De week was al elke dag begonnen met ergernissen over de treinen. Deze keer sakkerde ik omdat de trein van 7 u 30 uit Leuven naar Brussel sneller vertrok dan de trein van 7 u 25, waarop ik me nog net op een bank had weten te prangen naast een dikke man. Nadat hij eerst onhoorbaar twee scheten had durven laten, door mij opgemerkt omdat de bank onder ons een trilling verspreidde, nam hij zijn iPad om het hoofdartikel van de krant die durft te lezen.
Het is de tijd van het jaar waarin ik in volslagen duisternis op de trein stap en de ondergrond van Brussel-Centraal uitkom als de hemel al blauw straalt. Onderweg vallen mooie zonsopgangen te bewonderen. Dat was vandaag ook zo. De zon was niet te zien, maar de hemel kleurde in een perzikgloed boven kale bomen die als spinrag sluimerden in de ochtend. Je gelooft het niet, maar de kleur zwartroze bestaat echt, als de ontluikende hemel wordt weerspiegeld in het hermetische duister van een vijver.
Op dat moment verzoende de solo van Clarence Clemons op Jungleland van Bruce Springsteen me op mijn iPod met de veelbelovende dag. De dag zou me naar Tielt brengen, een West-Vlaams stadje van waar ik al verschillende telgen heb leren kennen die ooit mijn levenspad hebben gekruist, maar waar ik nog nooit van mijn leven zelf op bezoek ben geweest. Ik ben benieuwd hoe die kennismaking zal verlopen, een aangenaam gevoel is dat.
Het liedje van Springsteen herinnert me bovendien aan het krantenberichtje dat The Boss terug naar TW-Classic komt in juli. Hij zal er zijn hele plaat The River spelen. Bij zijn vorige passage in Werchter wist hij me tot tranen toe te ontroeren. Er bestaat een foto van mijn twee zussen, mijn broer en mezelf op de wei die zonnige dag. Ik vind hem niet terug tussen mijn bestanden. Ik herinner me dat mijn oudste zus er nog wat verdoofd uit zag, van het grote verdriet over haar man die enkele maanden eerder was overleden.
Net op dat moment hoor ik op mijn iPod een andere klassieker van Springsteen, Jackson Cage, een nummer uit The River. Het is een nummer dat me altijd opvrolijkt en zich goed leent om op te rocken. Als ik over de Grasmarkt onder de blauwe hemel loop, zie ik in gedachten mijn zus wild swingen met Philippe. De spetters van plezier spatten van hen af. Omstaanders denken dat het de koude februariwind is die mijn ogen doet tranen.