Op de Baturberg in Bali

Om 3 u 30 ’s nachts komen Ketut en Wayan me ophalen in het hotel in Ubud. Daar verblijven mijn vrouw en ik enkele nachten, vooraleer we verder het droomeiland Bali verder rondreizen. Ketut en Wayan assisteren ons daarbij als gids en chauffeur.

Ik wil de Gunung Batur beklimmen, de Baturberg zeg maar, om er de zonsopgang te beleven. Dat onvergetelijk spektakel staat geprogrammeerd rond 6 u 15. De vulkaan Batur is van Ubud zo’n uurtje rijden. Dan resten er twee uur tijd om de berg te beklimmen. Dat mag alleen met speciale berggidsen.
Ketut, die al 63 is, wil ook graag mee naar boven. Hij heeft een fleece aangetrokken en een bergmuts op zijn hoofd gezet. Op de top zal het koud zijn. Ik haal mijn schouders op. Wat zou het, zeg ik, zelfs ’s nachts is het in Bali minimaal 24° C. Ik stap in korte broek en T-shirt de auto in, met oude witte tennisschoenen van Dunlop aan mijn voeten.

Aan de verzamelplaats beneden aan de ruim 1.700 meter hoge vulkaan is het een drukte van jewelste. Ik ben niet de enige die van op de top van de Batur de zon aan de horizon wil zien verschijnen. Een spichtig meisje met een baseballpet van Nike op, een jogging van Adidas en een hoodie van het Amerikaans leger in camouflagekleuren schudt Ketut, Wayan en dan ook maar mezelf, de toerist die ze begeleiden mag, de hand. Aan haar voeten heeft Sarmi geen bergschoenen, zoals Ketut, maar sneakers.
Sarmi zit in het laatste jaar van de middelbare school. Ze werkt de helft van het jaar als berggids op de Batur. Met wat ze zo verdient, draagt ze bij in het inkomen van haar ouders en probeert ze ook nog te sparen om volgend jaar naar de universiteit te kunnen. Maar ze betaalt er eerst en vooral haar schoolonkosten mee. Het publieke onderwijs in Bali is gratis, maar alles wat erbij komt niet: uniform, boeken en schriften, transport naar en van school, in haar geval met het favoriete transportmiddel in Bali: een brommer.

We gaan op pad, om niet te laat boven te komen. De weg loopt eerst langs een asfaltbaantje gezapig omhoog. Rond ons klinken opgewonden gesprekken op bij de grote en kleine groepen Nederlandse, Australische, Franse, Duitse en Chinese toeristen op weg naar de top. Voor ons uit zie ik nu hoe een lange en haast ononderbroken slang van witte lichtjes de zwarte berg op kronkelt. De Batur staat scherp afgetekend tegen de nachtblauwe hemel, dankzij miljoenen sterren en vooral de rode bloedmaan van vrijdag 27 juli. We hebben echt wel de beste dag gekozen om de berg te beklimmen, zegt Ketut, met zo’n unieke omstandigheden.
Ketut krijgt snel moeite met het tempo van de jonge berggids. Hij stelt zelf voor om op zijn eigen snelheid de klim verder te zetten en hopelijk ook tijdig boven te geraken. Sarmi en ik kunnen nu voluit vooruit.

De weg gaat over in een rotsig bergpad met Corsicaanse allures. Sarmi klautert als een berggeit omhoog. Zij in de aardse donkerte zonder zaklamp, alsof ze elke steen op de berg kent, ik met een hoofdlamp op om goed te zien waar ik mijn voeten kan neerzetten. We passeren iedereen die trager klimt van zodra het pad het toelaat. Geen andere klimmers gaan sneller omhoog dan wij. Hoeveel toeristen klimmen eigenlijk elke dag deze berg op, vraag ik. Zo’n vijf- tot zeshonderd, antwoordt Sarmi.

De Baturberg is nog een erg actieve vulkaan. Op zijn flanken komt er op enkele plaatsen stoom uit zijn flanken, in kleine kringeltjes. De voorbije 200 jaar is hij meer dan twintig keer uitgebarsten. Bij de eruptie van 1917 kwamen meer dan duizend mensen om. Maar nu houdt de Batur zich koest. Het is de Gunung Abang, met zijn 2.153 meter hoger dan de Batur, die nu aan het opspelen is en de Balinezen in zijn ban houdt. De toegang tot de Abangberg is daarom al maandenlang strikt verboden. De politie en het leger bewaken het toegangsverbod.

