De neerslag lezen van een goed gesprek tussen intelligente mensen. Een massabijeenkomst bijwonen die verbondenheid creëert. Een reis maken die je batterijen oplaadt. Ergernis over de trein die omslaat in koude beklemming. Kunnen mededogen en erbarmen helpen, in deze tijden van radicalisering, verveling, depressie en zelfmoord?
De trein van 19 u 54 naar Leuven was te laat. Op het perron van station Wespelaar-Tildonk stonden vijf mensen te dralen. Onder hen Greet en ik, op weg naar Leuven Zingt. Pas na 10 minuten kwam de boodschap dat de trein twintig minuten vertraging had. Op het andere perron had de trein naar Mechelen achttien minuten vertraging, meldde de luidspreker.
De bij elkaar gedruppelde aspirant-reizigers foeterden op de NMBS. Hoe is het nu mogelijk, zei iemand, in volle zomer zonder drukte, er niet in slagen de enige trein per uur naar Leuven of naar Mechelen zo’n vertraging te laten oplopen. Het is misschien een zelfmoordpoging, opperde iemand. Of een aanslag, voegde Greet eraan toe. Ja, lachte ik vol van het misplaatst cynisme dat me wel eens vaker ongewild ontsnapt, straks komt de trein hier aan en moeten we door het bloed waden van al die passagiers met overgesneden kelen. Na 22 minuten vertraging kwam de trein aangesloft. Op het verdere traject naar Leuven liet de conducteur zich niet zien. En dat was misschien maar goed ook.
Op het terras van de Professor genoten we eerst nog na van ons tripje naar Orléans en Fontainebleau in Frankrijk. De stad van Jeanne d’Arc waar de kathedraal Sainte-Croix, met kronen in plaats van kruisen op de torens, de skyline tekent. Het Kuifjeskasteel van Cheverny, dat we in 2003 al eens hadden bezocht. Deze keer liepen we er op weg naar de Orangerie Vlamingen uit de geboortestreek van Greet op het lijf. Na vijf minuten babbelen had Greet met de vrouw een band gevonden: mijn schoonmoeder had lang geleden een kast gekocht in de meubelzaak van de vrouw, toen die nog door haar ouders werd uitgebaat.
Het woud van Fontainebleau, een paradijs voor wandelaars en klimmers, waar ik met volle teugen genoot van de Promenade des Points de Vue. Onder meer op de Denecourttoren herinnerde het uitzicht van bossen zover je kan kijken me aan de sensatie om van op de tempels in het regenwoud van het Mexicaanse Palenque boven zo’n groene oceaan uit te torenen. En ik liet me door Greet vakkundig gidsen door het 130 hectare grote park rond het kasteel van Fontainebleau, met zijn acht eeuwen geschiedenis en meer dan 1.500 kamers.
Net als in Vlaanderen was ook de jeugd in Orléans en Fontainebleau in de ban van de Pokémons. Onze dochters verzamelden vroeger de kaarten. Nu drommen de jongeren bijeen voor de virtuele jacht met smartphones. Hoe zal de geschiedenis later oordelen over deze rage, vroeg ik me af. Ik had meteen een oordeel klaar: een uiting van hedonistisch escapisme bij de decadente westerse jonge haves, in een tijdsgewricht waarin alles in beweging lijkt en de hoop op verdere vrede en veiligheid kwijnt. Een symptoom van een grote verveling, als je je met zo’n dingen wil amuseren, dacht ik ook.
Verveling. Dat woord werd, naast godsdienst, ook als factor van radicalisering genoemd in het gesprek tussen David Van Reybrouck en Karen Armstrong, een must read, opgetekend door Wouter Woussen en gefotografeerd door Jimmy Kets in DS Weekblad (30/8/’16). De succesauteur van o.a. Congo is al enkele jaren met bewonderenswaardig voluntarisme op zoek naar nieuwe manieren om de democratie fijnzinniger te maken dan verkiezingen of, erger nog, dan referenda. Zoals dat accident dat in tegenstelling tot wat iedereen mogelijk achtte, toch tot die verbijsterende Brexit heeft geleid. En Karen Armstrong, door Van Reybrouck een meisje van 71 genoemd, begon sinds ze als non uittrad, met nog meer succes dan hem boeken te schrijven. Over God en religie en over de kracht van mededogen, compassie, mildheid, barmhartigheid, hoe je het ook noemen wil. Die kracht predikt ze zelfs tegen het terrorisme dat de islam misbruikt.
We zongen enkele liedjes mee op de volgelopen Oude Markt en voelden ons meteen verbonden met de zangers en de muziek. We dronken nog snel een stevig glas in een van de vele cafés op de Oude Markt. En dan moesten we ons reppen om de laatste trein te halen.
Op de terugreis komt de treinbegeleidster wel langs. Greet vraagt de gezette dame van middelbare leeftijd wat de oorzaak was van de vertraging eerder op de avond. Vreselijk, antwoordt de vrouw, ik ben er nog niet goed van. Een zelfmoord in Boortmeerbeek. Een jongen van 22. We hebben van de politie gehoord dat hij op het moment dat hij overreden werd, met zijn ouders aan het bellen was. Die waren met vakantie in Frankrijk.
We krijgen het koud als de woorden tot ons doordringen. Boortmeerbeek is ons buurdorp. We zijn met ons tweeën net terug van Frankrijk. Onze dochters zijn 22 en 20. Ze hebben veel goede vrienden in Boortmeerbeek.
’s Ochtends herlees ik nog eens het dubbelgesprek. Godsdienst en verveling kwamen er in voor als factoren van radicalisering. Net als gruwelijke oorlogsbeelden en het gevoel dat niemand daar iets tegen doet, haalt de journalist Armstrong aan.
Maar ergens had ik ook het woord zelfmoord gelezen. Het was in de repliek van Van Reybrouck op die laatste zin van Karen Armstrong: ‘Mentale gezondheid is ook een factor. Ik denk dat we veel geweld zouden kunnen oplossen als we meer aandacht zouden besteden aan de mentale gezondheid van onze jongeren. Zelfmoord, verminking, pestgedrag, burn-out, depressie, het is pandemisch.’ Ook dit is de tussentijd.