De erfenis van Verhaeren

Wijlen mijn schoonvader wees me lang geleden in Sint-Amands aan de Schelde op het graf van een van Vlaanderens haast vergeten wereldberoemde dichters die in het Frans schreef: Emile Verhaeren. Deze week bracht de dode Oostenrijkse schrijver Stefan Zweig me voor de tweede keer in mijn leven in contact met zijn dode vriend Emile. Wat literatuur al niet vermag.

We waren op wandel langs de Schelde, mijn vrouw en ik met mijn schoonouders. Mijn schoonvader hield van zijn rivier. Als de jongste zoon was Omer aan haar oevers opgegroeid vooraleer hij, de enige die de middelbare school had afgemaakt, naar het verre Brussel verhuisde, in die lang vervlogen tijd toen de machtige stroom in Temse enkel met een veerpont kon worden overgestoken. Ik zie mezelf weer naar dat mooi gelegen praalgraf aan die Scheldebocht kijken, met geringschattende rimpels in mijn voorhoofd en misprijzende lippen. Hoe kon je nu een dichter bewonderen die een icoon was in het Franstalig België dat het Nederlands apert als inferieur beschouwde zonder daarvoor door wie ook gekapitteld te worden?

In Sint-Amands gingen we een glas bier drinken in een afspanning waaraan Omer goede herinneringen bewaarde. Vlakbij bevond zich het museum dat aan Verhaeren is gewijd, maar het was gesloten. Dat verbaasde me niet. Wie wilde in die vroege jaren negentig van vorige eeuw immers in Vlaanderen nog een franskiljonse dichter eren, argumenteerde ik, gesterkt door het bier. In de dwaasheid van de jeugd besefte ik nog niet dat een gebrek aan kennis van zaken een van mijn blinde vlekken de vrije teugel had gegeven. Het heeft ook tot mijn studietijd in Leuven geduurd vooraleer ik de liedjes van Jacques Brel naar waarde heb leren schatten.

In de jaren waarin Brel successen oogstte met zijn wonderlijke parels van weemoed over Vlaanderen was het Nederlands in België al een ingeburgerde onderwijstaal. Dat was nog niet het geval toen Verhaeren voorgedragen werd voor de Nobelprijs en de titel van “nationale dichter” mocht dragen. Emile Verhaeren werd in 1855 in Sint-Amands geboren en kwam in 1916 om het leven bij een treinongeval in het station van het Franse Rouen.

Zijn vader was een lakenhandelaar uit Brussel en zijn moeder had in zijn geboortedorp Sint-Amands een klerenwinkel. Zoals toen de gewoonte was in de betere kringen, werd er thuis Frans gesproken. Al moest de jonge Emile in Sint-Amands wel in het Nederlands naar school. Maar in de humaniora in Brussel en Gent en aan de Universiteit in Leuven, waar Emile rechten studeerde, werd alleen in het Frans gedoceerd.

In “De wereld van gisteren”, een prachtig tijdsdocument dat me nu al voor de tweede keer inspireert, boetseert Stefan Zweig (1881-1942) een mooi portret van de grote Belgische dichter. “Met het eerste woord raakte hij mensen in hun innerlijk”, schrijft de Oostenrijkse jood, “omdat hij zo overal voor openstond, toegankelijk was voor alles wat nieuw was, niets afwees, bereid was alles te onderzoeken. Hij kwam je als het ware ogenblikkelijk met zijn hele wezen tegemoet, en zoals het bij deze eerste ontmoeting gebeurde heb ik nog honderden malen vol geluk de stormachtige, overweldigende botsing tussen zijn wezen en dat van andere mensen mee beleefd. Hij wist toen nog niets van mij, en toch bood hij mij al zijn vertrouwen aan, alleen omdat hij begreep dat ik waardering had voor zijn werk.”

