De sextant

Van een proces voor een achterlicht dat niet werkte, tot het aankoopbewijs van een sextant. De lederen brieventas van mijn vader bevat documenten van 1955 tot 1961, een tijdsspanne van zes jaren die de horizon van zijn bestaan in het boerenleven van Sint-Pieters Brugge zouden verbreden tot de zeven wereldzeeën. En terug.


Ze moeten het een hele onderneming hebben gevonden, mijn tante en mijn nonkel die mijn vader en mijn moeder met het eerste autootje van mijn nonkel helemaal van Brugge naar Antwerpen reden, ergens in 1962. Ze gingen er op de Montalto de kajuit van mijn vader leeg maken.

Mijn vaders carrière als officier ter lange omvaart is niet zonder vertogen en onvertogen woorden gekiemd. Dat leid ik af uit de verhalen van mijn moeder. Gaan studeren aan de Hogere Zeevaartschool in Antwerpen, zo redeneerden mijn grootouders in de Poelweg 23 in het toen nog landelijke dorp Sint-Pieters in Brugge, wat dacht onze Roger wel? Daar was geen geld voor. Kon hij na zijn middelbare studies in het Sint-Leo-college niet gewoon gaan werken? Bovendien, zo denken ouders dan gewoonlijk, wat we de oudste van vier toelaten, zullen ook de jongeren willen opeisen.

Papa Quebec1

Papa in marineuniform in Quebec

Na lang gezaag mocht Roger zijn droom najagen, op voorwaarde dat hij alle kosten zelf betaalde. Dat was niet zo simpel. De studiekosten op het internaat aan de zeevaartschool waren niet van de poes. Er waren bovendien verschillende extra’s: twee smetteloze uniformen op maat, om maar iets te noemen, een wit en een marineblauw, en een kepie. Ook vandaag nog moeten de leerlingen in de Zeevaartschool een uniform dragen. De kosten ervan worden tegenwoordig geraamd op 900 euro.

Om zijn studies te betalen speelde mijn vader tijdens zijn schoolvakanties kelner in een chique restaurant in Knokke Het Zoute, waar hij volgens mijn moeder ook de gelegenheid benutte om zijn Frans te vervolmaken. Daarnaast ging hij in de weekends of ‘s avonds nog graan dorsen bij een boer in de buurt, een zware en vuile arbeid aan een met de hand bediende dorsmachine.

Wie weet reed hij in dat drukke bestaan waarin hij zijn verplaatsingen met de fiets aflegde, op een donkere avond niet bijna een rijkswachter overhoop, die hem prompt bekeurde omdat zijn achterlicht niet werkte. Het op een na oudste document dat in de bruine portefeuille van hem zit die onlangs opdook (zie: https://peterdejaegher.com/2015/12/28/handleidkunde/), is een voorstel tot minnelijke schikking voor een pv dat mijn vader kreeg in het voorjaar van 1955, toen hij nog in Sint-Leo school liep.

De schikking kostte hem 200 frank. Dat moet een lelijke streep door zijn rekening geweest zijn, want ik ga ervan uit dat hij die zelf moest ophoesten. Toen ik zelf op mijn vijftiende ook eens een proces-verbaal kreeg omdat mijn fietslicht niet werkte, liet mijn vader me de boete ook van mijn zakgeld betalen. Als je weet dat een brood in 1955 7,5 frank kostte en vandaag afgerond 2 euro, is snel berekend dat de boete mijn vader vandaag zo’n 53 euro armer zou hebben gemaakt.

Het oudste document uit de portefeuille is het ontvangstbewijs dat mijn vader in 1955 als 18-jarige voor het eerst in zijn leven kreeg om te bewijzen dat hij van zijn militieverplichting uitstel had gekregen wegens “studiebelang”. Alle mannen vanaf 18 kregen een oproeping voor de militaire dienst, zolang die tot het begin van de jaren negentig nog wettelijk was verplicht. Studenten konden er elk jaar dat ze studeerden een verzoek tot uitstel voor indienen. Per provincie onderzocht een militieraad of die aanvragen wel terecht waren, waarna de militieraad zich uitsprak.

Het volgende interessante document is de uitnodiging van 30 juni 1956 van de Zeevaartschool om, als gevolg van mijn vaders aanvraag tot zijn inschrijving in dat instituut, deel te nemen aan de toelatingsproeven. Het ingangsexamen was gespreid over drie dagen, van dinsdag 17 tot donderdag 19 juli 1956. Het bestond uit een dag geneeskundig onderzoek, een dag examens Stelkunde en Meetkunde, Aardrijkskunde, Frans en Engels, en een dag Natuurkunde en Driehoeksmeting en Nederlands. De kandidaten moesten voor hun examens zelf papier, schrijf- en tekengerief (“stylo en potlood”) meebrengen. Rekenmachines bestonden nog niet, maar de aspirant-kadetten werd wel aangemaand om hun logaritmetafels niet te vergeten.

