Na heel lang aandringen van mijn collega ben ik gezwicht voor House of Cards. De serie met in de hoofdrol Kevin Spacey als Frank Underwood, de gedoodverfde minister van Buitenlandse Zaken in de nieuwe regering van de fictieve Amerikaanse president Walker die finaal gepasseerd wordt, is nochtans superhot in politieke stolpen als onze Wetstraat. Zo superhot dat hij eigenlijk al passé is bij de early adopters.
Maar zo iemand ben ik niet. Ik ben eigenlijk een zelden-tv-kijker, laat staan een binge-kijker van series. Helaas, nu ben ik toch verslingerd aan HoC. Ik beperk mijn verslaving tot maximaal één aflevering per dag. Die ene aflevering heeft in mijn zo al voldoende drukke bestaan grote gevolgen voor mijn andere verslavingen: lezen en deze blog.
De eerste afleveringen van HoC waren echt heel spannend voor wie gewoon is de politiek met al zijn stakeholders van volksvertegenwoordigers, ministers, hun medewerkers, het ondersteunend personeel en, niet te vergeten, de media en de politieke journalisten van achter de schermen gade te slaan.
De spin in HoC (een originele serie van Netflix) is zoals gezegd Frank Underwood. Hij heeft een tot nu toe (seizoen 1) onuitgesproken ambitie die hij op lange termijn wil bereiken en waaraan hij alles in zijn leven ondergeschikt maakt en waar ik nu even naar naar gis: president van de VS worden. De serie begint met een gemist tussendoel: Buitenlandse Zaken krijgen van de nieuwe president die hem dit nochtans beloofd had en die hij met zijn intelligentie, werkkracht en machiavellisme in het Witte Huis heeft geholpen. Om die ambitie waar te maken, belazert hij de kluit, liegt en bedriegt hij de hele dag door, rijdt hij een scheve schaats, gebruikt hij mensen en laat hij ze direct vallen als hem dat beter uitkomt.
Met zijn vrouw Claire heeft hij een pact gesloten over dat einddoel. Zij runt een of andere schimmige ngo en verdraagt dat haar man haar bedriegt. Ze is zelf ook een niets en niemand ontziende ijzeren tante als dat nodig is. Ze gebruikt haar charmes wanneer die nuttig zijn en bedriegt zelf ook haar man, ergens in aflevering 10 (hij haar in aflevering twee of zo), omdat hij haar in een bepaalde plotwending onheus heeft behandeld.
Daarnaast zijn er nog wat boeiende randfiguren, de ene belangrijker als de andere, zoals de stafchef van de president, de president zelf, de vice-president, een vakbondsleider, een congressman die kneedbaar, stuurbaar, maakbaar en breekbaar is, een voormalige woordvoerder die lobbyist is geworden die enkel op zijn eigen financiële belangen uit is en natuurlijk ook een jonge en ambitieuze journaliste waarmee Underwood een pact sluit: hij geeft haar informatie om naam en faam mee te maken in de media, zij laat zich door hem bepaalde richtingen uitsturen om interessant en voor Underwood gunstig nieuws te maken. En ze beginnen ook een seksuele relatie.
Zo ontstaat een fictieve politieke microkosmos zoals de Wetstraat er een is. Met, zoals dat in fictie hoort, een scenario dat op politiek gelijkt maar net dat tikje fictie teveel is, net dat tikje erover is om voor wie de echte microkosmos kent, geloofwaardig te zijn. Want in de echte wereld zijn de mensen in een microkosmos niet zo verdorven als de slechteriken in de film.
In de echte politieke wereld zijn de hoofdrolspelers ambitieus, maar niet zo bezeten door hun ambitie dat ze er werkelijk alles aan ondergeschikt maken. Daar hebben politici niet de morele onverschilligheid, de tijd en de middelen om alles te laten vallen om een geniaal misdadig plan ten uitvoer te brengen. Daar zijn de losers niet zo dom dat ze op het moment dat hun vijanden het georchestreerd hebben in hun zwakheden vervallen. Daar zijn de journalisten niet zo slim om net dat verhaal boven te spitten dat iemand toegedekt wil houden, tenzij ze het op een plateau krijgen aangereikt.
Daar zijn mensen minder loyaal maar ook minder deloyaal, zijn ze soms flexibeler en in andere omstandigheden ook minder flexibel, zijn ze luier hier en meer stachanovist daar, zijn ze nu eens oppervlakkiger en dan weer sterker geëngageerd, zijn ze meer mens dan de mensen in fictie. En vooral: hebben ze veel meer aan hun hoofd dan politiek.