Een wijn moet worden geproefd

Met spanning keek ik toe hoe de ober in een gereputeerd Italiaans restaurant in de Naamsestraat in Leuven de fles wijn ontkurkte. De stop van de Chianti verliet de flessenhals met de zucht van een engelenscheetje. Perfect. Maar dan, in een sierlijke gecombineerde beweging van pols, vingers en arm, bracht de man de kurk onder zijn neus. Dat heeft geen zin!, schreeuwde een stemmetje in mijn binnenste. Sommeliers die aan de kurk ruiken, verstaan hun vak niet, had de leraar ons bezworen. Hoe kan je nu aan een kurk ruiken en besluiten dat de wijn kurk heeft? Aan de fles, tot daar aan toe. Maar eigenlijk volstaat ook dat niet. Een wijn moet geproefd worden!

Dat was zo ongeveer het eerste dat ik op mijn wijncursus te horen had gekregen. Vijf zalig lange avonden zat ik om die reden met tien mannen en twee vrouwen rond een grote houten tafel in het achterafkamertje van een wijnhandel nabij de markt van een doodgewoon Vlaams dorp. De 50-plussers waren in de meerderheid. Niemand was jonger dan dertig. Hoe jonger, hoe groter de kans dat de deelnemers de cursus onder de vorm van een cadeaubon voor hun verjaardag hadden gekregen. Steeds stipt om acht uur begon de les. De cursisten kwamen elke week wat vroeger binnenvallen. Dat zou kunnen liggen aan het feit dat wie laatst arriveerde, plaats moest nemen op ongemakkelijke, lage klapstoeltjes van waar de wijnkaarten van de leraar zich niet makkelijk laten lezen.

Wijn leren proeven, beschrijven, herkennen en appreciëren, dat is waar het gezelschap vijf avonden lang voor betaald heeft. Elke avond begon beleefd en stil en eindigde jolig en leutig, als de flessen leeg waren en de wijn met wat wijsheid in de leerlingen zat.  Om wijn goed te kunnen proeven mag je je glas niet te vol vullen. Want dan ga je morsen bij het walsen voor het ruiken met de tweede neus, zei de leraar. Oh, maar daar weet ik wel iets op, antwoordde een late dertiger met wijkend haar en een brede grijns, en met één flinke slok halveerde hij de inhoud van zijn proefglas. De mond van de leraar viel open maar hij slikte de woorden die al op de punt van zijn tong lagen weer in.

De gastheer-wijnhandelaar had de leraar voorgesteld als een wijnautoriteit. Hij werkt mee aan gespecialiseerde tijdschriften, mag zich de vriend noemen van de meest gerenommeerde sommeliers en moet wel kind aan huis zijn in wijnhuizen en chateaus doorheen heel Frankrijk en ommelanden, want hij bezocht de jongste vijf jaar, zo staat toch te lezen op zijn website , meer dan duizend wijnboeren in Frankrijk alleen.

Een wijncursus in een wijnhandel is niet onbaatzuchtig. De te proeven wijnen komen natuurlijk uit het assortiment. En de bemiddelde cursisten geneerden zich niet om al meteen na het proeven van een uitstekend wijntje hun bestellingen te plaatsen. In alle geval: je weet dan toch dat je een lekker flesje in huis haalt.

De leraar zei meermaals dat hij zich mateloos kan ergeren aan de show die veel rode wijnzogezegde wijnkenners verkopen. De handelaar en de leraar bewegen zich al jaren samen in de wereld van de betere wijnen, op proeverijen en degustaties, op wijngaarden en tussen fusten, in groot- en kleinhandels. Daar filteren ze de beunhazen van de oenologen door bij het proeven met teleurstelling om de lippen tegen elkaar te zuchten dat ze in een nochtans uitstekende wijn wat teveel N.O.G. proeven. Wie dit daarop met een even ernstig gezicht beaamt, valt als beunhaas door de mand. Want, tja, de wijn smaakte vooral naar nog.

Een vlieg die vijf cursusavonden lang de groep zou gadeslaan, zou zich nochtans een kriek lachen met de show die de cursisten bij het wijn proeven leren verkopen, in gebaren, in gesmak en geslurp, in verbeelde aroma’s uit een geurenbank van tachtig bruine pillenflesjes om aan te ruiken, in vaktermen als terroir, tannines en nieuwe eik, in de geijkte adjectieven om aanzet, middenrif en afdronk te beschrijven.

Verspreid over vijf cursusavonden smulden ze van de weetjes over champagne en bourgogne, de rieslingdruif en de malbec, de oevers van de Bordeaux en de hellingen van de Loire, het belang van de serveertemperatuur en de schitterende toekomst van de schroefdop. Op de vijfde avond zette de leraar de pupillen weer met beide voeten op de grond door hen in een zwart glas een rosé te laten proeven waarvan iedereen dacht dat het een witte wijn is, op één leerling na, die meende rode te hebben gedronken. Gelukkig maakte een goddelijke Margaux veel goed. Maar was die nu echt het dubbele waard van de prijs van die schitterende Lussac-Saint-Emilion?

In het Italiaans restaurant verbaasde de kelner me nog eens. Na het ruiken van de stop zei hij droogweg dat het zou kunnen dat de wijn kurk bevat. In dat geval wilden we alle vier proeven. Ik voelde de verantwoordelijkheid ineens zwaar op mijn schouders wegen, want ik was tenslotte de oenoloog in opleiding. Ook na driftig walsen en een geur van karton durfde ik me niet uit te spreken. Een wijn moet geproefd worden. Hij smaakte vreemd maar niet echt slecht. Dodelijke twijfel. Daarvan hadden mijn tafelgenoten geen hinder. Bah, wat een kurksmaak! De toon was gezet. De kelner repte zich al om een nieuwe Chianti. Dit keer zonder kurk. Dat proefden we meteen. Maar deze fles was minstens twee graden kouder. Wat een amateur.

Dit bericht werd geplaatst in vrije tijd en getagged met , , . Maak dit favoriet permalink.

Een reactie op Een wijn moet worden geproefd

  1. joris zegt:

    he..he.., goe bezig!

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s