Vlaanderen voert een eigen buitenlands beleid. De Vlaamse overheid telt zo’n 120 politieke, economische en andere vertegenwoordigers in het buitenland: elf vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering, 90 economische vertegenwoordigers van Flanders Investment & Trade (FIT), 2 kantoren van het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (Vlam), 12 van Toerisme Vlaanderen, 3 van het Vlaams Agentschap voor Internationale Samenwerking (VAIS) en nog twee buitenlandse culturele vertegenwoordigers.
Vlaanderen heeft als deelstaat in België belangrijke internationale hefbomen: Vlaanderen kan voor de zaken waarvoor de Vlaamse overheid bevoegd is, internationale verdragen sluiten met andere staten. Vlaanderen heeft al 27 exclusieve bilaterale verdragen gesloten. Maar dat is een pak minder dan de Franstalige Gemeenschap of het Waals Gewest (resp. 51 en 67 in 2009).
En Vlaanderen behartigt voor die eigen Vlaamse bevoegdheden zelf zijn belangen op Europees of internationaal niveau, volgens het beginsel ‘in foro interno, in foro externo’. Om haar standpunten te vertolken in de EU moet Vlaanderen echter wel eerst de violen stemmen met de andere deelstaten, want binnen de Europese Raad moeten de lidstaten uit één mond spreken en stemmen.
Maakt het Vlaamse diplomatenkorps een verschil in het behartigen van de Vlaamse externe belangen? Veel te weinig. Dat is niet alleen de conclusie van de oppositie in het Vlaams Parlement. Het is ook de conclusie van veel kenners en pleitbezorgers van de Vlaamse buitenlandse zaken.
In 2007 richtte de vorige Vlaamse regering Peeters I bij decreet een ‘Strategische adviesraad Internationaal Vlaanderen’ (SARiV) op. De regering Peeters II benoemde nog in 2011 de nieuwe leden van deze adviesraad. De SARiV bracht op vraag van de Vlaamse regering al tientallen adviezen uit over een massa ontwerpen van decreet waarmee het Vlaams Parlement dient in te stemmen om internationale verdragen die (gedeeltelijk) betrekking hebben op Vlaamse bevoegdheden geratificeerd te krijgen.
De SARiV verleende dit jaar ook twee opmerkelijke adviezen op eigen initiatief. In die twee adviezen maakte de SARiV het buitenlands beleid van de regering Peeters II met de grond gelijk. Het eerste advies, dat dateert van 9 juli 2013, geeft de belangrijkste conclusie al prijs in zijn titel: ‘Een nieuwe Vlaamse diplomatie in een veranderde wereld: naar een efficiënt buitenlands netwerk’.
Het rapport toont aan dat het werk van de Vlaamse vertegenwoordigers mankt. Niet alleen wegens een gebrekkige samenwerking met de federale diplomatie. Ook omwille van slechte verhoudingen en coördinatie binnen de Vlaamse overheid. Het ontbreekt het Vlaams buitenlands beleid aan een onderbouwde visie en een strategie. De vertegenwoordigers op het terrein missen aansturing uit Brussel. En ze klagen erover dat met hun voorstellen nauwelijks rekening wordt gehouden.
Het tweede kritische advies werd op 26 november wereldkundig gemaakt onder de titel ‘Een sterker Vlaanderen in een snel veranderende wereld’. Het is een memorandum dat zich richt op de partijprogramma’s die in het kader van de verkiezingen van 2014 worden voorbereid. Het levert ideeën aan voor het regeerakkoord van een nieuwe Vlaamse regering na de verkiezingen.
Welk antwoord heeft de regering Peeters II op die kritiek van haar adviesraad? Half oktober gaf minister-president Kris Peeters, de enige verantwoordelijke voor het Vlaams buitenlands beleid, op vragen van parlementsleden te kennen dat het advies waarin een lans wordt gebroken voor een efficiënt buitenlands netwerk met aandacht is gelezen. Peeters zei dat hij zich in enkele aanbevelingen kan terugvinden. ‘Mogelijke efficiëntiewinsten’ die naar zijn zeggen volgens het advies kunnen worden geboekt, beloofde hij te onderzoeken.
Was dat niet een wat mager antwoord op vrij fundamentele kritiek? Geen nood: het advies zou uitgebreid verder worden besproken in de bevoegde parlementscommissie. Die had zo’n gedachtewisseling op de agenda staan van een volgende vergadering, na een lange waslijst vragen om uitleg over andere onderwerpen. Om een of andere reden heeft die geplande bespreking van het advies in de op internet beschikbare parlementaire annalen geen sporen nagelaten. Zou het kunnen dat de commissie er die dag niet meer toe is gekomen om het advies met de minister-president nog te bespreken? De indicatieve planning van de commissie meldt alvast dat de commissie zich de komende weken zal beraden over een nieuwe datum voor deze gedachtewisseling.
Van op haar ministerraad bezorgde de Vlaamse regering de SARiV met het vallen van de bladeren nog een andere boodschap. Ze keurde op 20 september een conceptnota goed betreffende de beperking van het aantal entiteiten binnen de Vlaamse administratie. De regering wil op voorstel van minister van Bestuurszaken Geert Bourgeois enkele entiteiten samenvoegen of rationaliseren. Twee strategische adviesraden, waaronder de SARiV, worden afgeschaft.
Op een schriftelijke vraag van partijgenoot Sabine Poleyn antwoordde de minister-president dat ‘over de eigenlijk werking van de SARiV geen knelpunten werden vermeld. De raadsleden leveren onder impuls van een deskundig voorzitter (nl. KUL-professor Jan Wouters) en een dynamisch secretariaat, interessant werk.’ De SERV moet over de conceptnota in zijn geheel nog een advies uitbrengen.
De SARiV ontving in 2013 een dotatie van 359.000 euro. Het budget voor het netwerk van 120 Vlaamse posten in het buitenland bedraagt ruim 31 miljoen euro. In zijn memorandum van november beveelt de SARiV onder meer aan om na enkele magere jaren, opnieuw extra middelen te investeren in een ambitieuzer buitenlands beleid.
Wallonië investeert al jaren méér dan Vlaanderen in zijn eigen diplomatie, hekelde nog recent een zogenaamde insider, Hendrik Luypaert (http://www.gravensteengroep.org), die op Google niet direct een belletje laat rinkelen (gaat het misschien om een Vlaamse vertegenwoordiger die onder schuilnaam publiceert?). Het zou wel eens kunnen dat men in het Waals Gewest ook meer oor heeft naar goede raad.