Door zijn plaatsing in het midden van de zaal trekt Zurbaráns Heilige Franciscus uit 1635 al van ver de aandacht. Het was voor mij het meest indrukwekkende werk van de Spaanse barokschilder in de expo die nog tot 25 mei in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel loopt.
Werk van Francisco de Zurbarán was nog nooit eerder in ons land te zien, schreef Jan Van Hove over de tentoonstelling in De Standaard. Het was Greet die me na het lezen van zijn recensie meetroonde naar Bozar en dat heb ik me niet beklaagd.
Zurbarán is een tijdgenoot van Velazquez, over wie ik onlangs las in Oorlog en terpentijn van Stefan Hertmans. De zogenaamde Rokeby Venus (of: Venus voor de spiegel) van Velazquez speelt in die schitterende roman een prachtige bijrol. Van Zurbarán zal je in het PSK geen naakt zien, maar wel wondere afbeeldingen van monniken in extase, heiligen tegen een nachtzwarte achtergrond, een bizarre kruisiging waarbij Christus aan het kruis op een blokje staat met twee spijkers door zijn voeten geslagen, stillevens van appels, een uitgeteld Lam Gods met samengebonden poten, portretten van edelmannen, edelvrouwen en edelknapen in vol ornaat met strenge blik, Jozef die vol liefde naar de baby in Maria’s armen kijkt of een onbevlekte ontvangenis met de grootste verzameling aartslelijke babyhoofden die ik ooit heb gezien onder de rokken van de heilige maagd.
Maar die Franciscus beklijft het sterkst. Ongeveer driekwart van het schilderij is zwart als de lugubere jaren van de contrareformatie waarin Zurburán met zijn Rubensiaans atelier van leerlingen zijn brood verdiende. Van Franciscus is amper meer te zien dan wat plooien van zijn monnikspij die scherp oplichten alsof er, net niet zichtbaar van opzij, de helderste witte volgspot is opgericht die de hedendaagse technologie kan leveren. Zelfs het gezicht van de heilige blijft zwart onder de hel in een punt uitlopende kap. Het doodshoofd in zijn twee handen lijkt hij devoot ten offer te dragen.
Moest ik nog een kind zijn, het griezelige schilderij zou me schrik aanjagen. Wie wil er nu voor de hele wereld met een doodshoofd in zijn handen te koop lopen? Ook in andere schilderijen keert Franciscus terug met die schedel. De heilige die ik vooral kende als dierenvriend en vriend van de armen wordt klaarblijkelijk wel vaker met een doodskop afgebeeld. Dat zou dan het teken zijn van vergankelijkheid, van alles dat in deze wereld teloorgaat. Het herinnert de mens eraan dat hij zich moet richten op het hiernamaals.
Vanuit een ooghoek zag ik enkele meters verder de suppoost naar me kijken. Hoewel ik wist dat het niet mocht, haalde ik snel mijn gsm boven en vóór hij me kon terechtwijzen trok ik een foto van Franciscus. Als door een wesp gestoken beende de man op me af. ‘Het is verboden te fotograferen’, beet hij me toe. Te laat, haha. ‘Oh, dat wist ik niet’, loog ik en ik bestond het me te excuseren voor de overtreding met voorbedachte rade. Schijnheilig voegde ik er zelfs nog aan toe: ‘Zelfs niet zonder flash?’
Een zaal verder voelde ik me toch even wat ongemakkelijk. Voilà, dat krijg je nu met mensen die niet langer wakker liggen van het hiernamaals. God strafte onmiddellijk: wat een slechte foto.