Sneeuw, hond, voet. En hoogspanningskabels.

Van een goede vriendin die na lange tijd op bezoek is gekomen, kreeg ik de dunne roman “Sneeuw, hond, voet” van de Italiaan Claudio Morandini cadeau. Een vreemde titel voor een bizarre maar intrigerende roman van minder dan 130 bladzijden. Hij rolde in 2015 van de drukpers in Italië, schopte het tot bestseller, won een prijs en kende flink wat vertalingen.

De hoofdfiguur uit de roman, Adelmo Farandola, leeft als een heremiet met grote vlagen van geheugenverlies hoog in de Alpen in een berghut die in de winter onder sneeuwt. Alleen om voorraden in te slaan uit de winkel in het dorp daalt Adelmo nog van zijn berg af. De winkeljuffrouw vraagt hem dan de deur open te laten staan om wat frisse lucht binnen te laten. Maar eigenlijk kan ze gewoon niet tegen de stank die met Adelmo haar winkel inwaait.

Adelmo Farandola zwerft in de zomer door de bergen en valleien met een oude hond, waarmee hij spreekt, ruziet, lacht en zijn voedsel deelt. In het boek kan het dier ook antwoorden. Soms stuit het onafscheidelijke duo in de bergen op een jachtopziener. Adelmo Farandola probeert de vriendelijke man te ontwijken maar slaagt daar niet altijd in. Dan vindt hij dat de jachtopziener hem te onpas aanspreekt, tracht uit te horen en bespioneert. Dat laatste doet Adelmo ook zelf met hem.

Tijdens een hongerwinter die man en hond in de ondergesneeuwde berghut doormaken, verliest het duo het onderscheid tussen waken en slapen. Als eindelijk het voorjaar aanbreekt, kunnen ze terug naar buiten. Daar doet Adelmo Farandola een sinistere ontdekking: uit de verse lawine die de berg is afgeschoven steekt een mensenvoet uit de sneeuw. Met de dooi komt langzaam heel het stinkende lijk van een man bloot te liggen. Adelmo Farandola verliest nu helemaal zijn realiteitszin. Hij begint te praten met het lijk en sleept het achter zich aan hoger de berg op, naar een lage en smalle tunnel die alleen hij nog weet zijn en waar hij zich samen met het hem onbekende lijk verstopt.  

Eerder in het boek laat de auteur Adelmo Farandola een herinnering ophalen aan zijn kinderjaren in het dorp waar hij toen leefde. De huizen in zijn geboortedorp schurkten tegen elkaar aan onder een hoogspanningsleiding waarvan de kabels dag en nacht zoemden. De mensen werden er gek van, zei zijn moeder en ook zijn vader zei het, voordat hij een stok pakte om zijn zoon mee achterna te zitten alsof die de schuld was van dat gezoem. “Adelmo Farandola is er allang van overtuigd dat als er iets in zijn hoofd mis is, dat komt door de jaren onder die hoogspanningsleiding”, las ik. En ik denk meteen aan de Ventilusdiscussie.

Op het einde van de roman, als Adelmo Farandola tegen de ontbindende dode in de nauwe tunnel aan geschurkt ligt, vraagt hij het lijk of hij hem al over de kabels heeft verteld. “Ja, meer dan eens”, zucht de dode man. Zelfs daar hoort Adelmo Farandola het gezoem nog. En dan eindigt het boek met de zin: “Maar de dode naast hem doet alsof het hem niet interesseert.”

Een mooi, eigenaardig boek. Mag ik het ook vreemd vinden dat de Nederlandse vertaling van deze Italiaanse roman uit 2015 nu opnieuw te koop ligt in de Vlaamse boekhandels, terwijl de Vlaamse regering de Ventilusdiscussie nog niet heeft beslecht?

Dit bericht werd geplaatst in literatuur, politiek, samenleving en getagged met , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s