Al heel mijn leven kom ik liever te vroeg dan te laat op mijn afspraken. Ik heb dan ook een gloeiende hekel aan gepatenteerde laatkomers. Al de hele dag, al de hele week, al maandenlang keek ik uit naar “Lisbeth Gruwez dances Dylan” in het Stuk in Leuven.
De kaarten lagen al van vóór de zomer in de schuif waar ik zo’n dingen in bewaar. De nobelprijs Literatuur die Dylan zal worden toegekend, maakte het optreden van Voetvolk nog specialer.
De theatergroep had er al hoge ogen mee gegooid in heel wat buurlanden en zelfs tot in Canada. Het concept is eenvoudig: Maarten Van Cauwenberghe draait bekende nummers van Dylan op vinylplaten en Lisbeth Gruwez danst er op. De reeks begint met “Blind Willie McTell”, een nummer dat vooral bij Dylankenners geliefd is als een van zijn allersterkste nummers. Het pareltje werd in 1983 opgenomen tijdens de opnamesessies voor Dylans plaat “Infidels”, maar werd uiteindelijk niet geselecteerd.
Dylan publiceerde het pas in 1991, in de ”Bootlegseries Volumes 1-3: Rare and unreleased, 1961-1991”. Hij begon het nummer wel live te spelen vooraleer het op plaat beschikbaar was. Het is onbegrijpelijk en toch typisch Dylan dat hij een zo bloedstollend mooi nummer zo lang gewoon niet heeft willen uitbrengen. Ook andere magistrale nummers van Dylan staan op de setlist van Van Cauwenberghe, zoals “All along the watchtower” of “Sad eyed lady of the Lowlands”. Ook van mij favoriete nummers.
Greet besliste twee dagen voor het optreden om niet mee te gaan. Dylan was toch niet zo haar ding, in feite hoort ze hem niet graag en kent ze er ook nauwelijks nummers van, vertelde ze. Ik zocht een vervanger en mijn jonge collega Ziggy was bereid in te vallen. Hij is eerder een grote fan van Metallica. Maar hij wilde wel eens nader kennis maken met de liedjes van Dylan ook en hoe daar dan op zou gedanst worden. Great guy, Ziggy, zou Trump zeggen.
De dag diende zich druk aan. Mijn collega Eva vertrok op citytrip naar Londen waardoor ik enkele taken van haar moest overnemen. Zoals een interview om 16 u met een breedsprakerige Franstalige journalist, die een half uur nodig had alleen al om uit te leggen waarom hij Sven Gatz kwam interviewen. Daarna moest ik nog een speech afwerken en bellen met enkele journalisten over een Antwerps museum dat in het nieuws was gekomen.
Voor Ziggy en ik elk met onze auto naar Leuven zouden rijden, zouden we passeren in Haacht om samen met Greet nog gauw iets te gaan eten in de Milano. Om kwart voor zes konden we eindelijk vertrekken. Het regende in Brussel en in de rest van het land ook. Uitzonderlijk lange files, meldde de radio. Het ging in hartje Brussel voor geen meter vooruit. Een uur en een half later zaten we 25 kilometer verder met z’n drieën in de pizzeria. Om tien voor acht zeg ik dat het tijd wordt om te vertrekken. Het optreden begint weliswaar pas om half negen, maar ik wil op tijd zijn. Er zijn immers ook geen genummerde plaatsen. Ik reken al af en ga nog eens naar het toilet terwijl Greet haar pizza verder binnen propt. Om acht uur kunnen we eindelijk vertrekken. De spits is dan zo goed als voorbij.
Maar dat is buiten het kruispunt van de Naamsepoort in Leuven gerekend. De voorsorteerstrook om links de Naamsestraat in te slaan, is haast een kilometer lang. We verliezen meer dan tien minuten, het licht springt vijf keer terug op rood vooraleer we de straat indraaien waar we willen parkeren in de parking van het Heilig Hartziekenhuis. Het is twee over half negen als we gehaast de laatste tweehonderd meter naar het Stuk overbruggen. De onthaaljuffrouw stuurt ons door naar de achterkant, de zaal naast de filmzaal. Het is 20u37 als we tegen de deur duwen. Ze geeft niet mee. Gesloten.
We reppen ons terug naar het onthaal. De juffrouw stelt ons gerust, ze zal even bellen om ons binnen te laten. Helaas, zegt ze luttele seconden later, ze nemen niet meer op. Dat betekent dat jullie niet meer binnen mogen. Hoe zo niet meer binnen mogen, protesteer ik. Het is nog maar zeven minuten over half negen. Ja, maar op de tickets staat duidelijk dat de voorstelling stipt begint.
Ik haal de tickets uit mijn binnenzak. Ik lees: “voorstellingen beginnen stipt. Laatkomers worden enkel toegelaten tijdens eventuele pauzes. Ongebruikte tickets worden niet terugbetaald of omgeruild.” Is er een pauze, vraagt Ziggy. Neen, antwoordt de juffrouw. De voorstelling duurt maar een uur. We hebben inmiddels het gezelschap gekregen van drie andere late toeschouwers. Dan gaan wij ons wel op een ander amuseren, zegt een oude man kwaad. O ja, antwoordt zijn vrouw, waar dan wel?
We druipen af. Ik ben razend van ontgoocheling, moest ik nog een jongetje zijn, ik zou ter plekke beginnen wenen, mijn woede uitschreeuwen. Het is mijn eigen schuld, houd ik me voor. Ziggy kan de knop snel omdraaien. Gelukkig maar. Kom Pekes, zegt hij, ik betaal een biertje in Café The Capital, met 2.000 bieren het grootste biercafé ter wereld. Na drie zware bieren ziet de wereld er al iets minder duister uit. Oké, het heeft niet mogen zijn. We hebben alle mogelijke pech gehad. De omstandigheden spanden samen om het feest te bederven. Maar los daarvan had ik op verschillende momenten de plannen kunnen wijzigen of beter op mijn strepen kunnen staan. Straks eens kijken of Lisbeth nog ergens anders op Dylan danst. En of ik er dan nog bij kan zijn. Ik vertel Ziggy het verhaal van Blind Willy McTell.
Zo droom ik soms …. net niet gehaald ….
LikeLike