De onverantwoordelijk onverhoedse staking van vooral Waalse spoormannen heeft de Grijze Man nog vroeger dan gewoonlijk op zijn werk gebracht. Hij beschikt op zo’n dagen immers over een efficiënt alternatief: de Vlaamse bus van De Lijn die hem voor de prijs van een sms-ticket en dankzij het fors toegenomen fenomeen van de busbanen vaak nog sneller dan het spoor van Haacht tot in hartje Brussel voert.
Op de bus heeft de Grijze Man daardoor, naast twee kwaliteitskranten op zijn iPad, al enkele hoofdstukken uit het voortreffelijke Suikerspin van Erik Vlaeminck gelezen. De roman was hem warm aanbevolen door zijn baas. Een slow burner noemde Sven Gatz dat prachtige boek, waarmee hij wilde zeggen dat de faam ervan vooral door mondelinge reclame nog altijd groeit.
De Grijze Man heeft ook enkele artikels gelezen uit Knack. Vooral de bijdrage van Walter Pauli, onder de welluidende titel ‘Van de wafelijzerpolitiek tot de kracht van de verandering: België, al vijftig jaar een mislukte staat’, heeft hem dusdanig bekoord dat hij op kantoor meteen zijn jonge collega Ziggy aanspoort om het artikel ook te lezen.
Ziggy kent veel van internationale politiek maar weinig van de vaderlandse geschiedenis. De Grijze Man ziet het als zijn vaderlijke plicht om Ziggy daarin wat wegwijs te maken. Bijvoorbeeld door hem bij actuele spraakmakende gebeurtenissen somtijds tot vervelens toe uit zijn geheugen met historische parallellen te beladen.
‘Ik krijg het op mijn heupen van dat geëmmer over failed state’, antwoordt Ziggy op de suggestie van de Grijze Man. En Ziggy etaleert dankzij zijn vorming in internationaal recht, ingestudeerd aan een van ’s werelds meest gereputeerde universiteiten op dat terrein in Londen, over het begrip van de failed state een onuitputtelijke kennis.
‘Veel te weinig mensen weten wat een failed state echt is’, begint hij. Terwijl Sven Gatz en woordvoerster Eva een 24-uursuitstap maken in Venetië om er als stand in voor minister-president Geert Bourgeois het Belgisch paviljoen voor de architectuurbiënnale officieel voor geopend te verklaren, voltrekt zich die ochtend op de persdienst van de minister een zeldzaam spektakel: Ziggy die de Grijze Man les geeft.
‘Het begrip failed state is minder onschuldig dan de goegemeente denkt’, doceert Ziggy. Een mislukte staat heeft immers in het internationaal gewoonterecht een specifieke betekenis. Er zijn twee mogelijke situaties waarin een staat het predicaat mislukt kan krijgen: als ze min of meer permanent van binnenuit wordt bedreigd door gewapende groeperingen zoals krijgsheren, milities of terroristen en met andere woorden niet langer het monopolie bezit op het wettelijk gebruik van geweld; of wanneer het gezag van de staat in hoge mate afwezig is omdat het verzuipt in veelvuldig voorkomende verschijnselen als criminaliteit, corruptie, bureaucratie, gebrekkige rechtspraak, zwarte handel of militaire bemoeienissen. De opsomming is niet exhaustief.
‘Maar het punt is’, gaat Ziggy verder, ‘dat het internationale gewoonterecht andere landen een vrijbrief verleent om allerlei acties, zeg maar militaire interventies te ondernemen op het grondgebied van mislukte staten.’ Hij somt enkele voorbeelden op: de mensenrechten beschermen, de veiligheid van de burgers waarborgen, een genocide stoppen, een einde maken aan een burgeroorlog, etc. ‘Het overkwam Afghanistan bijvoorbeeld na 9/11’, waarschuwt Ziggy.
‘Kan een land ook binnengevallen worden om een einde te maken aan een verlammende stakingsgolf?’, vraagt de Grijze Man. Hij oogst slechts een flauw lachje. Terwijl hij de senior onderwijst heeft de junior van de persdienst een kaart op zijn computerscherm getoverd. ‘Zie hier het Mislukte staten-overzicht uit 2015 van de Amerikaanse denktank Fund for Peace’.
‘Oef, alvast toen stond België nog niet ingekleurd als Soedan, Zuid-Soedan, de Centraal-Afrikaanse Republiek en Somalië.’