Ze mochten tijdens de examendagen gebruik maken van het restaurant en internaat in de school, maar ze moesten wel hun eigen lakens en dekens meebrengen. Bovendien kostte het medisch onderzoek 15 frank en een dag volpension 30 frank. De goed gerangschikte kandidaten zouden al met het hulpopleidingsschip Louis Scheid afmeren op 11 augustus 1956.

Het moet zijn dat mijn vader geslaagd was in het ingangsexamen, want een jaar later kreeg hij weer uitstel omwille van studieredenen. Hij zou uiteindelijk definitief van zijn militieverplichtingen worden ontslagen, omdat een diploma van de Zeevaartschool vrijstelling gaf.

De jongste documenten uit de brieventas verwijzen naar een volgend misdrijf waarvoor mijn vader geklist werd: sluikinvoer! Hij beging deze overtreding aan de Zeevaartschool op 28 juni 1961 om 13.30 u. Twee bekeurders van de douane betrapten de jonge officier ter lange omvaart, want dat was hij op dat moment, bij het smokkelen van tien pakjes sigaretten, van twee verschillende merken dan nog.

Toen al kon men zoals vandaag op de internationale wateren of in de lucht taksvrij goederen kopen. Daarmee kan je winst maken als je de taksvrije goederen aan land verder verkoopt. Dat mag natuurlijk niet en die overtreding noemt de wetgever sluikinvoer en de volksmond smokkel. Het grapje kostte mijn vader 394 frank aan minnelijke schikking (douanerechten, accijnsrechten, weeldetaks en boete samengeteld). Met een broodprijs van 8,25 frank in 1961, kunnen we de huidige kostprijs van die minnelijke schikking afronden op € 95,5. Ik vermoed dat hij als al enkele jaren gediplomeerd officier gepakt werd toen hij zijn smokkelwaar probeerde te verpatsen aan twee arme kadetten die nog in hun opleiding zaten aan de Zeevaartschool.

sextant

Een sextant van Plath

Het op een na jongste document uit de portefeuille dateert van 6 april 1960. Het betreft een aankoopbewijs van een sextant van het merk Plath, gekocht bij Bogerd & Co in de Brouwersvliet in Antwerpen. Het instrument werd gebruikt om de positie op zee te bepalen, door de verticale hoek te meten tussen een hemellichaam en de horizon. Dankzij die hoek, de datum en het tijdstip van de dag kan je dan de meridiaan berekenen, die vertelt waar je je in oost-westrichting op het aardoppervlak bevindt.

Mijn vader betaalde voor zijn sextant 6.500 frank in 1960, zegt het ontvangstbewijs. Dat was een bom duiten. Maar wat moest mijn vader op dat moment nog met een sextant? Mijn moeder kent het antwoord: als je bevorderd werd tot tweede officier, stuurman dus, moest je een persoonlijke sextant hebben. Een peperduur instrument, 788 broden van toen waard, bij benadering 1.576 euro’s van vandaag. Mijn vader moest er waarschijnlijk een maand of langer voor werken.

En zo kom ik terug naar het begin van dit verhaal. Toen mijn vader en moeder met mijn tante en haar lief met diens auto van Brugge naar Antwerpen waren gereden om er de kajuit van de zeeman op de Montalto leeg te maken, was deze verloofd met mijn moeder. Wat mijn tante en mijn latere nonkel nog niet wisten en mijn moeder wel, was dat mijn vader had beslist om te stoppen met varen.

Want wat vertelde mijn moeder nog kwansuis over die sextant? Toen de kajuit helemaal leeg en opgeruimd was, vroeg mijn tante Rosette volgens mijn moeder opeens: Ahwel Roger, waar is je sextant? En dan biechtte mijn vader op dat hij die sextant van Plath weer verkocht had, omdat hij hem niet meer nodig zou hebben. Hoe zo, verkocht? Wat bedoel je, niet meer nodig? Wel ja, ik ga stoppen met varen.

Het zou kunnen dat mijn vader het zeemansbestaan van maandenlang weg van huis zijn beu was, nu hij verliefd was op de vrouw die een jaar later mijn moeder zou worden. Het zou ook kunnen dat mijn moeder er bij hem op had aangedrongen om zijn maritieme carrière te beëindigen, als hij het meende dat hij zijn toekomst met haar wilde uitbouwen.

Ik vind het een beetje delicaat om over dat onderwerp na zoveel jaren de pieren uit mijn moeders neus te peuteren en mijn vader is in 1998 gestorven. Maar ik stel me voor dat het nieuws dat mijn vader zijn sextant had verkocht omdat hij hem niet meer nodig zou hebben, die avond in ’62 in de Poelweg in Sint-Pieters is ingeslagen als een torpedo.

Dit bericht werd geplaatst in familie, geschiedenis en getagged met , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s