‘Met beminnelijkheid bereik je zoveel meer’, zei Danton in Gelijkheid, het tweede deel van Een veiliger oord, Hilary Mantel’s trilogie over de Franse revolutie. Terug van Engeland, waarheen de vriendelijke revolutionair was gevlucht omdat na de slachting op het Marsveld de grond onder zijn voeten te heet was geworden, begreep hij niet waarom Parijs het Franse koningspaar opnieuw omarmde.
Maar Danton zag geen reden voor rancune omdat hij erop vertrouwde dat zijn tijd nog zou komen. En beminnelijkheid was hem eigen, hoewel hij door een stier, enkele varkens en de pokken niet met het gelaat van moeders mooiste door het leven ging (daarom wellicht werd Danton in de gelijknamige Frans-Poolse film uit 1983 vertolkt door Gérard Depardieu). Ondanks zijn gehavend gezicht was Danton een populair en sympathiek man en een echte levensgenieter. Hij kwam uit een respectabele familie, kreeg een goede scholing en was een toonaangevend advocaat die goed boerde sinds de revolutie in 1789 was begonnen.
De woorden van Danton bleven in mijn hoofd hangen, die ochtend dat de krant meldde dat de treinen tegenwoordig merkbaar stipter rijden. Ze zijn op veel zaken toepasbaar. Neem nu die treinen. Uitgerekend deze week ging er nog geen dag voorbij of mijn trein van 7.01 u, die de gewoonte heeft vrij stipt te arriveren, was vijf minuten te laat. Dan weet ik al dat de vertraging nog verder zal oplopen tegen dat ik in Brussel uitstap. Stipter rijden mijn oor, dacht ik in mijn eindstation, opkijkend naar de rode cijfers boven het aankondigingsbord: 15 min. Bovendien liggen er al twee chaotische maandagen van pendelaars-pesten ter eer en glorie van de vakbonden achter ons en staan er langs het spoor nog twee of drie stakingsdagen geprogrammeerd op de kap van wie wel wil werken. Maar: beminnelijk blijven tegen het treinpersoneel, luidt het parool.
Hilary Mantel debuteerde meteen met een kassucces, Wolf Hall, het eerste deel van een gelijknamige trilogie over Thomas Cromwell, de raadgever van de Engelse koning Henry VIII. Nochtans had Mantel eerst over de Franse revolutie geschreven. Pas toen Wolf Hall zo succesrijk én goed bleek, want het won de Booker Prize en een volgend deel, Bring up the bodies, deed dat exploot trouwens nog eens over, werd ook Een veiliger oord uitgegeven.
Een veiliger oord is, net zo min als Wolf Hall, een beminnelijk boek. Misschien is Hilary Mantel gewoon geen beminnelijk mens en heeft het daarom zo lang geduurd vooraleer ze met haar onbeminnelijke boeken een uitgever heeft kunnen verleiden. Wel, zelf volgens mijn collega’s, vrienden en naasten niet de allerbeminnelijkste zijnde en me daar geen fluit van aantrekkend, kan ik zoiets begrijpen.
Vooraleer ik weer onnodig mensen tegen het hoofd stoot, is het misschien beter terug te keren naar de belevenissen van Danton. Hoewel.
Volgens de overlevering was hij niet de grote principieel die Robespierre heette te zijn, maar hoopte hij door zijn revolutionaire kracht gewoon rijker te worden. Danton veroverde inderdaad even een absolute machtspositie in een chaotische en tirannieke post-revolutionaire era waarin zowat niemands hoofd zeker op zijn schouders leek te rusten en de ene krankzinnige wet na de andere werd aangenomen. In die periode trachtte Danton meer menselijkheid te brengen in de bloeddorst.
Maar toen het oog van de wraak zich ook op hem richtte, belandde hij onder de guillotine vooraleer hij zich echt vermocht te verweren tegen de beschuldigingen van corruptie. In tijden van revolutionair despotisme redt beminnelijkheid je leven niet. De stakers wezen gewaarschuwd.