Augustus

Met Stoner was ik begonnen. Butcher’s Crossing volgde snel. En dan moest Augustus eraan geloven. Verbluffend, deze drie romans van John Williams. Vooral de laatste.

Eerst dacht ik nog, ach wat, die hype rond Stoner, goeie marketing, de herontdekking van een auteur die 21 jaar geleden overleed. De hype hield aan met Butcher’s Crossing. Een goede vriend gaf me het laatste zetje: moet je lezen!

Stoner was mooi. Ongelofelijk hoe boeiend je kan schrijven over iets onbetekenends als de kuiperijen in een letterenfaculteit aan een bescheiden universiteit ergens in het verre Amerika, waartegen een saaie literatuurprofessor zich staande tracht te houden, een aanmodderend huwelijk in stand houdt en een dochter opvoedt. En plots even opleeft als hij in zijn leven liefde vindt. Waarop hij die terug verliest.

Daarop volgde Butcher’s Crossing, een western die er geen is, over vier mannen die ver in de bergen een reusachtige kudde bizons opsporen op het moment dat de diersoort al nagenoeg uitgeroeid is. Met een verbeten bloeddorst roeien ze op aanvuren van hun bezeten leider de kudde uit. Ze verliezen uit het oog dat ze nog terug naar de bewoonde wereld moeten. De terugtocht wordt een calvarie waarbij ze alles verliezen wat ze dachten gewonnen te hebben. Williams vond voor de hardheid van de dagen die ze op hun expeditie aan elkaar rijgen en de manier waarop ze daar stuk voor stuk mee omgaan woorden die maar ternauwernood te verdragen zijn.

Keizer Augustus Octavius

Voor Augustus, zijn derde grote roman, kreeg Williams de National Book Award.

Van het saaie professorenbestaan en de bizonjacht dompelt hij in dat boek de lezer onder in het bewogen leven van een van de grootste Romeinse keizers, Octavius Augustus.

De roman is onderverdeeld in drie boeken. Het eerste boek lijkt wel House of Cards in het antieke Rome. De 19-jarige Octavius, erfgenaam van de vermoorde Julius Caesar, eist zijn erfdeel op, verovert de macht, beslecht een burgeroorlog, breidt het rijk uit en stabiliseert het. In weerwil van zijn persoonlijke wensen en gevoelens geeft hij voorrang aan het staatsbelang. Hij werkt meedogenloos voor zichzelf, zijn naasten, zijn omgeving, de stad en de wereld aan wat soms vooruitgang en beschaving lijkt en soms wreedheid en onmenselijkheid.

We herbeleven zijn geschiedenis uit fictieve brieven, senaatsverslagen, bevelen, dagboeknotities, dagboeken, memoires,… van al wie mee met Octavius Augustus de geschiedenis vorm gaf, behalve van hemzelf. We maken kennis met de vrienden waarmee hij de macht verovert (zijn veldheer Agrippa, zijn administrator Maecenas, Salvidienus die als eerste zijn leven offert). We kijken door de ogen van de rivalen waarmee hij bondgenootschappen sluit en die hij daarna een voor een uitschakelt: de piraat Pompeius, Marcus Antonius die met Cleopatra Rome uitdaagt, Lepidus die voor duizenden legioensoldaten zijn leven redt door op de knieën vergiffenis te smeken, Cicero die het slachtoffer wordt van een proscriptie waaraan de jonge Octavius zich gedwongen ziet mee te doen.

Livia

Livia

We leven mee met de vrouwen waarmee hij omgaat, huwt en scheidt in zijn eigen machtsbelang en het belang van de stabiliteit van de staat. Hij scheidt van Scribonia, meteen nadat ze van zijn enige dochter Julia is bevallen. Hij sluit een huwelijk met de intelligente en knappe Livia, dat evolueert naar een vriendschapsrelatie. We lezen hoe Livia intrigeert voor haar zonen uit een eerder huwelijk en hoe haar invloed op Augustus toeneemt en door de keizer ook naar waarde wordt geschat. Livia wordt een van zijn meest waardevolle en invloedrijkste adviseurs. Ze zal Augustus overleven en erin lukken haar eigen zoon Tiberius als zijn opvolger in het zadel te helpen.

