Gestrand aan Café de Paris

Een preutelend geluid en dan niks. De motor slaat niet aan. Nog eens. Drie keer, vier, vijf. ‘Zullen we duwen, het is bergaf’, roept de uitslover van de vier mannen die op het terras de namiddag passeren met bier drinken, ‘dan zal het wel lukken.’ Ok, gebaart de oude man in de auto. Ze duwen de zilvergrijze Citroën C5 met z’n vieren vooruit. De ouwe vergeet te draaien. Bof, met een zacht geluid belandt de rechtervoorband tegen de hoge stoep van het terras van Café de Paris, op een meter van mijn terrasstoel vandaan. Nu staat de Citroën bewegingloos geblokkeerd.

Ogenschijnlijk doodkalm stapt de passagier uit, een dame met het haar keurig in een gouden mise-en-plis en een gezicht van craquelé. Een tel later heeft ook de oude man zich van achter zijn stuur bevrijd. Ik kon niet meer draaien, zegt hij. Zijn panamahoed staat lichtjes achteruit op zijn dunne witte haren. Hij ziet er uit om door een ringetje te halen: wit hemd met korte mouwen en subtiele ruitjes, gevlochten zwartlederen broeksriem, lichtgrijze zomerpantalon en zomerse brogues in antraciet. De anti-canicule-outfit van de gedistingeerde Parijsenaar op rust. Onbedoeld gestrand aan het Café de Paris in het gehucht Latronquière, een dorpje tussen de plooien van de Haut-Ségala, in het 46ste departement (Lot).

Van op het terras aanschouwen Tuur en ik het incident van achter een tweede Leffe. Ik cafédeparisvermoed dat het bejaard echtpaar van het Lac de Tolerme is gevlucht richting Latronquière. Daar kwamen Arthur en ik ook vandaan. We hadden ons onder een parasol gezet op het balkonterras met zicht op het strand en het meer. Jaren geleden waren we met de kinderen het meer eens overgezwommen, ondanks het geroep van mijn zus aan de kant, die dat onveilig vond.

De zon stond al zo laag dat ze onder de parasol heen scheen. Het zweet van mijn armen die op mijn benen lagen terwijl we de strandgasten monsterden en een sigaret rookten, had op de pijpen van mijn short al donkere vijvers gevormd. De Oeguardén, zoals de lokale bevolking een witte van Hoegaarden noemt, was dankzij de bemiddeling van Tuur, een goede bekende van de barman, ijskoud geserveerd en met een schijfje citroen. Na de consumptie kozen we er toch voor te verhuizen naar de schaduw van Café de Paris.

Toen we arriveerden zat Viviane, de nog vrij jonge cafébazin, op haar dorpel te roken. Sinds de café bar tabac aan de overkant enkele jaren geleden de boeken sloot, verkoopt zij de sigaretten voor het dorp. Het maakt van haar café een druk gefrequenteerde plaats. Op haar terras was nog één tafeltje vrij. Naast ons zat een man mondharmonica te spelen. Zou hij Toots kennen, vroeg ik me af. Het kleine meisje aan zijn tafeltje lachte verlegen. De vrouw naast haar moedigde haar aan mee te zingen, wat ze vertikte. Verderop zaten nog een koppel en de vier mannen die bij een biertje aan het luisteren waren naar de man die Leffe dronk. Tot de C5 leven in de brouwerij bracht.

In Latronquière valt er niet veel te beleven. De gendarmerie heeft sinds ik hier de vorige keer was, ook de wijk genomen. De Huit à huit, de kleine superette, de pizzeria en de garage met benzinepompen zijn gebleven. De leider van de vier mannen die zonet nog de gevaren voor Europa bespraken van een toenadering tussen Erdogan en Poetin, raadt de man met de Panamahoed aan om hulp te gaan halen in die garage, honderdvijftig meter verder naar beneden. Tegen dat Viviane aan hun tafeltje een nieuwe Leffe, twee pressions en een water heeft gebracht, is het echtpaar al terug, vergezeld door een jonge automecanicien. Onder het toeziend oog van het terrasvolk krijgt ook hij de C5 niet aan de praat.

De motorkap gaat open en de garagist prutst aan wat kleppen en darmen. Heb je er misschien benzine in gedaan in plaats van diesel, vraagt hij aan de ouderling. Natuurlijk niet, antwoordt die beslist, ik doe er toch al jaren diesel in. De garagist snuift nog eens aan een darmpje dat hij losgepeuterd heeft. Ik ruik toch benzine, zegt hij. Dat is niet mogelijk, probeert de eigenaar van de Citroën nog, maar de feiten zijn nu eenmaal wat ze zijn, moet ook hij erkennen als de woorden van de garagist de gelegenheid hebben gekregen te bezinken.

Ach meneer, troost de belangrijkste man op het terras, diegene die Leffe drinkt, graag indruk maakt met zijn kennis over internationale politiek en bij wie heel het dorp verzekerd is, zoiets kan iedereen overkomen. Met wat assistentie van enkele duwers lukt de garagist erin om de auto de helling te laten afbollen naar de garage. De oude man dankt de hulpvaardige dorpsbewoners zo waardig als zijn gedeukt zelfbeeld het toelaat. Hij zet zijn hoed recht en geeft aan zijn gezellin een knik die ze begrijpt als het vertreksignaal. Parmantig rechtop wandelt hij zijn wagen achterna, op de voet gevolgd door de vrouw, een beetje meer gebogen.

Het terras loopt op enkele minuten leeg. Tuur en ik gaan in een dorp verderop nog de tenten helpen rechtzetten voor het feest (met répas) van het komend weekend. Een hoop helpers van het feestcomité heeft al wat voorbereidingen getroffen. Na het begroeten met de obligate kussen kan het echte werk beginnen waarvoor de helpers zijn opgedaagd. Daarvoor lijken ze wel gewacht te hebben op Tuur die hier Arthur wordt genoemd. Om de tent de hoogte in te krijgen, moeten er aan de tien palen van één lange zijde twee personen klaar staan, een om de tentpaal waarop het enorme dakzeil al hangt omhoog te duwen, de tweede om een andere paal in de bovenste te schuiven. Het is Tuur die un, deux, troix, hép! roept om de tien palen gelijktijdig de hoogte in te krijgen.

Als de feesttenten de goede hoogte hebben gekregen, vervallen de werkzaamheden weer in een slakkengangetje. De Fransen hebben opeens geen haast meer om hun gemeenschapsvormende taken achter de rug te hebben. Voortdurend is de ene helft van de helpers aan het lameren terwijl de andere helft een hand toesteekt. Sommigen wisselen wel af. Er worden lauwe flesjes bier bovengehaald. Het sein dat ze genoeg gewerkt hebben voor vandaag. Tijd om huiswaarts te keren voor het avondmaal waar het incident aan Café de Paris over de tongen zal rijden. Op ons wacht in Les Tillets een heerlijk slaatje, met veel kennis van zaken snel en tegelijk geduldig bereid door Ericia. In Frankrijk hebben de mensen nog tijd voor elkaar.

Dit bericht werd geplaatst in reizen, vriendschap en getagged met , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s