Op de bureaus van het kabinet van minister Gatz zijn de stapels dossiers en parafeermappen, in de Wetstraatstolp beter bekend als “signataires”, de voorbije dagen een flink stuk lager geworden. De kabinetsmedewerkers, een uitzondering niet te na gesproken, schakelen stilaan over naar hun jaarlijkse vakantiemodus.
Die mag van de kabinetschef maximaal een drietal weken aanslepen. Daarna moet er weer gewerkt worden, liefst wat harder zelfs. De kabinetschef stelt zichzelf daarbij als na te volgen voorbeeld. Elk jaar tracht hij zijn persoonlijk record van het gemiddeld aantal dagelijkse werkuren significant te verbeteren, als het moet met een perdolan als pepmiddel.
Natuurlijk, grenzen zijn er om te verleggen. Dat weet de Grijze Man uit zijn verleden als militair maar al te goed. Zelf heeft hij in de aanloop naar de vakantie nog het een en ander om handen. Driftig tokkelt hij op zijn klavier terwijl zijn collega’s lange lunchpauzes nemen nadat ze later dan gewoonlijk waren aangekomen en vooraleer ze vroeger dan normaal vertrekken. Naarstig pent hij speechen, peilt hij het nieuws, controleert hij de spelling van zijn jongere collega’s en geeft hij raad aan wie erom vraagt.
Dat zijn er niet veel meer. De ene collega gaat een nieuwe auto ophalen en de andere maakt een afspraak voor de herstelling van de oude. Anderen maken uren zoek met lameren. Of ze glippen als passagier mee op werkbezoek met de minister. Naar een jetsetachtig werkbezoek aan een filmset. Naar een een scoutskamp op de Kluis, weemoedig denkend aan de goede oude tijd. Naar de Gentse Feesten voor een delirium in vrijetijdskledij.
Intussen ziet de Grijze Man zijn peren. Het is niet omdat de regering niet meer samenkomt en het parlement in reces is dat een minister niet meer moet communiceren. De Grijze Man verzint een boodschap van de minister voor het joods nieuwjaar. Hij pent een voorwoord neer voor het programmaboekje van een musical op een meer. Hij bereidt de trektocht van de minister met jongeren langs de GR20 in Corsica voor, waarvan hij de noordzijde met zijn dochters al heeft verkend. Hij kauwt op een lastige speech voor de opening van Theater Aan Zee. Bij de vorige passage op TAZ kreeg de minister net geen rotte tomaten naar het hoofd geworpen van acteurs, regisseurs en vele activisten die letterlijk met hun lippen in het zeewater waren gaan staan en dat dan verweten aan een minister die niet anders had gedaan dan zijn plicht, het regeerakkoord uitvoeren.
Dan ging het Woord Vooraf voor een nog te verschijnen boek over West-Vlaamse bieren de Grijze Man veel beter af. Dat ons land met zijn biercultuur op de Unesco-lijst van immaterieel erfgoed der mensheid is geraakt, maakt die opdracht voor de Grijze Man natuurlijk tot een scheet in een fles.
Over de geneugten van een goede biercultuur en zeker over de gevaren van een gebrek eraan, weet de Grijze Man door het schandaal van Hoekskeskermis alles. Hoekskeskermis is de vierdaagse kermis in het gehucht genaamd Wespelaarse Hoek, in de gemeente Haacht, waar de Grijze Man al sinds zijn jonge jaren woont. Haacht staat namelijk sinds 1898 wereldwijd bekend voor zijn Brouwerij Primus, die gevestigd is net over de gemeentegrens in Boortmeerbeek. Van kindsaf leerde de Grijze Man fier de kleuren van de Primus Pils, voorheen Super 8, verdedigen tegen de andere pilsbieren. Tot en met op het groenwitte shirt van zijn voetbalploeg Sparta Haacht.
Maar welk schandaal was er dan gebeurd op die jongste Hoekskeskermis, waar Paul Severs de feesttent zo op z’n kop heeft gezet dat niemand die er bij was nog zal durven zeggen dat hij na zoveel decennia op het podium toch maar een eendagsvlieg was? Wel. De veteranen van Sparta, die de kermis organiseren, ja uitgerekend die veteranen van Sparta, waarvan er ongetwijfeld nog in leven zijn die in de brouwerij hebben gewerkt, hadden het aangedurfd het kermisbier aan te kopen bij de Stella van Leuven! Die brouwerij dus die weliswaar de grootste van de wereld is, maar ook de slechtste pils van het land assembleert, want brouwen kunnen ze dat in Haacht moeilijk noemen. Omdat Stella in Haacht nu eenmaal de aartsvijand is van Primus.
Dat heb je dan met mensen die geen biercultuur hebben, zegden de vrienden van de Grijze Man instemmend, voor een Duvel, een Carolus of een Cornet in de tuin van de lokale bierhandelaar samengekomen omdat hun stamkroeg den Dijk met jaarlijks verlof is. Tja, voegde iemand daar aan toe, zoiets gebeurt als inwijkelingen ineens de bevoegdheid verwerven om te beslissen over de aankoop van het bier op Hoekskeskermis. En dan bezwijken voor het geld. Nee, dat is overdreven, vond een derde, ze zijn het bier gaan kopen bij de vijand omdat ze daar op een omzet van tientallen vaten enkele honderden euro’s goedkoper af waren en meenden een goede beslissing te nemen.
Nu goed, beaamden ze allen, wat niet had mogen gebeuren is toch gebeurd: al die Haachtse mosseleters, meezingers, fuifbeesten, kermisgangers, Paul Seversfans, allemaal levenslange Primusdrinkers, kregen tijdens hun bezoek aan de kermis dat afwaswater van de Stella voorgeschoteld. Er is wat afgekotst, daar op de jongste editie van Hoekskeskermis, vertelden de vrienden van de Grijze Man en minstens een was daarbij participerende observator. Ze zweren het: dit is niet voor herhaling vatbaar. Bovendien viert de Brouwerij van Haacht volgend jaar haar 120ste verjaardag.
De Grijze Man hoort de dure eed gevankelijk aan en het Eedverbond der Edelen schiet door zijn gedachten, waarover hij net gelezen heeft bij Louis Paul Boon. In de 16de eeuw kwamen zo’n 200 edelen een smeekschrift afgeven bij Margaretha van Parma, de landvoogdes die de Nederlanden in opdracht van de tiran Filips II regeerde vooraleer die zijn bloedhond Alva stuurde. De edelen veroordeelden de inquisitie en dreigden met opstand als de vervolging van die ketters van protestanten niet zou gemilderd worden. Maar tegelijk vreesden ze als verarmde edelen voor hun eigen positie. Ze werden afgeschilderd als bedelaars, gueux in het Frans.
Leve de geus, riep de Grijze Man manhaftig met geheven glas en struikelende tong, door die vier Cornets in zijn gilet. Neen, antwoordde een zijner vrienden, onze strijd gaat niet over geuze maar over pils!
De broer van de Grijze Man wees hem er op dat niet de veteranen van FC Sparta verantwoordelijk zijn voor de organisatie van Hoekskeskermis, maar het bestuur van FC Sparta. De Grijze Man biedt zijn verontschuldigingen aan voor deze vergissing.
LikeGeliked door 1 persoon