Als ik ’s morgens vroeg per fiets naar het station rij langs de weg die de dorpskom van Haacht met die van Wespelaar verbindt, zie ik sinds enkele dagen links aan de einder boven de bomenrij van het natuurgebied Haachts Broek tussen aders van grijs de hemel roze en azuur oplichten. Een van de komende dagen zal daar de zon opkomen. Als ik zonder licht naar het station kan fietsen, begint voor mij de lente.
De zonsopgang vond eerst ergens plaats vlak na het station van Mechelen. Vreemd genoeg aan de linkerzijde van de spoorweg naar Brussel, bedacht ik vanmorgen, terwijl volgende week de zon in Wespelaar zal verschijnen aan de rechterkant van de spoorweg die van Leuven naar Mechelen en verder over Vilvoorde naar Brussel loopt. Steekt de opkomende zon ergens tussen Wespelaar en Vilvoorde de spoorweg over misschien? Neen, het is de spoorweg die alleen kaarsrecht lijkt te lopen, maar ergens tussenin een bocht maakt. Van Leuven naar Mechelen ligt het oosten rechts van de trein, maar door na Mechelen zuidelijk af te buigen naar Brussel, ligt het oosten dan links van de trein. Zoiets toch.
Vandaag zag ik de oplossing van het raadsel. Omdat ik met mijn rug naar de rijrichting zat, kreeg ik bij het binnenrijden van Mechelen een uitstekend zicht op de grote bocht die de spoorlijn daar naar links maakt. Het wonder voltrok zich: dankzij de bocht zag ik de opkomende zon achter de trein stiekem de spoorweg oversteken. Ik voelde me blij zoals mannen met zorgen blij kunnen zijn als ze een onbelangrijke kwestie hebben opgelost.
Ik genoot nog van het lichtgouden schouwspel boven Mechelen, voor en na het station. De zon liet met haar peuterstralen het water van het kanaal Leuven-Dijle flitsen. De Colomabrug was omhoog gedraaid en veroorzaakte op de Colomalaan een file helemaal tot op de Jubellaan, waar de bestuurders die uit de richting van Hofstade kwamen stilstonden en het raden hadden naar de oorzaak van de opstopping. Intussen scheerde zon de spits van de neogotische Sint-Jozef-Colomakerk en zette de trein koers naar Weerde.
De oudere vrouw die in Mechelen rechtover me was komen zitten en intussen zonder gêne haar lenzen had ingedaan, keek nu geboeid toe hoe de zon de mist boven de weiden, bomen en velden tussen Mechelen en Weerde opzoog. Ze haalde haar gsm boven, hield hem tegen het raam aangedrukt en trok een foto van het fantastische ochtendlicht.
Vorige week heb ik van op dezelfde positie op het spoor gelijkaardige foto’s getrokken, van een nog wat zwakkere zon. Het verschil was dat ik eerst eens rondkeek of niemand me bezig zou zien, gegeneerd om betrapt te worden terwijl ik als een kind een zonsopgang trachtte te fotograferen van op een pendelaarstrein. Vrouwen zijn doorgaans dapperder dan mannen, bedacht ik terwijl ik de vrouw en het landschap bleef bewonderen. Zeker oudere vrouwen.
Pas bij het binnenrijden van Weerde boog ik me weer over de laatste bladzijden van het geweldige boek Fuck America, waarin de joodse overlever Edgar Hilsenrath met zijn onnavolgbare humor de Amerikaanse droom aan de schandpaal spijkert en herinnert aan de gruwel en de wreedheid van de holocaust. Een uitstekende remedie tegen gepieker.