De eerste kus

Een prachtige beschrijving van de eerste kus, vanochtend gelezen in Het jaar van de dood van Ricardo Reis (1984) van José Saramago. Ricardo ontvangt de jongere, mooie Marcendo met de lamme hand, de notarisdochter op wie hij verliefd is, voor het eerst in het appartement waarnaar hij enkele dagen geleden is verhuisd in het Lissabon van 1936. Even opletten, wat nu volgt, zijn technisch gesproken twee zinnen, maar wat een prachtige wemeling van observaties, overpeinzingen, dialogen en gevoelens, te lezen in één ruk:

Richardo Reis neemt haar rechterhand, niet om haar te groeten maar om haar door dit huiselijke labyrint naar, ja waar naartoe te leiden, naar de slaapkamer nooit, dat hoort niet, naar de eetkamer zou belachelijk zijn, op welke stoelen aan de lange tafel zouden ze gaan zitten, naast elkaar, tegenover elkaar, en moet hoeveel zouden ze zijn, hij is tallozen, zij ongetwijfeld niet slechts één, dus naar de werkkamer, zij in de ene fauteuil, ik in de andere, ze staan al binnen, dan branden eindelijk alle lichten, op het bureau, aan het plafond, Marcenda kijkt om zich heen naar de zware meubels, de twee kasten met de paar boeken, de groene onderlegger, dan zegt Ricardo Reis, Ik ga u zoenen, zij geeft geen antwoord, met een traag gebaar pakt ze haar linkerelleboog vast met haar rechterhand, wat zou dat betekenen, protest, het verzoek tot een adempauze, overgave, een arm die zo voor het lichaam wordt gehouden is een barrière, een weigering wellicht, Ricardo Reis doet een stap naar voren, zij verroert zich niet, nog een stap, hij raakt haar bijna aan, dan laat Marcenda haar elleboog los, ze laat haar rechterhand vallen, ineens net zo dood als de andere, het leven dat nog in haar zit verdeelt zich tussen haar bonzende hart en haar Ricardo Reisknikkende knieën, ze ziet het gezicht van de man langzaam naderen, een snik welt op in haar keel, in zijn keel, hun lippen beroeren elkaar, is dit een kus, denkt ze, maar het is slechts het begin, zijn mond drukt zich tegen de hare, zijn lippen duwen haar lippen open, dat is de bestemming van het lichaam, zich openen, nu slaat Ricardo Reis zijn armen om haar middel en schouders en trekt haar naar zich toe, haar borsten drukken zich voor de eerste keer tegen de borst van een man, zij begrijpt dat de kus nog niet afgelopen is, het is op dat moment niet eens voorstelbaar dat hij ooit kan eindigen en dat de wereld kan terugkeren naar haar begin, haar oorspronkelijke onschuld, ze begrijpt ook dat ze iets meer moet doen dan daar met hangende armen staan, haar rechterhand gaat omhoog tot aan Ricardo Reis’ schouder, haar linkerhand is dood, of slaapt en droomt en in haar droom herinnert ze zich alle bewegingen die ze vroeger kon maken, ze kiest degene uit die haar in haar droom optillen naar de andere hand, nu kunnen de vingers zich met elkaar verstrengelen achter de nek van de man, ze is niets verschuldigd aan Ricardo Reis, beantwoordt zijn kus met een kus, zijn handen met haar handen, ik dacht dit al toen ik besloot te komen, dacht het toen ik wegging uit het hotel, dacht het toen ik hier de trap opklom en hem over de balustrade gebogen zag, Hij gaat me kussen. Haar rechterhand glijdt uitgeput van zijn schouder, de linker is er nooit geweest, het is het moment waarop het lichaam zich golvend terugtrekt, de kus heeft de grens bereikt waar hij niet langer genoeg heeft aan zichzelf, laten we stoppen voor de opgehoopte spanning ons doet overgaan naar het volgende stadium, een explosie van korte, gejaagde, hijgende kussen, waarbij de mond geen genoegen meer neemt met de mond alleen, hoewel ze daar steeds naar terugkeert, wie ook maar een beetje ervaring heeft met kussen weet dat het zo is, Marcenda niet, ze is voor de eerste keer omhelsd en gekust door een man, niettemin begrijpt ze het, haar hele lichaam binnen en buiten haar huid begrijpt dat hoe langer de kus duurt, hoe sterker de drang zal worden hem over te doen, gretig, met een crescendo dat niet in zichzelf kan worden afgerond, dat zal op een andere manier moeten, bijvoorbeeld via deze snik in de keel die niet toeneemt en niet loskomt, het is haar stem die haast onhoorbaar smeekt, Laat me, en ze voegt eraan toe, bewogen door god weet welke scrupule, alsof ze bang was hem te hebben beledigd, Laat me even zitten.

Uit: Het jaar van de dood van Ricardo Reis (blz 239 e.v.), José Saramago, uitg. Meulenhoff.

Dit bericht werd geplaatst in liefde, literatuur en getagged met , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s