Over In Vlaamse velden kan worden geredetwist, maar dat Unsere Väter, unsere Mütter een topserie is, daarover waren de gesprekspartners aan een aangename dis het eens. Een dag eerder waren de professoren Bruno De Wever en Etienne Vermeersch al hetzelfde in Reyers laat komen vertellen. Het is alleen vrij onrealistisch dat drie van de vijf hoofdpersonen elkaar opnieuw ontmoeten aan het gigantische Oostfront, merkte De Wever op.
Die opmerking bracht me Les bienvieillantes in herinnering, waarin Jonathan Littell in de ik-figuur een homoseksuele SS-officier aan het woord laat. Die Maximilien Aue was getuige van de wreedheden van de Einsatzgruppen, ontsnapte aan Stalingrad, stelde een audit van Auschwitz op, maakte de val van Berlijn mee en besloot uiteindelijk, ontkomen als oorlogsmisdadiger en goed boerend aan het hoofd van een kantfabriek in Frankrijk, zijn memoires te schrijven. De manier waarop Littell, een Amerikaan die in het Frans schrijft, deze dader zichzelf laat verantwoorden, leverde hem de Prix Goncourt op en bleef me nog lang na het lezen in de kleren zitten.
Dat gevoel had ik evengoed bij Het hart van de duisternis. Psychologie van de menselijke wreedheid van de in 2004 overleden Vlaamse psycholoog Jan De Laender. Zappend van de holocaust en andere wreedheden uit de Tweede wereldoorlog naar psychologische experimenten toonde hij aan hoe zowat elke mens in tegenstelling tot waar hij of zij zelf van overtuigd is, wreedheden kan begaan en laf kan zijn, als de omstandigheden er maar naar worden gemaakt.
Ik heb net nog zo’n overweldigend boek uit, Alles behalve een held van Rudolf Lorenzen, waarvan je hierboven de omslag ziet. Over dat debuut van 1959 wil ik het verder hebben. De helaas te onbekend gebleven Duitse auteur behoorde tot de grote generatie van Günter Grass en nobelprijswinnaar Heinrich Böll. Hij overleed eind november vorig jaar op 91-jarige leeftijd. Een kleine vijftig jaar na de publicatie kreeg Alles behalve een held eindelijk een Nederlandse vertaling. Naar verluidt bleef het lang onder de korenmaat liggen, omdat het de pech kende te kort na de publicatie van Die Blechtrommel te verschijnen, de roman waarmee Grass zijn naam en faam vestigde.
Lorenzen beschrijft op een laconieke en documentaire manier het leven van de antiheld Robert Mohwinkel. Als jongen werd hij gepest op school en in de Hitlerjugend omdat hij slechts een grijze muis was die niet meekon in sport en gymnastiek. Zijn ouders sturen hem naar het bedrijf van een scheepsmakelaar in zijn geboortestad Bremen waar hij bediende leert worden. De jonge Mohwinkel houdt zich staande door niet op te willen vallen, altijd en overal eerlijk en bescheiden te zijn. Hij komt overal te vroeg, zelfs waar hij te laat wil komen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog tracht hij zich zoveel mogelijk te bukken en niet deel te nemen aan de oorlogshandelingen. Maar als het door omstandigheden echt niet anders gaat, doet hij wel zijn plicht. Hij kruipt met geluk door het oog van de naald in Stalingrad. Als hij Russisch gevangenschap niet meer kan ontlopen, kiest hij een kok uit om zich te laten inrekenen. Hij belandt in Siberië maar weet dankzij een borstvliesontsteking ook dat sterfhuis te overleven vanuit een sanatorium.
Na de vreselijke oorlog en de gevangenschap neemt hij op kantoor in Bremen onverstoorbaar de draad op, alsof er niets veranderd is. In het naoorlogse scheepsbedrijf dat opnieuw aantrekt door het Wirschaftswunder, kijkt de jonge generatie hem buiten. De jonge baas die zijn vader inmiddels als bedrijfsleider heeft opgevolgd, leent Mohwinkel uit aan een Frans bedrijf uit de scheepsvaartsector. Robert krijgt er nog minder te vertellen. Gestaag zakt Mohwinkel, die ervan droomde reder te worden, zwervend door Frankrijk verder op de maatschappelijke ladder, tot hij met een pet en een versleten trui in de havendokken van Marseille de goederen afvinkt die op schepen geladen of gelost worden.
En daar keert opeens het tij als de geboren loser er toch toe komt mee te werken met een bende die goederen achteroverdrukt en doorverkoopt, simpelweg door af en toe zijn hand op te heffen en een vinkje te vergeten. Met het zo binnenstromende geld slaagt hij erin terug te keren naar het Duitse Lübeck waar hij een zaak als reder en scheepsmakelaar begint.
Wat is er zo bijzonder aan dit boek? Mohwinkel begaat geen wreedheden. Hij probeert zich voorbeeldig te gedragen. Hij studeert wat hij kan. Op eigen houtje ontwikkelt hij zich door te lezen en Frans te leren. Hij gaat naar een dansschool om een mooie en ontwikkelde partner van goeden huize te veroveren. Maar de vrouwen die hij leert kennen, bedriegen of beliegen hem. Zijn bazen nemen hem niet ernstig. Achter zijn rug lachen de jongere collega’s hem uit. Hij droomt er best wel van zich op te werken, maar zijn inspanningen draaien op niets uit.
En hoe reageert Mohwinkel? Hij probeert zich zijn hele jonge leven in te dekken. Hij brengt begrip op voor wie hem tekort doet. Hij laat zich bedriegen en vernederen. Als kind verkropt hij zijn woede, als volwassene verdrinkt hij ze. Hij kijkt een andere kant op als hij iets niet wil zien. Hij durft zich niet geven om zich niet te laten kwetsen.
Soms heeft hij geluk. Daardoor overleeft deze perfecte opportunist de turbulentste tijden en plaatsen. Maar hogerop geraakt hij pas als hij van het rechte pad afwijkt. Ook zo overleefden Duitsland en de Duitsers het nationaal-socialisme vóór en tijdens de oorlog. Ook zo werkten Duitsland en de Duitsers zich recht onder het Wirtschaftswunder. Herkennen we niet zelf rond ons de Mohwinkels? Zijn we er niet zelf geregeld ook eentje?
“Allesbehalve een held zou wel eens de beste roman van ongeacht welke hedendaagse Duitstalige auteur kunnen zijn”, citeert de achterflap Sebastian Haffner. Helaas zei de beroemde Hitler-biograaf dat toen hij zelf nog zo onbetekenend was als Rudolf Lorenzen en diens antiheld.
De echte helden zijn of dood of/en zwijgen liever uit eerbied. De echte helden zullen wij maar zelden ontmoeten…zij ons wel…
LikeLike