De snelheid waarmee we de korte klim verderzetten begint te wegen en vergt het uiterste van mijn behendigheid en concentratie. De kleine onvermoeibare Sarmi snijdt bochten af, springt soms als een steenbok van rots naar rots, desnoods naast het pad waarop de toeristenslinger als een slak omhoog kruipt. Ik voel het zweet van mijn voorhoofd druppen. Wat een geluk dat ik geen sweater of trainingsbroek draag. Mijn hart pompt uit alle macht. Even is er een oponthoud aan een tempel waar sommige gidsen een gebedje doen. Ook Sarmi houdt even halt. Ik maak gebruik van de rustpauze om op adem te komen. Hier zijn we ongeveer halverwege.
Sarmi is niet gestopt om te bidden maar om me te vragen of de krater voor mij volstaat, of dat ik ook hoger wil klimmen naar de top van de berg. Ze moet dat nu weten, legt ze geduldig in het Engels uit, om in functie van mijn keuze de route te kiezen die ons het snelst, met het minste file, boven zal brengen. Natuurlijk wil ik zo hoog mogelijk de zon zien opkomen, zeg ik. Ze lacht kuiltjes in haar wangen als ik nog nahijgend vertel dat ik in mijn leven al wel wat meer steile bergen heb beklommen. Ze vliegt weer vooruit. Moest jij ook niet bidden aan de tempel, kan ik niet nalaten haar wat te plagen. Jawel, antwoordt ze schalks, maar ik doe dat onderweg, tijdens het klimmen.

Even later leiden we aan de concentratie van lichtjes af dat we de omgeving van de krater naderen. Sarmi loopt er gezwind voorbij en stuift een pad op met zwart stof en rollende stenen, nog steiler naar boven, moeilijk te beklimmen zonder geribbelde zolen. Een paar keer schuiven mijn Dunlops even weg, maar ik kan een val gelukkig telkens vermijden. Ik zweet nu zo dat mijn bril door een fijn waas wordt beslagen, waardoor het me moeilijker wordt om goed mijn pad te kunnen kiezen in het zog van die steenbok voor me.
Pas wanneer we er terug uitlopen besef ik dat het waas van mijn bril ook afkomstig is van de aanslag van de dunne wolken waar we doorheen hebben geklommen tot aan de top. Ineens zijn we er, tientallen mensen zitten er al op een kluitje bij elkaar. Sarmi brengt me naar een bankje waar een andere toerist al op zit. Een Australiër, een gepensioneerd militair. Zelf gaat ze naar de schuilhut van de berggidsen om te ontbijten. Als je me nodig hebt, schreeuwt ze me nog toe, roep dan gewoon hard Sarmi en ik kom direct af. Ik ril. Het is steenkoud op de top. Ik versterk mezelf met het ontbijt dat ik meegebracht heb uit het hotel, terwijl ik met de Australiër Trump en de wereldpolitiek bespreek.

We zien de horizon in het oosten al oplichten in het morgenrood. Beneden blinkt het langgerekte Baturmeer, het grootste meer van Bali, nog in het maanlicht. Recht voor ons houdt de Abang zich koest. We zitten boven de wolken. Achter de wolken kunnen we de zee zien, met in de verte de vulkaanbergen van het volgende oostelijk gelegen eiland van de Indonesische archipel, Lombok. Op dat moment weet nog niemand dat binnenkort drie aardbevingen op enkele dagen van elkaar er een paar honderden doden zullen maken.
De verschijning van de zon boven de kim doet oh’s en ah’s opwellen bij de tientallen toeristen op de top. Overal wordt gefotografeerd, er hangen zelfs twee drones in de lucht te filmen. Het is een machtig spektakel. Plots staat Sarmi een meter lager voor me. Trek me eens op, vraagt ze, dan neem ik een foto van jou. Ze steekt haar hand uit. Ik trek haar omhoog tot op de rots waar mijn bankje staat, maar ik mispak me in haar lichte gewicht en ze vliegt lachend tegen me aan.

Na de zonsopgang beslissen we snel terug af te dalen, om de files voor te zijn. Aan de krater stuiten we op een dolgelukkige Ketut, hij heeft het ook gehaald. We nemen een foto van ons drieën. En dan begint de afdaling, een huppeling voor Sarmi die de berg afdanst. Ik probeer haar te volgen maar voel na een tijdje hoe de spieren in mijn bovenbenen en mijn knieën vermoeid geraken van de zware schokken waarmee telkens lager mijn voeten neerbonzen.
Sarmi danst van vreugde als we beneden staan. Misschien heb ik haar wel wat teveel fooi gegeven. Ze zal nog alle tijd van de wereld hebben om de schoolbel van tien uur te halen. Als ik een uur later zelf het hotel in Ubud binnenloop, zie ik Greet net terugkeren van het ontbijt. Wel, ben je daar al, roept ze verontwaardigd, dat is veel te vroeg hoor. Het was fantastisch, zeg ik. Maar ik rammel nog van de honger, ik zal eerst nog maar eens gaan ontbijten.

Dit bericht werd geplaatst in Bali en getagged met , , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s