtig maar leuk en leerrijk om mee te babbelen, die tegenvoeters voor wie Bali mentaal even ver van hun vaderland afligt als Nederland voor Vlamingen.
Ondanks rode vlaggen alom gingen we zwemmen in de zee, met de hoogste golven waarin we ooit zijn weggedoken, maar die van twee meter hoog honderd meter verder weg van de kust af, durfden we toch niet aan.

We wandelden langs het strand twee kilometer ver naar Seminyak, het Knokke van Bali. Rode parasols, chique hotels, exquise bars en eettenten. We bezochten het monument van de bomaanslag in een disco die in Kuta op 12 oktober 2002 liefst 202 dodelijke slachtoffers maakte, een pak meer dan die van 22 maart 2016 in Brussel.
We verbaasden ons over de hoeveelheden plastiek die achterbleven na de vloed. Plastiek is een reuzeprobleem voor Bali geworden, de vloed aan toeristen maakt de afvalberg alleen groter terwijl de vuilnisophaling en -verwerking er in zijn kinderschoenen staat of, in heel wat dorpen, nog het daglicht moet zien.

Bali is een eiland in transitie. Van een landbouwsamenleving in primitieve dorpen rond glooiende rijstvelden en een zacht maar heel de gemeenschap doordringend hindoeïsme zit het eiland op een niet te stuiten glijbaan naar een hypermoderne westerse genotsgemeenschap van kosmopolitische toeristenomvang. Met wifi overal, maar ook met alle problemen van … tja, van overal ter wereld: vervuiling van lucht, water en land, files en lawaaioverlast, bittere armoede en afstotelijke weelde, terroristische bomaanslagen, kansenongelijkheid, watertekort, natuurrampen, democratisch deficit,…

’s Avonds verzamelen de toeristen op het strand voor de zonsondergang, die hier zo onvergetelijk heet te zijn als de zonsopgang op de Baturvulkaan. Een grote groep moslims uit Java, hier op dit door hindoes gedomineerde Bali op schoolreis of schoolvakantie, vond het spektakel van de zon die onder de oceaan verdwijnt geweldig. Enkelen durfden het aan te vragen of ze met ons op de foto mochten. Ze lachten en waren overvriendelijk in hun elementaire Engels, de jongedames met hun lange broeken aan, modieuze sneakers, te warme overjurken en geschminkte gezichten onder hun hoofddoeken, hun digitale fototoestel rond de hals en hun iPhone permanent binnen handbereik, om de jongste like zo snel mogelijk te kunnen consumeren.

We kregen geen duidelijk antwoord op onze vraag waarom ze zo graag op de foto wilden met twee Europese vijftigers in bikini en zwembroek. Maar daar hebben we ook niet wakker van gelegen, na een schandalig goedkoop en lekker diner, veilig en proper onder dat hemelse muskietennet in de villa in ons rustige, paradijselijke luxehotel in het hectische Kuta.

Dit bericht werd geplaatst in Bali en getagged met , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s