We lezen ook mee met de leraars, wetenschappers en filosofen aan de paleizen en villa’s waar de macht is geconcentreerd, zoals Strabo en Nicolaus van Damascus. We maken kennis met de dichters en schrijvers waarmee Augustus en Maecenas zo nauw bevriend waren en die ik me zo goed herinner uit de lessen Latijn: Vergilius, Horatius, Ovidius en Titus Livius.

Williams doorspekt zijn roman met gedachtewisselingen, bedenkingen van hoofdrolspelers en bespiegelingen die eigentijds aanvoelen en illustreren hoe de mens toen en nu, in een spreidstand van tweeduizend jaar, dezelfde homo sapiens is gebleven, met universele waarden en talenten en met even universele gebreken en fouten. Hij zoekt een antwoord op een universele vraag: hoe vergaat het de machthebber in zijn omgang met de macht? Hij laat Horatius volgende treffende woorden aan de keizer richten: ‘Ik weet hoeveel je van je eigen geluk hebt opgeofferd voor het behoud van ons land en ik weet hoezeer je de macht hebt geminacht die daarbij aan je is toevertrouwd. Alleen iemand met minachting voor macht had er zo goed gebruik van kunnen maken’.

Julia

Julia

In het tweede boek staat Julia centraal, de dochter van de keizer, die haar vader aanbidt en door hem wordt aanbeden. Ze krijgt de best beschikbare leraars om haar op te voeden in kunsten en letteren, filosofie en politiek, maar leert ook dat de dochter van de keizer een leven moet leiden in absolute gehoorzaamheid aan de keizerlijke belangen die samenvloeien met de belangen van Rome. Augustus noemt Julia niet voor niets zijn ‘kleine Rome’.

Het derde boek laat eindelijk de Verhevene zelf aan het woord, op het laatste van zijn leven, oud en uitgeput, ziek en levensmoe, in een lange brief die hij schrijft aan Nicolaus op wat zijn laatste reis per boot wordt, naar Capri en naar Nola bij Napels, waar hij sterft. Augustus kijkt in die brief terug op de sleutelpassages in zijn leven, zoals zijn beslissing om zijn geliefde dochter Julia aan te klagen wegens haar overtreding van de wetten op overspel die hij zelf heeft geschreven.

Augustus was een samenzwering op het spoor gekomen waarbij de minnaar van zijn dochter een hoofdrol speelde. Deze Jullus Antonius, een zoon van Marcus, zijn oude bondgenoot als triumvir en concurrent in de machtsstrijd na de dood van Julius Caesar, wordt door Williams als de spilfiguur van de samenzwering voorgesteld. Hij pleegde zelfmoord. Met de aanklacht voor overspel redde Augustus het leven van zijn dochter door haar uit Rome te verbannen naar het dorre eiland Pandateria. In feite verwoestte hij er haar leven mee en een flink stuk van het zijne.

In de brief aan Nicolaus laat Williams Augustus, de ervaren keizer die getraind was om onbewogen te blijven bij het ergste bloedvergieten en het grootste verdriet, over zijn enig kind en oogappel volgende hartverscheurende woorden optekenen: ‘Meer dan vijftien jaar lang heb ik haar niet gezien, haar naam niet uitgesproken, het niet toegestaan in mijn aanwezigheid gewag te maken van het feit dat ze bestaat. Dat was te pijnlijk voor mij.’

Ik wil u tenslotte de mooie woorden ook niet onthouden die Williams Augustus, de eerste Romeinse keizer die decennia van relatieve stabiliteit bracht, in de mond legt over de eeuwigheid van Rome, zijn eigen plaats in die geschiedenis en de relativiteit der dingen: ‘Rome is niet eeuwig; dat doet er niet toe. Rome zal ten onder gaan; dat doet er niet toe. Er was een tijd van Rome, en zij zal niet helemaal verdwijnen; de barbaar zal het Rome worden dat hij verovert; de taal zal zijn ruwe klanken polijsten; de aanblik van wat hij vernietigt, zal in zijn bloed vloeien. En in de tijd die even eindeloos is als deze zoute zee waarop ik zo broos drijf, stelt de prijs die daarvoor moest worden betaald niets voor, helemaal niets.’

Dit bericht werd geplaatst in geschiedenis, literatuur en getagged met , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s