De VN-Veiligheidsraad komt straks bijeen om de aanhoudende zware bombardementen op Aleppo te bespreken. Met Russische steun bestookt het regime van Assad de oostelijke wijken van de stad, die nog in handen is van door het westen gesteunde rebellen maar waar ook nog zo’n kwart miljoen burgers al maanden probeert te overleven.
Aleppo is door troepen van Assad en bevriende milities omsingeld. Vluchten kan al lang niet meer. Vóór de oorlog uitbrak was Aleppo de belangrijkste economische metropool van Syrië. De stad telde toen 3 miljoen inwoners, dus grosso modo drie keer zoveel als Brussel. In de Syrische oorlog zijn sinds 2011 meer dan 400.000 doden gevallen. Elf miljoen Syriërs zijn ontheemd of sloegen op de vlucht.
Assad is dus nu de belangrijkste stad van zijn feitelijk uiteengevallen land naar het stenen tijdperk aan het bombarderen. Deskundigen zijn ervan overtuigd dat hij het staakt-het-vuren dat vorige week was afgesloten onder een handdruk van de VS en Rusland, bewust heeft gebruikt om alles in gereedheid te brengen voor dit slotoffensief.
De aanhoudende bombardementen slaan ditmaal diepe kraters en reduceren volledige gebouwen in één klap tot puin, melden de media op de voorste bladzijden en in het begin van de journaals, naast ander belangrijk nieuws als de begrotingsbesprekingen of de beschuldiging aan het adres van een bekend voetballer dat hij op zijn eigen wedstrijden heeft gegokt.
Inmiddels zet Assad alles in wat hij aan bommen en granaten heeft, brandbommen, clusterbommen en bunker doorborende granaten. Hij lijkt het zelfs te hebben gemunt op de centra van waaruit de “Witte Helmen” opereren, de vrijwilligers die slachtoffers uit het puin redden, gewonden vervoeren en lijken bergen. Ze zijn genomineerd voor de Nobelprijs voor de Vrede. De secretaris-generaal van de VN spreekt van oorlogsmisdaden.
Op deze voorlopig nog stralende zondag ben ik een perstekst aan het voorbereiden voor het Vlaams begrotingsresultaat dat morgen door de minister-president van de Vlaamse Regering in het Vlaams Parlement zal worden voorgesteld. Maar ik denk aan bloedbaden en slachtpartijen, oorlogsmisdaden of genocides van de voorbije decennia. Omdat elke vergelijking mank loopt, hou ik de namen maar beter voor mezelf. Het zijn namen die nog tot vandaag door zinderen. De kans is groot dat ook Aleppo over tien, twintig, dertig jaar zal herdacht worden.
Zo’n namen blijven decennia door branden. Vorig jaar had mijn vrouw in haar klas Nederlands voor anderstaligen heel wat jonge Syrische vluchtelingen zitten. Ik denk aan de jongeman die haar vertwijfeld interpelleerde met het filmpje op zijn smartphone van het resultaat van een bombardement op zijn geboortestad: vinden jullie dan dat dit kan doorgaan? Hij werkt intussen in een pizzeria en is verliefd. Over twintig jaar zal hij zijn kinderen vertellen over Aleppo en wie daar is achter gebleven.
Elders in Vlaanderen zullen grootouders geworden moeders en vaders nog altijd rouwen om hun zoon die als geradicaliseerde strijder verblind naar het slagveld trok om er als kanonnenvlees te sneuvelen. Het is vandaag te vroeg om te weten hoe ze zich daarbij zullen voelen, hoe we dan tegenover onze Vlaamse Syriëstrijders zullen aankijken en welke impact dat zal hebben op hun nabestaanden. Her en der maakten sommigen al vergelijkingen met Oostfrontstrijders en legden anderen de verschillen uit. Het menselijk leed van wie zijn kind, zijn broer, zijn geliefde verliest zal zeker gebleven zijn.
Enfin, misschien heeft minister-president Geert Bourgeois morgen in het Vlaams Parlement, wanneer alle ogen van politici, burgers en camera’s op hem rusten terwijl hij zijn septemberverklaring afleest, wel een woord van mededogen over voor de 250.000 burgers wiens leven in Aleppo aan een zijden draadje hangt.