Maar vooral volgende woorden van Zweig, leggen mijn vooroordelen tegenover Verhaeren voorgoed het zwijgen op: “Tijdens deze drie uur leerde ik de man al zo liefhebben als ik hem daarna mijn hele leven heb liefgehad. Er was een zekerheid in zijn wezen, die geen seconde de indruk maakte van zelfingenomenheid. Hij bleef onafhankelijk van geld, hij leefde liever zijn landelijk leven dan een regel te schrijven die alleen betrekking had op dag en uur. Hij bleef onafhankelijk van het succes, en deed geen enkele moeite het te vergroten door concessies of vriendelijkheden of vriendjespolitiek – hij had genoeg aan zijn echte vrienden en hun wezenlijke trouw. Hij bleef zelfs onafhankelijk van de gevaarlijkste verleiding, de roem, toen die eindelijk kwam in zijn latere levensjaren. Hij bleef in elke betekenis open, onbelast door enige remming, niet door enige vorm van ijdelheid verward, een vrije, vreugdevolle mens die zich gemakkelijk overgaf aan enthousiasme; in zijn nabijheid voelde je je versterkt in je eigen levenswil.”

Verhaeren schreef kortverhalen, kunstkritieken en toneelstukken. Zijn werk werd vertaald in 28 talen. Hij was bevriend met kunstenaars en schrijvers als Théo van Rysselberghe, die hem verschillende keren portretteerde, James Ensor, Fernand Khnopff, André Gide, Maurice Maeterlinck, Auguste Rodin, Rainer Maria Rilke en natuurlijk Stefan Zweig, die twee jaar van zijn leven heeft besteed aan het vertalen van zijn poëzie. Naar aanleiding van een overdreven geënsceneerde dichterslezing door William Butler Yeats die Zweig in Londen bijwoonde, beschrijft hij hoe Verhaeren zijn gedichten voorlas: “in hemdsmouwen om met zijn gespierde armen beter het ritme te kunnen aangeven, zonder vertoon of enscenering.”

Met zijn woorden uit een verleden van meer dan zestig jaar oud wekt Zweig mijn oprechte belangstelling voor de destijds wereldberoemde dichter van Sint-Amands, honderd en één jaar na zijn dood. Een zoekopdracht op Emile Verhaeren in de online catalogus van mijn lokale bibliotheek levert welgeteld twee werken op. Het eerste draagt de titel “Emile Verhaeren : Vlaams dichter voor Europa”. Deze biografie, een pil van meer dan duizend bladzijden, is van de hand van Paul Servaes, de ereconservator van het Emilie Verhaerenmuseum, die er tien jaar aan schreef. Ik zal er eens in bladeren.

Het tweede werk is “Veerman”, een bloemlezing uit het werk van Verhaeren door Koen Stassijns. Lannoo gaf dit werk uit in 2016, naar aanleiding van de honderdste verjaardag van Verhaerens sterfdag. Die bloemlezing boeit me al meer. Helaas, het is in mijn bib nog niet beschikbaar maar wel besteld, meldt de catalogus. Mijn nieuwsgierigheid naar de erfenis van Verhaeren zal nog even op de proef worden gesteld. Voor dichters die de eeuwen trotseren, zal het niet op een dag aankomen.

Dit bericht werd geplaatst in geschiedenis, kunst, literatuur en getagged met , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Een reactie op De erfenis van Verhaeren

  1. emileclemens zegt:

    Mooi. Ik heb leren brieven schrijven met Emile Verhaeren. Dat ging zo. Ik ging naar de lagere school ‘het Blokske’ in mijn geboortedorp Sint-Genesius-Rode. In het vijfde leerjaar kregen wij een ‘correspondent’ toegewezen uit de lagere school van Sint-Amands en het jaar daarop gingen we met de klas onze correspondent bezoeken. Daar was uiteraard ook een bezoek aan het Verhaerenmuseum bij. Hij heeft mij nooit meer losgelaten. Misschien omdat hij net als ik Emile heette. In onze boekenkast staan nu verschillende uitgegaven van en over Verhaeren.

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s