Agenten en schrijvers, zijn ze uw vrienden nog?

Het toeval wil dat ik net op het moment dat de politie als een slachtoffer van geweld wordt voorgesteld (in een krantenartikel over een enquête bij politiemensen), een vergeeld boekje las waarin de politie aangeklaagd wordt als de arm van het establishment die met veel geweld de gevestigde orde in het zadel houdt (en het was geen satire).

Uit een grootschalig onderzoek bij de lokale en de federale politie dat De Standaard (5 november) kon inkijken, zoals dat nog steeds wordt omschreven, bleek dat 70 procent van de politiemensen het afgelopen jaar te maken heeft gekregen met agressie tijdens het uitoefenen van hun job. Bijna twee op drie agenten kreeg zelfs minstens twee keer geweld te verduren in de vorm van beledigingen, bedreigingen (ook van gezinsleden) of fysieke aanvallen als slaan of spuwen.

De auteur van het onooglijke, oude boekje dat ik deze week las,  is een dichter die al ver in mijn geheugen was gezonken. Een goede vriend gaf me de Matrakkensabbat van Nic Van Bruggen cadeau ter gelegenheid van een weerzien dat we jaren hadden uitgesteld. Een curiosum, zei mijn vriend. Inderdaad. Een grotere breuk met het krantenartikel is moeilijk denkbaar. Matrakkensabat  uit matrakkensabat1967 bevat veel foto’s van gewelddadige rijkswacht- en politieoptredens tegen Vlaamse studenten, Nederlandse hippies (toen als provo’s omschreven) en Limburgse mijnwerkers in die turbulente maar gouden jaren zestig. Nic Van Bruggen tekende voor de tekst in die typische progressieve spelling waarmee wie als alternatief door het leven wilde gaan, zich trachtte te onderscheiden.

Vooral de paragrafen over het rijkswachtoptreden in Zwartberg op 31 januari 1966 komen vandaag bijzonder schokkend over.  De onverwachte sluiting van die Limburgse mijn werd in 1965 aangekondigd. Toen eind januari 1966 de eerste ontslagbrieven werden uitgereikt, brak een spontane staking uit. Wellicht herinneren slechts de mensen die bijna pensioengerechtigd zijn, zich vandaag nog de namen Valeer Sclep of Jan Latos. Laat me u hun voorstellen, in de woorden van Nic Van Bruggen:

‘De mijnwerkers trekken verder naar Waterschei waar de rijkswacht al haar troepen gecentraliseerd heeft en opnieuw gebruik maakt van vuurwapens. Jan Latos wordt door twee van op korte afstand afgevuurde kogels in de rug getroffen en sterft. Later chargeert de rijkswacht zonder enige verwittiging. Traangasgranaten worden tegen de voorschriften in horizontaal afgeschoten. Een ervan treft Valeer Sclep aan het hoofd. De man sterft onmiddellijk.’ Naast deze twee doden waren er nog tientallen gekwetsten met schotwonden. ‘Op dinsdag 1 februari geniet de rijkswacht haar welverdiende rust. De rijkswachters worden vervangen door para-kommando’s van het geregelde Belgische leger. Het establishment en haar privé-leger heeft het van de mijnwerkers gewonnen. Het gezag bleef gehandhaafd.’

Opmerkelijk hoe virulent dit pamflet het geweld van de ordediensten in de gouden jaren zestig van vorige eeuw bekritiseerde, terwijl de politie in de geweldige tijden die we vandaag beleven, het tweede decennium van  het nog verse millennium, uit een enquête tevoorschijn komt als de beroepsgroep die het vaakst door agressie onder allerlei vormen wordt  gematrakkeerd.

Toch was ik ook deze week getuige van een politioneel machtsvertoon dat me vertoornde: toevallig passeerde ik per wagen de buurt van het Gesùklooster in Sint-Joost-ten-Node. Niet dat ik getuige was van geweld bij de ontruiming. Daarvoor had de politie met een voldoende ruime perimeter passanten en pers het zicht op de operatie verhinderd.  Maar toen ik via de Middaglijnstraat de kleine ring opdraaide richting Koekelberg, schrok ik van de indrukwekkend lange rijen politiebusjes, combi’s en overvalwagens die langs de hele Galileelaan tot aan de Kruidtuin geparkeerd stonden.

Nu moet ik nog vertellen waarom mijn vriend me die gedateerde Matrakkensabat had Nic Van Bruggengeschonken. We werkten vroeger samen aan het VU-weekblad WIJ, op het Barricadenplein.  Daar heb ik, tijdens zijn laatste levensjaren want hij overleed al in 1991 op 53-jarige leeftijd, Nic Van Bruggen leren kennen, van wie me werd gezegd dat hij een magistrale pen voerde.

Vandaag is Nic een vergeten dichter (en beeldend kunstenaar). Zelfs Wikipedia heeft over hem geen lemma. Gelukkig kan je alles over Nic te weten komen via http://www.dnbl.org  of http://www.schrijversgewijs.be. In 2002, ruim tien jaar na zijn overlijden, probeerde een literair tijdschrift Van Bruggen in eer te herstellen. De vergeten dichter werd door Yves T’Sjoen vergeleken met Herman De Coninck, wiens oeuvre in tegenstelling tot dat van Van Bruggen werd “verzameld, bestudeerd en bijgezet in de galerij van de poëzie van de 20ste eeuw” (De Standaard, 29 oktober 2002).

Het literair tijdschrift in kwestie droeg de naam Revolver. Samen met twee andere literaire tijdschriften ging het in 2010 ter ziele.  Wat heeft Vlaanderen toch tegen zijn agenten en schrijvers?

Dit bericht werd geplaatst in geschiedenis, literatuur, media, politiek, Uncategorized, vriendschap en getagged met , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s